2KM WT H3 Les 2 (online)

Welkom!

Fijn dat het gelukt is met inloggen.


Zorg dat je de volgende spullen voor je hebt:

  • lesboek H3 woordenschat blz. 76
  • schrift
  • pen
  • leesboek
We starten als de timer op 0:00 staat. 

timer
2:00
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Fijn dat het gelukt is met inloggen.


Zorg dat je de volgende spullen voor je hebt:

  • lesboek H3 woordenschat blz. 76
  • schrift
  • pen
  • leesboek
We starten als de timer op 0:00 staat. 

timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Lesdoelen
  • Mededelingen 
  • Uitleg
  • Zelfstandig werken
  • Huiswerk
  • Evaluatie les

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Ik weet de betekenis van veelvoorkomende voorvoegsels
  • Ik kan de betekenis van woorden vinden met behulp van voorvoegsels
  • Ik weet de betekenis van alle woorden en uitdrukking uit de paragraaf. 

Slide 3 - Tekstslide

Mededelingen
Wat moet ik weten?
Laat dit weten via de chatfunctie!

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Werken met LessonUp
  • Eerst gezamenlijke uitleg.
  • Dan ga je zelfstandig aan de slag. Ik deel een link van de les in de chat. Zo kun je de les zelfstandig doorlopen en de vragen in LessonUp beantwoorden.
  • Gebruik je eigen naam in LessonUp! 
  • Ik kan zo bijhouden hoe jullie ervoor staan en of je alles gemaakt hebt.
  • Heb je een vraag? Stel die dan in de chat.
  • Ben je klaar? Dan ga je lezen je in leesboek.
  • Je houdt je camera aan!
  • Ik geef een seintje wanneer we samen de les nog even gaan afsluiten. Je mag de les dus niet eerder verlaten! 

Slide 6 - Tekstslide

Voorvoegsels
  • Woorden kunnen bestaan uit een woord en een voorvoegsel. 
  • Een voorvoegsel kan helpen de betekenis van een woord te vinden.
  • Heropenen

Slide 7 - Tekstslide

Veelvoorkomende voorvoegsels
  • non- = niet, zonder
  • on- = niet
  • mis- = verkeerd, fout
  • wan- = slecht, verkeerd
  • her- = weer, opnieuw
  • ex- = niet meer, van vroeger
  • inter- = tussen (twee of meer gebieden)
Deze kun je terug vinden in het groene kader op blz. 76

Slide 8 - Tekstslide

Zelfstandig werken - in stilte

1. Schrijf de aantekeningen in je schrift. 

2. Maak opdracht 4 t/m 7 in LessonUp.

De theorie lees je op bladzijde 76 of op de vorige slides.

De antwoorden lever je in via LessonUp. 

3. Lees je boek.

4. Ik geef een seintje wanneer we weer gezamenlijk verder gaan. 






Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 4 blz. 78

Geef bij de volgende opdrachten antwoord op de vragen.  

Veel succes!

Slide 10 - Tekstslide

4.1 Welk werkwoord past op de open plek in de zin?

Ik probeer me niet te ... aan het lawaai bij de buren
A
blootstellen
B
ergeren
C
verspreiden
D
verwerken

Slide 11 - Quizvraag

4.2 Welk werkwoord past op de open plek in de zin?

Je moet je niet zonder bescherming ... aan de zon.
A
blootstellen
B
verwerken
C
adviseren
D
verspreiden

Slide 12 - Quizvraag

4.3 Welk werkwoord past op de open plek in de zin?

Als je je mandarijntjes deze week niet opeet, zullen ze ....
A
krimpen
B
verwerken
C
verschrompelen
D
verspreiden

Slide 13 - Quizvraag

4.4 Welk werkwoord past op de open plek in de zin?

Welk boek kun jij me ... voor de boekenlijst?
A
opduiken
B
blootstellen
C
aanprijzen
D
adviseren

Slide 14 - Quizvraag

4.5 Welk werkwoord past op de open plek in de zin?

Je moet in je presentatie drie deelonderwerpen ...
A
verspreiden
B
verwerken
C
aanprijzen
D
adviseren

Slide 15 - Quizvraag

4.6 Welk werkwoord past op de open plek in de zin?

'Houd op met het ... van roddels', zei Tessa.
A
verspreiden
B
verwerken
C
aanprijzen
D
adviseren

Slide 16 - Quizvraag

Opdracht 5 blz. 78

Geef bij de volgende opdrachten antwoord op de vragen.  

Veel succes!

Slide 17 - Tekstslide

5.1 Maak een zin met minstens 7 woorden. Maak gebruik van het werkwoord 'aanprijzen'
Je mag de vorm veranderen.

Slide 18 - Open vraag

5.2 Maak een zin met minstens 7 woorden. Maak gebruik van het werkwoord 'krimpen'
Je mag de vorm veranderen.

Slide 19 - Open vraag

5.3 Maak een zin met minstens 7 woorden. Maak gebruik van het werkwoord 'opduiken'
Je mag de vorm veranderen.

Slide 20 - Open vraag

Opdracht 6 blz. 78

Geef bij de volgende opdrachten antwoord op de vragen.  

Veel succes!

Slide 21 - Tekstslide

6.1 Wat is de betekenis van het woord 'anoniem'

Je mag het vragenformulier anoniem invullen.
A
zonder je naam
B
zonder toestemming

Slide 22 - Quizvraag

6.2 Wat is de betekenis van het woord 'intercitytrein'

De intercitytrein ontspoorde net voorbij het historische station van Valkenburg.
A
trein die rijdt tussen twee provincies
B
trein die rijdt tussen twee steden

Slide 23 - Quizvraag

6.3 Wat is de betekenis van de uitdrukking 'na veel plussen en minnen'

Na veel plussen en minnen besloot ik het aan mijn mentor te vertellen.
A
na lang nadenken
B
na lang rekenen

Slide 24 - Quizvraag

6.4 Wat is de betekenis van het woord 'wanorde'?

Na de overstroming van de rivier was er wanorde in de stad.
A
chaos
B
nattigheid

Slide 25 - Quizvraag

6.4 Wat is de betekenis van het woord 'uniek'?

De manier waarop hij rapte tijdens het schoolfeest is uniek.
A
enig in zijn soort
B
hetzelfde als alle andere rappers

Slide 26 - Quizvraag

Opdracht 7 blz. 79

Geef bij de volgende opdrachten antwoord op de vragen.  

Veel succes!

Slide 27 - Tekstslide

7.1 Welke uitdrukking past op de plek van de woorden 'houdt erg'?

Hij houdt erg van tennissen sinds hij op tenniskamp is geweest.
A
als paddenstoelen uit de grond schieten
B
heb jij iets op je lever
C
ben je nog niet jarig
D
heeft de smaak te pakken

Slide 28 - Quizvraag

7.2 Welke uitdrukking past op de plek van de woorden 'alles doorvertellen'?

Yunnus kan het niet laten, hij zal nog vaak alles doorvertellen.
A
als paddenstoelen uit de grond schieten
B
onder de blote hemel
C
zijn mond voorbij praten
D
heeft de smaak te pakken

Slide 29 - Quizvraag

7.3 Welke uitdrukking past op de plek van de woorden 'overal tevoorschijn komen'?

Nieuwe webshops zie je overal tevoorschijn komen.
A
als paddenstoelen uit de grond schieten
B
onder de blote hemel
C
zijn mond voorbij praten
D
heeft de smaak te pakken

Slide 30 - Quizvraag

7.4 Welke uitdrukking past op de plek van de woorden 'in de openlucht'?

Mo vindt het niet leuk om in de openlucht te slapen.
A
als paddenstoelen uit de grond schieten
B
onder de blote hemel
C
zijn mond voorbij praten
D
heeft de smaak te pakken

Slide 31 - Quizvraag

7.5 Welke uitdrukking past op de plek van de woorden 'heb jij grote problemen'?

Volgens mij hebt jij grote problemen?
A
heb jij iets op je lever
B
heeft de smaak te pakken
C
zijn mond voorbij praten
D
ben je nog niet jarig

Slide 32 - Quizvraag

7.6 Welke uitdrukking past op de plek van de woorden 'heb jij grote problemen'?

Volgens mij heb jij nog iets te zeggen?
A
heb jij iets op je lever
B
heeft de smaak te pakken
C
zijn mond voorbij praten
D
ben je nog niet jarig

Slide 33 - Quizvraag

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 34 - Woordweb

Wat ging deze les goed?

Slide 35 - Open vraag

Heb je de les goed kunnen volgen?
A
Ja, het ging heel goed.
B
Ja, het ging wel.
C
Niet zo goed.
D
Het ging echt niet goed.

Slide 36 - Quizvraag

Welke vragen en/of tips heb je voor je docent?

Slide 37 - Open vraag

Klaar? Super!
  • Ga lezen in je leesboek! 
  • Vragen kun je via de chat of later via de mail (ldk@kalsbeek.nl) stellen.
  • We komen zo nog even samen, blijf dus online en houdt je camera aan. 

Slide 38 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Ik weet de betekenis van veelvoorkomende voorvoegsels
  • Ik kan de betekenis van woorden vinden met behulp van voorvoegsels
  • Ik weet de betekenis van alle woorden en uitdrukking uit de paragraaf. 

Slide 39 - Tekstslide

Huiswerk
Leren:

Theorie blz. 64
Maken:
Aantekeningen
Je hebt de startopdracht en opdracht 1 t/m 3 via LessonUp gemaakt. 
Iedere dag minstens 10 minuten lezen!

Slide 40 - Tekstslide

Bedankt voor het bijwonen 
van de les!





Je mag nu de les verlaten. 

Slide 41 - Tekstslide