zelfstandige werkwoord, hulpwerkwoorden en koppelwerkwoorden

zelfstandige werkwoorden en hulpwerkwoorden
Groepje 2 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

zelfstandige werkwoorden en hulpwerkwoorden
Groepje 2 

Slide 1 - Tekstslide

Zelfstandig werkwoord
-
Fabian heeft zijn fiets verkocht.
Verkocht = hierbij het zelfstandig werkwoord
Want Fabian voert iets uit.




Slide 2 - Tekstslide

Hulpwerkwoord
"hebben", "zijn", "kunnen", "moeten", of "zullen".
Hij heeft een boek gelezen."
Gelezen is het zelfstandig werkwoord (de actie).
Heeft is het hulpwerkwoord, want het helpt om de tijd van de actie aan te geven.

Slide 3 - Tekstslide

Koppelwerkwoord
Voorbeelden van koppelwerkwoorden: "zijn" "worden" "blijven" "lijken" "schijnen" "blijken"
De zon schijnt door het klaslokaal.
De toets schijnt moeilijk te zijn.

Slide 4 - Tekstslide

De uitslag bleek al bij iedereen bekend.
Wat is het koppel werkwoord
A
Bleek bekend
B
Bij
C
Bleek
D
Bekend

Slide 5 - Quizvraag

Zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?

Guus gaat naar de stad.
gaat = ...
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 6 - Quizvraag

Zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?

De politie heeft drugslabs ontmanteld.
heeft = ...
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 7 - Quizvraag

Caroline van der Plas is enorm blij met de uitslag.
Is =
A
Hulpwerkwoord
B
Zelfstandig werkwoord
C
Koppelwerkwoord

Slide 8 - Quizvraag


Zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?
Deze film 'wordt' veel bekeken.
wordt is een...
A
zelfstandig werkwoord (zww)
B
hulpwerkwoord (hww)

Slide 9 - Quizvraag

Zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?

Ik word bekeken
bekeken = .....
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 10 - Quizvraag

Zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?

Ik word bekeken.
bekeken = .....
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 11 - Quizvraag

zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?

Ik heb gefietst
gefietst = .....
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 12 - Quizvraag

zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?

Ik HEB net een tosti met ketchup gegeten.

A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 13 - Quizvraag

Zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?

Ik heb gegeten
heb = .....
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 14 - Quizvraag

zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?

Ik word geslagen
word =
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 15 - Quizvraag

Zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?

Ik zwem graag baantjes.
Zwem =
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 16 - Quizvraag