Omzet en Winst, arbeidsproductiviteit, productiecapaciteit

WELKOM 



K3S 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

WELKOM 



K3S 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
omzet, brutowinst, nettowinst
arbeidsproductiviteit , oefenen met examenstof

Slide 2 - Tekstslide

Arbeidsproductiviteit

Productie per werknemer in een bepaalde tijd


Voorbeeld:Piet werkt in een kaas fabriek en kan in werkdag van 8 uur 5000 zakjes geraspte kaas produceren.

Slide 3 - Tekstslide

Technologische ontwikkeling

Automatisering:

computer(gestuurd)

Mechanisering:

Hulpmiddellen die het werk makkelijker maken en hiermee sneller uitvoerbaar

Toename arbeidsproductiviteit door:

Slide 4 - Tekstslide

Arbeidsverdeling

Werknemers werk laten doen waar ze goed in zijn.


Personeel indelen op hun specialisatie  / passie


Slide 5 - Tekstslide

Scholing


Goed opgeleid personeel kan beter presteren

Slide 6 - Tekstslide

Prestatiebeloning
  • Personeel die beter werkt meer betalen.


  • Groeimogelijkheden binnen het bedrijf vergroten voor goed presterend personeel.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Wat is arbeidsproductiviteit?
A
Productie - Afzet
B
Productie : Werknemers
C
Productie : Periode

Slide 9 - Quizvraag

Hoe kan de arbeidsproductiviteit stijgen?

Kies het juiste antwoord.
A
Door al het personeel langer te laten werken.
B
Door het personeel scholing te geven.
C
Door iedereen een hoger loon te geven.
D
Meer personeel in dienst nemen.

Slide 10 - Quizvraag

Hoe bereken je de Omzet?

Omzet=...
A
Afzet x Verkoopprijs
B
Verkoopprijs x Inkoopprijs
C
Afzet x Omzet
D
Omzet x Verkoopprijs

Slide 11 - Quizvraag

Afzet is
A
Het aantal verkochte goederen
B
Het bedrag dat je moet betalen voor je goederen
C
Het aantal verkochte goederen in geld

Slide 12 - Quizvraag

Is de consumentenprijs inclusief btw of exclusief btw?
A
Inclusief
B
Exclusief

Slide 13 - Quizvraag

Een boek kost exclusief BTW €18,-. De btw is 21%. Wat is de prijs inclusief btw?
A
€ 21,78
B
€ 14,22
C
€ 3,78
D
€ 85,71

Slide 14 - Quizvraag

T2 vraag: Wat gebeurt er met de kosten voor het gebouw, zoals huur, als de arbeidsproductiviteit stijgt?
A
Ze stijgen
B
Ze blijven gelijk
C
Ze dalen

Slide 15 - Quizvraag

Welke inkomensvorm hoort niet in het rijtje thuis van belangrijkste inkomensvormen?
A
Inkomen uit arbeid
B
Inkomen uit directe ruil
C
Inkomen uit bezit
D
Overdrachtsinkomen

Slide 16 - Quizvraag

Hoe kan de nettowinst stijgen?
A
een hogere inkoopprijs
B
een lagere verkoopprijs zonder dat er meer klanten bijkomen
C
besparing op bedrijfskosten
D
hoge reclamekosten zonder het gewenste resultaat

Slide 17 - Quizvraag

HUISWERK 
Maken oefeningen facet 2019
Alleen de rekenvragen! 

Slide 18 - Tekstslide

De leerdoelen heb ik
behaald.
deels behaald.
niet behaald.

Slide 19 - Poll

Wat vond jij van de uitleg?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll


Dit is een poll.
Wat ga jij doen na deze les?
Mijn eigen les maken
Een les gebruiken uit de LessonUp / magister.
Video's bekijken op internet (over het onderwerp)
samenvatting maken
Extra oefenen

Slide 21 - Poll