12 | Herhaling/verdieping H1 (1.4-1.5) | ALDJ

  WELKOM!
  1.   Ga naar LessonUp.app en verbindt je 
         met de LessonUp op je Chromebook.
  2.  Pak je leerboek en AK-schrift.
DEZE LES
HERHALING/VERDIEPING 1.4 & 1.5
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

  WELKOM!
  1.   Ga naar LessonUp.app en verbindt je 
         met de LessonUp op je Chromebook.
  2.  Pak je leerboek en AK-schrift.
DEZE LES
HERHALING/VERDIEPING 1.4 & 1.5

Slide 1 - Tekstslide

 LESPROGRAMMA
Vandaag:
Herhaling/verdieping 1.4-1.5
Hoog-Nederland (1.4) en Laag-Nederland (1.5)

Instructie oefenopdracht 'Hoog- en Laag-Nederland'
Oefenopdracht 'Hoog- en Laag-Nederland'
Vervolgopdracht
uitleg
vorige les
aan de slag
aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Vrijdag 21 januari
Repetitie H1: Aarde in beweging
§1.4: Hoog-Nederland
§1.5: Laag-Nederland

Slide 3 - Tekstslide

Deze opdracht gaat over het oefenen van de lesstof van paragraaf 1.4 en 1.5.
Gebruik bij deze opdracht beide paragrafen in je leerboek (p. 18-21).
De uitkomst van deze opdracht bepaalt wat je na deze opdracht moet doen.
Instructie:

Wat: Maak de oefenopdracht 'Hoog- en Laag-Nederland'. Schrijf de antwoorden op de vragen in je aardrijkskundeschrift.
Hoe: Via deze link vind je de LessonUp met de spinner en de vragen. Maak de opdracht in tweetallen.
Hulp: Gebruik paragraaf 1.4 en 1.5 (leerboek p. 18-21).
Tijd: 15 minuten
Resultaat: Het aantal behaalde punten tijdens deze opdracht bepaald welke vervolgopdracht je deze les gaat maken.
Klaar? Ga door met het maken van de vervolgopdracht (zie slide 5 in de LessonUp).
timer
15:00

Slide 4 - Tekstslide

Stap 1
Maak deze opdracht in tweetallen. Kies wie persoon A is, en wie B.
Deze opdracht gaat over het oefenen van de lesstof van paragraaf 1.4 en 1.5.
Gebruik bij deze opdracht beide paragrafen in je leerboek (p. 18-21).
De uitkomst van deze opdracht bepaalt wat je na deze opdracht moet doen.
Persoon A zorgt ervoor dat de spinner op het Chromebook staat.
Persoon B zorgt ervoor dat de 12 vragen op het Chromebook staan.
Om de beurt draai je een keer aan de spinner. Persoon A begint. Het vraagnummer waar de spinner op komt, maakt persoon A in het aantekenschrift. Eventueel helpt persoon B wanneer nodig.
Persoon A vraag beantwoord? Persoon B kijkt na. Elk juist antwoord levert een punt op voor persoon A. Kijk eerlijk na en geef feedback!
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Vervolgens is persoon B. Draai aan de spinner en maak de vraag. Persoon A kijkt het na. Houdt het aantal behaalde punten bij!
Stap 5
timer
15:00
Instructie:

Wat: Maak de oefenopdracht 'Hoog- en Laag-Nederland'. Schrijf de antwoorden op de vragen in je aardrijkskundeschrift.
Hoe: Via deze link vind je de LessonUp met de spinner en de vragen. Maak de opdracht in tweetallen.
Hulp: Gebruik paragraaf 1.4 en 1.5 (leerboek p. 18-21).
Tijd: 15 minuten
Resultaat: Het aantal behaalde punten tijdens deze opdracht bepaald welke vervolgopdracht je deze les gaat maken.
Klaar? Ga door met het maken van de vervolgopdracht (zie slide 5 in de LessonUp).

Slide 5 - Tekstslide

Leg uit wat landijs is en waar het vandaan kwam voordat het zwerfstenen in Nederland achterliet.
Wat heeft landijs te maken met stuwwallen en zwerfstenen?
Leg uit waarom de waterstand in een polder geregeld moet worden.
Leg uit waarom de eerste bewoners van Nederland niet in Laag-Nederland wilde wonen.
Antwoord: Landijs is een aaneengesloten stuk ijs op een groot landoppervlak. Het landijs dat zwerfstenen in Nederland achterliet kwam uit het noorden (uit Scandinavië: Denemarken, Noorwegen, Zweden)
1
Antwoord: Het landijs heeft ervoor gezorgd dat er stuwwallen en zwerfstenen in Nederland achterbleven zodra het landijs smolt / zich terugtrok.
2
Klik op de vraagnummers om het antwoord te zien. Niet spieken!
Antwoord: Een polder is een soort badkuip die bij veel neerslag vol kan lopen. 
3
Antwoord: Laag-Nederland kende veel overstromingen, Hoog-Nederland overstroomde veel minder doordat het hoger ligt.
4
Waarom was de zandbank heel belangrijk voor de vorming van klei en veen?
Antwoord: De zandbanken zorgden ervoor dat het meeste water van zee werd tegengehouden, waardoor klei zich kon vormen in een soort Waddenzee, en veen zich kon vormen in een soort moeras.
5
Waar is meer sedimentatie van zeeklei: in Hoog-Nederland of in Laag-Nederland? Leg je antwoord uit.
Antwoord: In Laag-Nederland, want daar legt de zee het zeeklei neer (sedimentatie) door overstromingen. Hoog-Nederland ligt hier te hoog voor en daardoor bereikt de zee Hoog-Nederland niet.
6
Antwoord: Het zand en grind in stuwwallen zijn sediment afzettingen van voormalige rivieren (of: in het verleden hebben de rivieren dit materiaal neergelegd).
7
Stuwwallen bestaan onder andere uit zand en grind. Waar komt dit materiaal vandaan?
Is de vorming van stuwwallen een voorbeeld van verwering, erosie of sedimentatie? Leg je antwoord uit.
Antwoord: Stuwwallen ontstaan doordat landijs als een soort bulldozer het land opzij duwt. De heuvels die achterblijven als het landijs smelt of zich terugtrekt zijn stuwwallen. Dit is dus een vorm van erosie: het landijs schuurt het land uit. 
(Extra uitleg: Geen sedimentatie, want er wordt geen nieuw materiaal neergelegd. Geen verwering, want er brokkelt geen gesteente af)
8
Antwoord: Bewoners in Laag-Nederland hadden problemen met de voortdurende overstromingen van de zee. Keer op keer overspoelde de golven hun huizen. Door terpen te bouwen (door de mens gemaakte heuvels) lag hun huis hoger, en was het risico dat hun huis overstroomde kleiner.
9
Wat is de reden dat bewoners in Laag-Nederland terpen gingen bouwen?
Antwoord: Veen is grond dat bestaat uit dode plantenresten. Klei zijn kleine sedimentkorrels die door de rivieren en zee wordt afgezet. Veen wordt niet afgezet door rivieren/ de zee.
10
Wat is het verschil tussen veen en klei?
Leg uit hoe dijken kunnen beschermen tegen de zee.
Antwoord: Een dijk is een hoge langgerekte verhoging om water van de zee of van een rivier tegen te houden. Doordat het hoger is dan het land er omheen, houdt het water van de zee of rivieren tegen.
11
Antwoord: Stuwwallen zijn ontstaan doordat landijs vanuit het noorden (vanuit Scandinavië) het land als een bulldozer vooruit schoof. Het landijs kwam maar tot het midden van Nederland, niet in het zuiden. Daardoor vinden we geen stuwwallen in de zuidelijke provincies.
12
Waarom komen er geen stuwwallen voor in het zuiden van Nederland (Noord-Brabant, Zeeland, Limburg)?
Houdt het aantal punten die je hebt gehaald bij! Wie haalt er meer punten?

Slide 6 - Tekstslide

Hoeveel punten heb je gehaald?
06

Slide 7 - Poll

Hoeveel punten heb je behaald?
Kijk hieronder welke opdracht je moet gaan maken met jouw puntenaantal.
(klik hiervoor op de blauwe knoppen)
6+ punten
Maak de verdiepingsopdracht van 1.5: Laag-Nederland (opdracht b mag je overslaan). Maak de opdracht in je werkboek of via de digitale methode.
Let op: Om aan deze opdracht te beginnen, lees je het stukje "Werken met EduGIS" bij verdiepingsopdracht 1.4: Hoog-Nederland.
5 punten
4 punten
Maak vraag 12 t/m 20 in de oefentoets. De oefentoets kan je vinden in de digitale methode (aan de rechterkant in het menu).
3 punten
Maak vraag 12 t/m 20 in de oefentoets. De oefentoets kan je vinden in de digitale methode (aan de rechterkant in het menu).
2 punten
0-1 punten
maak herhalingsopdracht a, b, d, f, g en i van 1.4: Hoog-Nederland.
   +
maak herhalingsopdracht a, c, e, g, h, i en j van 1.5: Laag-Nederland.

Maak vraag 12 t/m 20 in de oefentoets. De oefentoets kan je vinden in de digitale methode (aan de rechterkant in het menu).
maak herhalingsopdracht a, b, d, f, g en i van 1.4: Hoog-Nederland.
   +
maak herhalingsopdracht a, c, e, g, h, i en j van 1.5: Laag-Nederland.

Je mag natuurlijk de opdrachten maken die bij een lager puntenaantal staat.
Let op:
De rode en oranje vakken zijn huiswerk. Maak je iets van de groene vakken, dan is het geen huiswerk.

Slide 8 - Tekstslide

  AAN DE SLAG!
Wat :

Hoe :

Hulp :

Tijd :

Resultaat :

Klaar ?
Maak samenvattingsopdracht 2 (werkboek p.33).

Zelfstandig. Maak de opdracht in je werkboek.

Lees de samenvatting van Hoofdstuk 1.

20 minuten

Je kunt de lesstof uit paragraaf 1.4 en 1.5 toepassen op twee voorbeelden.

Leer paragraaf 1.4 en 1.5 om voor te bereiden op de toets.

Slide 9 - Tekstslide

Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 10 - Poll

Hoe vond jij het vragenspel in deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 11 - Poll

Op- of aanmerkingen:

Slide 12 - Open vraag