Redekundig ontleden les 1
1 / 19
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat kun je vertellen over redekundig ontleden?
timer
7:00
Slide 3 - Open vraag
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Een persoonsvorm kun je op 3 manieren in een zin vinden.
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Het onderwerp van de zin vind je door de volgende vraag te stellen:
A
Wie doet het?
B
Waar + pv+ wg?
C
wie/wat+ pv?
D
Wat gebeurt er in de zin?
Slide 8 - Quizvraag
De docent geeft de boeken aan de leerlingen.
Wat is juist?
Wat is juist?
A
mwv= aan de leerlingen
B
lv= de docent
C
wwgez= geeft aan
D
ond= de boeken
Slide 9 - Quizvraag
Mijn vader heeft een huis in Spanje gekocht.
A
in Spanje= lv
B
heeft gekocht= wwg
C
Mijn vader=pv
D
een huis= ow
Slide 10 - Quizvraag
[Tegenwoordig][bemoeit ][Kaat ][zich][ook ][met het persoonlijk leven van mijn vrienden.] Wat is het wwg?
A
bemoeit leven
B
bemoeit zich
C
bemoeit
D
leven
Slide 11 - Quizvraag
Het plannetje van de leerlingen /lijkt /hem/ ontzettend leuk. /
Dikgedrukte zinsdeel = ...?
A
meewerkend voorwerp
B
onderwerp
C
bijwoordelijke bepaling
D
lijdend voorwerp
Slide 12 - Quizvraag
Het plannetje van de leerlingen /lijkt /hem/ ontzettend leuk. /
hem = ?
hem = ?
A
onderwerp
B
bijwoordelijke bepaling
C
meewerkend voorwerp
D
lijdend voorwerp
Slide 13 - Quizvraag
Hebben jullie vanavond de krant gelezen? Noteer het wwg.
Slide 14 - Open vraag
Meewerkend voorwerp
Slide 15 - Woordweb
/De minister/ kondigde/ de pers /zijn ontslag/ aan.
Wat is het meewerkend voorwerp?
Wat is het meewerkend voorwerp?
A
De minister
B
de pers
C
zijn ontslag
D
geen mw
Slide 16 - Quizvraag
Dat oude boek moet vader laten inbinden bij de boekbinder.
Wat is het wwg?
Wat is het wwg?
A
moet
B
laten inbinden
C
inbinden
D
moet laten inbinden
Slide 17 - Quizvraag
Dat oude boek moet vader laten inbinden bij de boekbinder.
Dat oude boek = ?
Dat oude boek = ?
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling
