Thema 4: Materie DEEL 4 Herhaling + oefeningen

Materie DEEL 4 Herhaling
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScienceMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Materie DEEL 4 Herhaling

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog uit de vorige les?
- Je kunt uitleggen waaruit alles is opgebouwd.
- Je kunt het verschil tussen zuivere stoffen en mengsels uitleggen.
- Je kunt de aggregatietoestanden van materie herkennen en benoemen.
- Je kunt materie voorstellen met het deeltjesmodel.
- Je kunt moleculen herkennen in het deeltjesmodel.

Slide 2 - Tekstslide

Een zuivere stof bestaat uit
A
één soort moleculen
B
meerdere soorten moleculen
C
een soort atomen

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de zuivere stof?
A
kraantjeswater
B
flessenwater
C
gedestilleerd water
D
zeewater

Slide 4 - Quizvraag

Voorbeelden van een zuivere stof zijn:
A
Thee
B
Water
C
Goud
D
Brood

Slide 5 - Quizvraag

Alcohol is een zuivere stof en water is een zuivere stof. Als je ze bij elkaar doet krijg je ...
A
een mengsel
B
NIX18
C
een zuivere stof
D
een suspensie

Slide 6 - Quizvraag

Zuivere stof of mengsel?
A
a: mengsel b: zuivere stof c: mengsel
B
a: zuivere stof b: zuivere stof c: mengsel
C
a: mengsel b: mengsel c: mengsel
D
a: zuivere stof b: zuivere stof c: zuivere stof

Slide 7 - Quizvraag

Zuivere stof
of mengsel:
A
zuivere stof
B
mengsel

Slide 8 - Quizvraag

Wat van de volgende stoffen is geen zuivere stof?
A
Gedestilleerd water
B
Zeep
C
Goud
D
Het zijn allemaal geen zuivere stof

Slide 9 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Stoffen bestaan uit atomen en atomen bestaan uit moleculen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Welke zin klopt NIET bij de afbeelding?
A
Het zijn 2 stoffen.
B
Het zijn 2 moleculen.
C
Het zijn 2 atoomsoorten.
D
Er staan 6 atomen.

Slide 11 - Quizvraag

Hoeveel soorten atomen zie je in
de afbeelding?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 12 - Quizvraag

Wat klopt niet?
A
A en C = mengsel
B
B= mengsel
C
A en C = zuivere stof
D
A, B en C = mengsel

Slide 13 - Quizvraag

Wat zijn de 3 aggregatietoestanden?
A
vast - vloeibaar - gasvormig
B
vast - vloeibaar - lucht
C
vast - vloeiend - gasvormig
D
vast - vloeiend - lucht

Slide 14 - Quizvraag

Regen heeft welke fase?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas
D
kneedbaar

Slide 15 - Quizvraag

Sneeuw heeft welke fase?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas
D
kristal

Slide 16 - Quizvraag

Hagel heeft welke fase?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas
D
Chocolade

Slide 17 - Quizvraag

Mist heeft welke fase?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas
D
kristal

Slide 18 - Quizvraag

Beweging komt in alle aggregatietoestanden voor.
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quizvraag

De moleculen van een vaste stof bewegen volgens het deeltjesmodel.................?
A
Op hun eigen plek trillen ze een beetje heen en weer.
B
Alle kanten op, niet op hun eigen plaats, maar wel dicht bij andere (dezelfde) moleculen.
C
Alle kanten op, niet op hun eigen plaats en houden ook geen rekening met andere moleculen.
D
Niet.

Slide 20 - Quizvraag

De moleculen van een vloeistof bewegen volgens het deeltjesmodel.................?
A
Op hun eigen plek trillen ze een beetje heen en weer.
B
Alle kanten op, niet op hun eigen plaats, maar wel dicht bij andere (dezelfde) moleculen.
C
Alle kanten op, niet op hun eigen plaats en houden ook geen rekening met andere moleculen.
D
Niet.

Slide 21 - Quizvraag

De moleculen van een gas bewegen volgens het deeltjesmodel.................?
A
Op hun eigen plek trillen ze een beetje heen en weer.
B
Alle kanten op, niet op hun eigen plaats, maar wel dicht bij andere (dezelfde) moleculen.
C
Alle kanten op, niet op hun eigen plaats en houden ook geen rekening met andere moleculen.
D
Niet.

Slide 22 - Quizvraag

Over welke aggregatietoestand gaat het hier?
De aantrekkingskracht tussen de deeltjes is matig, de deeltjes nemen een variabele vorm aan, de lege ruimte tussen de deeltjes is matig, de stof is niet samendrukbaar.

A
vast
B
vloeibaar
C
gas

Slide 23 - Quizvraag

Over welke aggregatietoestand gaat het hier?
De aantrekkingskracht tussen de deeltjes is erg sterk, de deeltjes nemen een vaste vorm aan, de lege ruimte tussen de deeltjes is klein, de stof is niet samendrukbaar.

A
vast
B
vloeibaar
C
gas

Slide 24 - Quizvraag

Over welke aggregatietoestand gaat het hier?
De aantrekkingskracht tussen de deeltjes is zwak, de deeltjes nemen een variabele vorm aan, de lege ruimte tussen de deeltjes is groot, de stof is samendrukbaar.

A
vast
B
vloeibaar
C
gas

Slide 25 - Quizvraag

De deeltjes bij een vaste stof...
A
trillen
B
rollen
C
vliegen

Slide 26 - Quizvraag

De deeltjes bij een vloeistof...
A
trillen
B
rollen
C
vliegen

Slide 27 - Quizvraag

De deeltjes bij een gasvormige stof...
A
trillen
B
rollen
C
vliegen

Slide 28 - Quizvraag

Bij temperatuurtoename
A
nemen stoffen meer ruimte in
B
nemen stoffen minder ruimte in

Slide 29 - Quizvraag

Hoeveel vormen kan water hebben?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 30 - Quizvraag

De overgang van vloeibaar water naar water in de vorm van gas, noemen we ...
A
Verdamping
B
Condensatie
C
Smelten
D
Stollen

Slide 31 - Quizvraag

De spiegel in de badkamer beslaat, dit is ...
A
Stollen
B
Smelten
C
Verdampen
D
Condenseren

Slide 32 - Quizvraag

Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 33 - Quizvraag

Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 34 - Quizvraag

Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 35 - Quizvraag

Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 36 - Quizvraag

Bij welke faseovergang gaat een stof van vloeibaar naar gas
A
Smelten
B
Verdampen
C
Condenseren
D
Stollen

Slide 37 - Quizvraag

En nu... oefenen maar!
- p. 133-136 oef. 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13
- p. 126-128 oef. 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11
- p. 120-121 oef. 6, 7, 8, 9, 10, 11
- p. 113-114 oef. 3, 4, 5, 6, 7
- p. 109-110 oef. 5, 6, 7, 8
Verbeter jezelf!

Slide 38 - Tekstslide