Paragraaf 5.1 - Wat levert werken op?

Paragraaf 5.1 - Wat levert werken op?

Fioretti College
Pincode 3 vmbo gt
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 5.1 - Wat levert werken op?

Fioretti College
Pincode 3 vmbo gt

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Uitleg paragraaf 5.1
  • Inzien proefwerk hoofdstuk 4
  • Maken opdrachten paragraaf 5.1

  • Als de docent aan het woord is, is iedereen stil
  • Heb je een vraag/wil je iets zeggen? Steek je hand/vinger op

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les:
  • Weet je welke redenen je kunt hebben om te werken
  • Weet je waarvan de hoogte van je loon afhankelijk is
  • Weet je hoe je nettoloon kunt berekenen
  • Weet je wat het verschil tussen wit, grijs en zwart werk is
  • Weet je wat het minimumloon is

Slide 3 - Tekstslide

Wie heeft er allemaal al een bijbaantje?

Steek je hand/vinger op

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de reden dat je werkt?
Steek je hand/vinger op om te antwoorden

Slide 5 - Tekstslide

Arbeidsmotieven
Arbeidsmotief = een reden om te willen werken
  • Voor het geld
  • Contact hebben met klanten en collega's
  • Je leert nieuwe dingen
     en je kunt je ontwikkelen
  • Regelmaat geven aan je leven
     en nuttig en zinvol bezig zijn

Slide 6 - Tekstslide

Geschoold en ongeschoold
  • Vanaf 15 jaar mag je werken

  • Ongeschoold werk = je hebt
     geen beroepsopleiding nodig
     Bijv. werken in de supermarkt
  • Geschoold werk = je hebt wel een beroepsopleiding nodig

Slide 7 - Tekstslide

Arbeidsovereenkomst
Wanneer je ergens gaat werken, teken je een arbeidsovereenkomst
  • Functie, het aantal uren en het loon
  • Loon hangt af van het werk dat je doet, hoeveel je werkt, leeftijd, opleiding en ervaring

Slide 8 - Tekstslide

Collectieve arbeidsovereenkomst (CAO)
Meeste afspraken komen uit de CAO
  • Gezamenlijke afspraken over arbeidsvoorwaarden
     in een bedrijfstak
     Bijv. onderwijs, bouw, industrie, etc.
  • CAO-afspraken zijn gemaakt door vakbonden en   organisaties van werkgevers
  • Vakbonden komen op voor belangen van werknemers

Slide 9 - Tekstslide

Brutoloon en nettoloon
In de arbeidsovereenkomst staat het brutoloon
  • Werkgever houdt loonbelasting en
     sociale premies in op je brutoloon
  • Met sociale premies betaalt de overheid
     uitwerkingen voor bijvoorbeeld ouderen
  • Bedrag dat je op je bankrekening ontvangt = Nettoloon

Slide 10 - Tekstslide

Nettoloon berekenen
Nettoloon = brutoloon - (loonbelasting + sociale premies)

Voorbeeldopgave
Je hebt een brutoloon van €3.000. Van dit bedrag worden €600 aan loonbelasting en €300 aan sociale premies ingehouden. Wat is je nettoloon?
  • Nettoloon = 3.000 - (600 + 300) = €2.100

Slide 11 - Tekstslide

Wit, grijs en zwart werk
  • Wit werk = werk in de supermarkt waarop belasting en sociale premies worden ingehouden. Wordt bijgehouden door de Belastingdienst en CBS
  • Grijs werk = vrijwilligerswerk. Onbetaald
     werk en wordt niet geregistreerd
  • Zwart werk = niet geregistreerd werk. Je betaalt
    geen belasting of sociale premies. Strafbaar!

Slide 12 - Tekstslide

Minimumloon
Je verdient minstens het wettelijk minimumloon
  • Brutoloon dat je vanaf 21 jaar minimaal moet verdienen bij een voltijdbaan
  • Als je jonger bent, gelden lagere bedragen
     -> minimumjeugdloon

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Proefwerk hoofdstuk 4 inzien
  • Daarna opdrachten paragraaf 5.1 maken

  • Heb je een vraag? Steek je hand/vinger op!
  • Je werkt alleen of in tweetallen
  • Je ruimt pas op als de bel is gegaan of wanneer je   toestemming heb van de docent 

Slide 14 - Tekstslide

Volgende les
  • Opdrachten paragraaf 5.1 = geen huiswerk!
  • Opdrachten paragraaf 5.1 afmaken
  • Gezamenlijk rekenopdrachten maken 

Slide 15 - Tekstslide