Iets wordt gedaan (het middel) om daarmee iets te bereiken (het doel).
Signaalwoorden: opdat, zodat, om, door middel van, met als doel om, …
Slide 16 - Tekstslide
Verband is: Voorbeeld
signaalwoorden zijn: bijvoorbeeld, zo, zoals
Slide 17 - Tekstslide
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor voorbeeld?
A
zoals
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan
Slide 18 - Quizvraag
Welk signaalwoord past in de zin: De partijen voeren campagne,..... ze de kiezers proberen over te halen om op hun te stemmen. (Doel-middel)
A
waarmee
B
doordat
C
tenzij
D
vandaar dat
Slide 19 - Quizvraag
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor een voorwaarde?
A
en
B
maar
C
mits
D
dus
Slide 20 - Quizvraag
Samenvatting / conclusie, noem signaalwoorden:
Samengevat
kortom
dus
al met al
vandaar dat
Slide 21 - Tekstslide
Welke signaalwoorden horen bij de voorwaarde?
A
waarmee, zodat, met behulp van
B
als........dan,
indien
C
ook, tevens
Slide 22 - Quizvraag
Verbind verband & signaalwoord
Opsomming
Tegenstelling
Reden
Voorbeeld
Oorzaak
/gevolg
Middel/
doel
Voorwaarde
Conclusie
Bijvoorbeeld
Daardoor
Maar
Bovendien
Zoals
Dus
Want
Zodat
Slide 23 - Sleepvraag
Sleep de signaalwoorden naar de bijpassende tekstverbanden.
opsomming
voorbeeld
tegenstelling
conclusie
onder andere
bovendien
kortom
daarom
zo
dus
toch
ten eerste
echter
Slide 24 - Sleepvraag
Oorzaak - gevolg
Een oorzaak - gevolg kun je herkennen aan de volgende signaalwoorden: - daardoor - doordat - zodat - de oorzaak hiervan is - waardoor - ten gevolge van
Slide 25 - Tekstslide
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor conclusie?
A
Zoals
B
Ten slotte
C
maar
D
dus
Slide 26 - Quizvraag
signaalwoorden oorzaak gevolg zijn
A
maar, echter
B
doordat, daardoor, als gevolg van
C
ten eerste, verder, ook
Slide 27 - Quizvraag
Voorwaarde
Een voorwaarde kun je herkennen aan de volgende signaalwoorden: - als .... (dan) - indien - tenzij - mits
Slide 28 - Tekstslide
Welk signaalwoord is GEEN signaalwoord voor 'oorzaak-gevolg'?
A
daardoor
B
doordat
C
denk aan
D
waardoor
Slide 29 - Quizvraag
Welk signaalwoord hoort bij het tekstverband middel-doel?