Spelling Blok 3 1KT

Spelling - Blok 3
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Spelling - Blok 3

Slide 1 - Tekstslide

Doel van vandaag:
Herhaling pv tt
Aan het eind van de les weet ik hoe ik de pv in de tt moet schrijven. 

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling: vervoeg het werkwoord dat tussen haakjes staat.

(Worden) jij ook altijd zo moe van zeurende mensen?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

PVTT (persoonsvorm tegenwoordige tijd)
Zoek eerst het onderwerp dat erbij hoort!


Makkie! Gewoon 'lopen' gebruiken en dan doe je het altijd goed.

Slide 5 - Tekstslide

Vervoeg het werkwoord in de tt
Ik (snappen) hoe je de pv in de tt moet schrijven.

Slide 6 - Open vraag

Herhaling: vervoeg het werkwoord in de tt dat tussen haakjes staat.

Dat (betekenen) hetzelfde als dat andere woord.

Slide 7 - Open vraag

Herhaling: vervoeg het werkwoord in de tt dat tussen haakjes staat?

Hij (verbieden) mij dat te doen.

Slide 8 - Open vraag

Vervoeg het werkwoord in de tt
Mijn broertje (hebben) gisteren zijn schoen gezet

Slide 9 - Open vraag

Vervoeg het werkwoord in de tt
Sinterklaas (stoppen) voor hem een cadeautje in de schoen.

Slide 10 - Open vraag

Vervoeg het werkwoord in de tt
Binnenkort (verhuizen) hij weer naar Spanje.

Slide 11 - Open vraag

slaap
A
sterk ww
B
zwak ww

Slide 12 - Quizvraag

speel
A
sterk ww
B
zwak ww

Slide 13 - Quizvraag

snoep
A
sterk ww
B
zwak ww

Slide 14 - Quizvraag

koop
A
sterk ww
B
zwak ww

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

PVVT (persoonsvorm
verleden tijd)
Sterke werkwoorden = klankveranderende werkwoorden
Hebben geen regels! Dit moet je weten door te lezen.

Zwakke werkwoorden = klankvaste werkwoorden 
Kijk bij het sexy fokschaap alleen naar de klinkers!

Slide 17 - Tekstslide

Welke regel gebruiken
we bij de persoonsvorm verleden tijd?

Slide 18 - Open vraag

Sleep de stappen naar de goede plek!
1.
2.
3.
4.
5.
Is het woord een pv?
Sexy fokschaap!
Sterk of zwak?
TT of VT?
Schrijf de ik-vorm op

Slide 19 - Sleepvraag

Vorige week (beleven) het zieke jongetje de dag van zijn leven!
A
beleefte
B
beleefde
C
beleevte
D
beleevden

Slide 20 - Quizvraag

De ontzettende saaie uitstapjes op de basisschool in Rotterdam (kosten) vroeger maar weinig geld.
A
koste
B
kosten
C
kostte
D
kostten

Slide 21 - Quizvraag


Noteer de persoonsvorm in de verleden tijd.
Anne (blazen) in haar hete koffie.

Slide 22 - Open vraag

En nu werken jullie!

Slide 23 - Tekstslide