Spelling thema 8 week 2 les 8

• Spelling
• Basisschool
• Groep 8

Lesdoel:

Je kan werkwoorden in de verleden tijd schrijven.

Je kan voltooid deelwoorden schrijven.

Je kan een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord schrijven.

De verleden tijd

Het voltooid deelwoord

Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

Het dictee

vermeed

uitzond

bedreigde

werd

geïnteresseerde

aangerichte

betrokken

De verleden tijd

Bij de verleden tijd van zelfde klankwerkwoorden gebruik je 't kofschip x. 

Stap 1: Kijk naar de stam (hele werkwoord - en) reizen - en = reiz

Stap 2: Zit de laatste letter in 't kofschip x? ja -> +te(n) 

                                                                                      nee -> + de(n)

Stap 3: Schrijf eerst de ik-vorm op en plak de vervoeging erachter. reis + de = reisde

Bij klank veranderende werkwoorden in de verleden tijd gebruik je niet 't kofschip x. 

(t.t.) Ik blaas

(v.t.) Ik blies

(t.t) Ik vergeet

(v.t) Ik vergat

Voltooid deelwoord

Voltooid deelwoorden zijn te herkennen aan de hulpwerkwoorden hebben en zijn. 

Ik heb gewerkt

Eindigt het voltooid deelwoord op ~en? Dan schrijf je wat je hoort.

Eindigt het voltooid deelwoord op /t/ en staat de laatste letter van de stam in ’t kofschip-x Dan schrijf je t, anders d.

Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

Meestal worden deze gevormd door het toevoegen van een e aan het eind van de het voltooid deelwoord.

Het gemaaide gras

Een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord schrijf je zo kort mogelijk.

Verzonnen
Het ...................... verhaal

vluchten
De .................. mensen

verstoppen
De .................. appel