Unit 4 les 4

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
LesgroepuurMBOStudiejaar 1-4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Unit 4: Event Security
Ex. 9 , 10, 11, 12
Present Perfect

Listening 
Vocabulary
Speaking

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Past tense vs present perfect
I lived in Arnhem for ten years
Afgelopen, dus verleden tijd

I have lived in Amsterdam for ten years
Nog steeds zo, dus voltooid tegenwoordige tijd

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Definition
The present perfect tense is used to describe an action that started in the past and continues up to the present or has just been completed.

Slide 4 - Tekstslide

Explain the definition clearly and provide examples. Encourage students to ask questions and clarify any confusion before moving on to the next slide.
Present Perfect

Hoe maken we de present perfect ?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present perfect= 
Have/has + vd (voltooid deelwoord) 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoon + have/has + voltooid deelwoord
I have lived 
You have dyed 
We have dreamed 
She has been
They have done
You have had 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voltooid deelwoord
werkwoord + ed
Dreamed - lived - dyed

onregelmatig (3e woordje in het rijtje)
do - did - done

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Past Simple/ Voltooid deelwoord:
To live - Lived
To Move - Moved
To receive - ?
To order - ?
To offer - ?
To phone -?
Wat is de regel?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Perfect

Wat is de present perfect?
A
toekomstige tijd
B
verleden tijd
C
onvoltooid tegenwoordige tijd
D
voltooid tegenwoordige tijd

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

PRESENT PERFECT:
Welk werkwoord is ALTIJD aanwezig in de present perfect?
A
do of does
B
am of are
C
have of has
D
was of were

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

PRESENT PERFECT:
in welke zin wordt de present perfect gebruikt?
A
I have lived in Utrecht for 13 years.
B
I was living in Utrecht a few years ago.
C
I lived in Utrecht in 2010.
D
I am living in Utrecht right now.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

PRESENT PERFECT:
In welke zin wordt de present perfect gebruikt?
A
She had been working until late.
B
She have been working until late.
C
She has worked until late.
D
She has been working until late.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Perfect:

Wat is de regel van de present perfect vragend?
A
Did ......+ ww?
B
Has/Have .....+ ww?
C
Did....+ have/has ...... voltooid deelwoord (3e rijtje)?
D
Have/Has ...... voltooid deelwoord (3e rijtje)?

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present perfect:
Wanneer gebruik je de present perfect?
A
als het al afgelopen is en je hebt te maken met de gevolgen
B
weet het niet
C
wanneer het nog moet gaan gebeuren
D
dat gebeurt nu

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ex. 9 p. 48
*Listen and underline the stressed syllable in each word

Luister goed en onderstreep waar je de klemtoon hoort.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Answers ex. 9 p. 48
1 ef – fi – cient       4 reg – u – lar            7 vis – i – tor
2 per – son              5 au – thor – i – ty   8 to re – strict
3 ex – pen – sive   6 tol – er – ance       9 pro – ce – dure

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ex. 10 p. 48
Combine the parts.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Answers ex.10
A: camp – site F: out – doors
B: under – age G: sun – glasses
C: day – light H: news – letter
D: eye - witness J: super – star
E: back – stage I: water – proof

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ex. 12 p. 49
Translate the sentances

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Answers ex.12
  1. an event security quard
  2. buildings and venues
  3. fairs and exhibitions
  4. entry and exit points
  5. bag searches and visitations
  6. prohibited items
  7. respond quickly
  8. the number of visitors
  9. direct traffic
  10. escort VIPs

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ex. 11 p. 48 Speaking (intervieuw)
-Take a look at the questions and interview your neighbour.
-Write down each other's answers, as we will discuss these

DUS: kijk naar de vragen, stel deze aan elkaar en schrijf de antwoorden op een blaadje.
(de antwoorden gaan we bespreken)


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies