Aqsa Les 1 (Taal en lezen)

Aqsa Les 1 (Taal en lezen) 21 juni 2024
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 7,8

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Aqsa Les 1 (Taal en lezen) 21 juni 2024

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lidwoorden (Lw)
Er zijn drie lidwoorden in het Nederlands:
1. De
2. Het
3. Een

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lidwoorden (Lw)
- De en het zijn bepaalde lidwoorden (blw) en een is een onbepaalde lidwoord (olw)
- Mannelijk, vrouwelijk en onzijdig

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vrouwelijke de-woorden herken je aan hun uitgang. De-woorden op -e, -de en -te zijn vaak vrouwelijk, net zoals woorden op -ie en -ij.
-teit en -heid;
-ing en -st;
-is- en -ica;
-theek en -iek

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hut
A
De
B
Het
C
X
D
X

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het zuidwesten
A
De
B
Het
C
X
D
X

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het spandoek
A
De
B
Het
C
X
D
X

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

zelfstandig werkwoord & hulpwerkwoord
- Een werkwoord is een woord dat een handeling, toestand of proces beschrijft.

- Het belangrijkste werkwoord in de zin, die echt aangeeft wat de handeling, de toestand of het proces is, is het zelfstandige werkwoord. Het zelfstandige werkwoord kan, in tegenstelling tot het hulpwerkwoord, zelfstandig (dat wil zeggen zonder toevoeging van een ander werkwoord) in een zin voorkomen. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zelfstandig werkwoord & hulpwerkwoord
- Hulp werkwoorden komen nooit allen (zelfstandig) voor.
- Ik heb een tomaat gegeten
--> heb is hier niet-zelfstandig, want het zelfstandige werkwoord in deze zin is gegeten (van het werkwoord eten). Je kan namelijk ook zeggen: ik eet een tomaat, en dan heb je het werkwoord heb (van hebben) helemaal niet nodig. Heb is dus in deze zin een hulpwerkwoord.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke woordsoort is 'ben'?
A
Hulpwerkwoord
B
Voltooid deelwoord
C
Voorzetsel
D
Telwoord

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het hulpwerkwoord in deze zin?
Zij heeft haar broertje gezien, toen ze aankwam.
A
Heeft
B
Haar
C
Gezien
D
Aankwam

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het hulpwerkwoord?
De kinderen hebben een brief geschreven aan de juf(fen).
A
De kinderen
B
Hebben
C
Geschreven
D
Hebben geschreven

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?

Ik heb gegeten
heb = .....
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?

Ik word bekeken
bekeken = .....
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?

Ik word geslagen
word =
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?

Ik HEB net een tosti met ketchup gegeten.

A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een zelfstandig werkwoord?
A
Werkwoord dat de actie aangeeft in de zin
B
Werkwoord dat een ander werkwoord helpt
C
voltooid deelwoord

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?

Ik heb gefietst
gefietst = .....
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?

Ik zwem graag baantjes.
Zwem =
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?

Ik word bekeken
word = .....
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voegwoorden
Als jij praat dan gebruik jij vaak de woorden en, maar, want, dus en of. Deze woorden noemen we voegwoorden. Maar wanneer gebruik je welk voegwoord?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voegwoorden
en = als het eerste en tweede deel van de zin los staan van elkaar
--> Mijn naam is Jochem en ik ben 15 jaar oud.

maar = als het tweede deel van de zin een tegenstelling is van het eerste deel
--> Piet wil wel voetballen, maar het mag niet van zijn moeder.

want = als het eerste deel van de zin een gevolg is van het tweede deel
--> Loes doet een trui aan, want ze heeft het koud.

dus = als het tweede deel van de zin een gevolg is van het eerste deel
--> Loes heeft het koud, dus daarom doet ze een trui aan.

of = als er een keuze of mogelijkheden worden voorgelegd
--> Ga je nu weg of ga je later weg?

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk voegwoord hoort op de puntjes:

Ik heb mijn winterjas aan, ..... het koud is.
A
want
B
omdat
C
zodat
D
waardoor

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het voegwoord?

Bas is boos, omdat hij niet mag spelen
A
boos
B
omdat
C
hij
D
spelen

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het voegwoord in de zin:
Ik moet lopen, omdat mijn broertje mijn fiets leende.
A
omdat
B
moest
C
geen

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Welk woord is geen voegwoord?
A
zodat
B
daardoor
C
indien
D
durven

Slide 26 - Quizvraag

Antwoord D: durven.

Welk woord is geen voegwoord?
A
misschien
B
teneinde
C
desalniettemin
D
ofschoon

Slide 27 - Quizvraag

Antwoord A: misschien.
Wat is geen voegwoord?
A
omdat
B
terwijl
C
en
D
zo

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lezen!
Harry potter en de steen der wijzen
21 juni: hoofdstuk 1  samen lezen.
 
Huiswerk: Lees hoofdstuk 2 zelfstand & noteer uit hoofdstuk 2 minimaal 15 moeilijke woorden. Zoek daarna de betekenis van de moeilijke woorden op https://www.vandale.nl/opzoeken. Deze woorden moet je via whatsapp sturen voor 26 juni. Leer daarna de woorden goed, want ik ga ze vragen!!!!


Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe waardevol was deze les voor jou?
onvoldoende,ik heb te weinig geleerd.
voldoende, wat ik nog moest weten, weet ik nu.
top! Ik heb zelfs meer geleerd dan ik dacht.

Slide 30 - Poll

Deze slide heeft geen instructies