HV2 P1 werkwoordspelling wk 37-1 (1) H27 PV TT VT zwakke en sterke ww

Welkom 
Geen telefoon.
Ga op je vaste plek zitten. 
Pak je lesboek, schrift en etui.
Pak je leesboek. 
Laat de iPad in de tas. 
Geen tas op tafel.
Geen jas of kauwgom in het lokaal. 
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom 
Geen telefoon.
Ga op je vaste plek zitten. 
Pak je lesboek, schrift en etui.
Pak je leesboek. 
Laat de iPad in de tas. 
Geen tas op tafel.
Geen jas of kauwgom in het lokaal. 

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag

Stil lezen
Hoe ziet periode 1 voor het vak Nederlands eruit?
Werkwoordspelling
In tweetallen aan de slag met theorie en opdrachten.

Slide 2 - Tekstslide

Periode 1


  1. Taalverzorging: (werkwoord)spelling & Grammatica - Alle hoofdstukken. Dit wordt afgerond met een toets in periode 2. Indien nodig ga je naar de Flexlessen Nederlands Spelling. Weging 1
  2. Poëzie: gedichtenbundel (in groepjes van 4) - PO - weging 1
  3. Leesvaardigheid - nulmeting - weging 0
  4. Elke les gaan we tien minuten stillezen. 

Slide 3 - Tekstslide

Schooljaar
Periode 1
Spelling incl. werkwoordspelling & grammatica
Poëzie - PO 
Leesvaardigheid - nulmeting

Periode 2
Spelling - toets & grammatica
Boekenclub - fictie - groepsgesprek

Periode 3
Leesvaardigheid - volgmeting

Periode 4
Betoog schrijven

Slide 4 - Tekstslide

Stil lezen
timer
10:00

Slide 5 - Tekstslide



lopen - lop
kijken - kijk
verhuizen - verhuiz
verven - verv


De stam
De stam van een werkwoord vind je door -en eraf te halen

Slide 6 - Tekstslide


hele werkwoord - stam - ik-vorm:

lopen - lop - ik loop
kijken - kijk - ik kijk
verhuizen - verhuiz - ik verhuis
verven - verv - ik verf



De ik-vorm
Dit noemen we ook de aangepaste stam

Slide 7 - Tekstslide

 persoonsvorm

Slide 8 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
 (PV TT)
fsdfsdfsf

1. De vraagproef: maak de zin vragend.

2. De getalproef: zet de zin in een ander getal.

3. De tijdproef: zet de zin in een andere tijd. 
Hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 9 - Tekstslide

Maak de zin vragend. Het werkwoord dat vooraan komt te staan, is de persoonsvorm. 

De jongen heeft de auto zwart gespoten. 
Heeft de jongen de auto zwart gespoten?

Heeft komt vooraan te staan dus heeft is de persoonsvorm. 
De vraagproef

Slide 10 - Tekstslide

Zet de zin in een ander getal: van enkelvoud naar meervoud of andersom. Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm. 

De jongen heeft de auto zwart gespoten (enkelvoud).
De jongens hebben de auto zwart gespoten (naar meervoud).

Heeft verandert in hebben dus heeft is de persoonsvorm. 
De getalproef

Slide 11 - Tekstslide

Zet de zin in een andere tijd. Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm. 

De jongen heeft de auto zwart gespoten. 
De jongen had de auto zwart gespoten. 

heeft verandert in had dus heeft is de persoonsvorm. 
De tijdproef

Slide 12 - Tekstslide

De klank in de verleden tijd verandert niet. 

Persoonsvorm verleden tijd: -de of -te achter de ik-vorm. 

Het voltooid deelwoord eindigt op -d of -t. 




Zwakke werkwoorden
stoppen - stopte - gestopt

Slide 13 - Tekstslide

Ik: ik-vorm + niks 
Ik lees een boek. 

Hij/jij/zij/u/het: ik-vorm + t
Jij leest een boek. 
U wordt moe van rennen. 

Wij: hele werkwoord
Wij worden moe. 



Regels persoonsvorm 
tegenwoordige tijd

Slide 14 - Tekstslide


Hierbij gebruik je 'T SeXyFoKSCHaaP

ik/hij/jij/zij (enkelvoud): ik vorm + -de of -te
wij/zij/jullie (meervoud): ik vorm + -den of -ten

Laatste letter stam in fdsf  + -te(n)
Laatste lekker stam NIET in dan + -de(n)

Regels persoonsvorm verleden tijd
zwakke werkwoorden

Slide 15 - Tekstslide


Werkwoord printen
Gisteren printte ik de kaarten. 

stam = print (laatste letter stam is 't')
de 't' zit in 'T SeXyFoKSCHaaP = + -te
ik-vorm: ik printte


Persoonsvorm verleden tijd
zwakke werkwoorden

Slide 16 - Tekstslide

Persoonsvorm verleden tijd zwakke werkwoorden
Gebruik 'T  SeXyFoKSCHaaP

Slide 17 - Tekstslide

zwakke werkwoorden

Slide 18 - Tekstslide

Sterke werkwoorden....


drink-dronk-gedronken (niet drinkte)
loop-liep-gelopen (niet loopte)
eet-at-gegeten

Het voltooid deelwoord eindigt op -en (lezen las gelezen)


....zijn zooo sterk dat ze van klank veranderen in de verleden tijd!!

Slide 19 - Tekstslide


De klank in de verleden tijd verandert.

ik loop - ik/hij/zij/jij/het liep - wij/zij/jullie lopen - wij liepen 

GEEN 


Persoonsvorm verleden tijd
sterke werkwoorden

Slide 20 - Tekstslide


  • Wat het verschil is tussen sterke en zwakke werkwoorden.
  • Hoe je de stam vindt. 
  • Wat de ik vorm (aangepaste stam) is. 
  • Hoe je de persoonsvorm vindt. 
  • Hoe je het voltooid deelwoord herkent (volgende les).
Dit is belangrijk bij werkwoordspelling!

Slide 21 - Tekstslide

Lesdoelen van vandaag
Blz. 110
Ik ken de spelling van de persoonsvorm (pv) in de tegenwoordige tijd (tt).

Ik ken de spelling van de persoonsvorm (pv) in de verleden tijd (vt).

Ik ken de spelling van de onregelmatige werkwoorden.


Slide 22 - Tekstslide

Herhaling vorige les
Was een 'gezellige les'

Slide 23 - Tekstslide

Huiswerk nakijken
x

Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk voor de volgende les
Noteer in je agenda:

Maken H27 blz. 111 opdracht 1 t/m 6. 

Slide 25 - Tekstslide

Aan de slag
Open je boek bij hoofdstuk 27 en lees de theorie door.
Pak het schema van de werkwoordspelling erbij en gebruik alleen het deel dat gaat over de pv tt.
Maak opdracht: 1 t/m 6. Dit is tevens je huiswerk voor de volgende les. 
Je mag samenwerken met je buurman of buurvrouw, maar praat zachtjes. 

Slide 26 - Tekstslide


Is de opdracht duidelijk?

Slide 27 - Tekstslide

Volgende les
Huiswerk nakijken
Uitleg opdracht poëzie
We gaan verder met werkwoordspelling.
Leesboek uitkiezen.

Slide 28 - Tekstslide

Zijn voor jou de lesdoelen behaald
Ik ken de spelling van de persoonsvorm (pv) in de tegenwoordige tijd (tt).
Ik ken de spelling van de persoonsvorm (pv) in de verleden tijd (vt).

Slide 29 - Tekstslide

Hoe ging deze les?
Wat heb je geleerd vandaag?

Wat vond je leuk aan deze les? 

Heeft iemand vragen?

Slide 30 - Tekstslide

Fijne dag

Slide 31 - Tekstslide