BEG 3: Wonen: Instructie geven

Module Wonen

 Instructie geven
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Module Wonen

 Instructie geven

Slide 1 - Tekstslide

Planning

  • Leerdoelen
  • Theorie
  • Opdracht
  • Leerdoelen behaald
  • Wat vond je van de les?





Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Na de les kun je de theorie rondom instructie toepassen.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is dat eigenlijk? Instructie geven?

Slide 4 - Woordweb

Een instructie
  • De bootjes zijn niet allemaal gelijk, omdat er geen uitleg gegeven is over hoe en in welke volgorde je een bootje moet vouwen. Je noemt  deze uitleg een instructie.

  • Bij een instructie leg je iemand uit hoe je iets moet doen. Het is belangrijk dat je de informatie in een logische volgorde opschrijft/ vertelt. 

Slide 5 - Tekstslide

Een instructie geven
Wanneer je een intstructie gaat geven is het belangrijk om te bedenken in welke volgorde je de informatie zet.

  • Met welke informatie begin je?
  • Welke informatie geef je daarna?
  • Met welke informatie eindig je?

Slide 6 - Tekstslide

Instructies geven
Regelmatig moet je als beroepskracht maatschappelijke zorg je cliënt(en) instructies geven, bijvoorbeeld over de aanpak van een activiteit of hoe een bepaald apparaat of een bepaalde instantie werkt. Jouw instructie moet je eerst inleiden bij de cliënt. 

Slide 7 - Tekstslide

Dat kan in drie stappen:
  1. Samenvatten waar de nieuwe kennis over gaat.
  2. Voorkennis van de cliënt peilen.
  3. Eventuele bijkomende uitleg geven, als die voorkennis er niet blijkt te zijn.


Slide 8 - Tekstslide

Opbouw instructie
  • Geef in het kort aan wat het doel is: waar wil je naartoe, of wat wil je met de instructie bereiken?
  • Presenteer nieuwe gegevens in kleine stappen.
  • Werk de concrete voorbeelden in je instructie uit.
  • Zorg dat je taalgebruik aansluit bij het taalniveau van je cliënt en spreek duidelijk en helder.
  • Controleer telkens of je cliënt begrijpt wat je vertelt (laat de cliënt samenvatten wat jullie hebben besproken).
  • Blijf dicht bij de kern van wat je wilt overbrengen, al is de verleiding nog zo groot om uit te weiden.
  • Vat tussentijds en op het eind de hoofdlijnen van de instructie samen.







Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Beginsituatie, wat is dat?

Slide 11 - Woordweb

Beginsituatie
Wat weet je al en waar wil je uitleg over?

Slide 12 - Tekstslide

Doelstelling
Kort en helder een doelstelling vaststellen

Slide 13 - Tekstslide

Kerninstructie

Wat vertel ik, wat laat ik de cliënt zelf even uitzoeken en hoe geef ik mijn instructie zo dat hij ook op andere vragen antwoord kan hebben?

Slide 14 - Tekstslide

Voordoen, samen doen, nadoen

Slide 15 - Tekstslide

Instructiemateriaal
Maak als het nodig is instructiemateriaal en oefenmateriaal waarmee de cliënt kan experimenteren.

Slide 16 - Tekstslide

Een instructie schrijven
  • Een instructie schrijf je in de gebiedende wijs, dat betekent dat de meeste zinnen beginnen met een werkwoord. 

  • Soms is het ook belangrijk dat je de ingredienten of andere benodigdheden opschrijft. Hiervoor maak je een lijstje. (recept)

  • Bij een instructie moet je ook aandacht besteden aan hoe je tekst eruit ziet, de lay-out. Schrijf korte en duidelijke zinnen, maak gebruik van plaatjes, gebruik een titel en kopjes. 




Schrijf geen overbodige informatie bij een instructie. 

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht
  • Maak groepjes  van 3 a 4 personen.
  • Maak een instructie op een flap-over : Hoe smeer je een boterham met pasta ?
timer
15:00

Slide 18 - Tekstslide

Presenteer jou instructie voor de klas
  • Tijdens de instructie is iedereen stil.
  • Tijdens de instructie let je goed op.
  • Na de instructie wil ik dat de studenten die de instructie hebben opgevolgd  opbouwende feedback 

Slide 19 - Tekstslide

Evaluatie
Heb je je doel bereikt en zijn je instructies helder geweest?

Slide 20 - Tekstslide