Hst 2 par 2-4 De Romeinen oefenen

Zet de onderstaande cijfers in de juiste tijdsvolgorde:

1 Caesar maakt een eind aan de macht van de senaat en wordt alleenheerser.
2 De stadstaat Rome is een koninkrijk.
3 Germaanse stammen dringen het Romeinse rijk binnen.
4 Het Romeinse rijk wordt een keizerrijk.
5 Rome wordt een republiek onder leiding van de senaat.
A
2 --> 5 --> 1 --> 4 --> 3
B
3 --> 5 --> 1 --> 2 --> 4
C
1 --> 5 --> 2 --> 4 --> 3
D
4 --> 5 --> 1 --> 2 --> 3
1 / 22
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Zet de onderstaande cijfers in de juiste tijdsvolgorde:

1 Caesar maakt een eind aan de macht van de senaat en wordt alleenheerser.
2 De stadstaat Rome is een koninkrijk.
3 Germaanse stammen dringen het Romeinse rijk binnen.
4 Het Romeinse rijk wordt een keizerrijk.
5 Rome wordt een republiek onder leiding van de senaat.
A
2 --> 5 --> 1 --> 4 --> 3
B
3 --> 5 --> 1 --> 2 --> 4
C
1 --> 5 --> 2 --> 4 --> 3
D
4 --> 5 --> 1 --> 2 --> 3

Slide 1 - Quizvraag

Welke cijfers over de Romeinen zijn juist?
1 Romeinen leefden in een landbouwstedelijke samenleving.
2 De Rijn werd de zuidelijke grens van het Romeinse rijk.
3 De grenzen werden bewaakt door legioenen.
4 Germanen ten noordoosten van de Rijn leefden in een landbouwstedelijke samenleving.
5 Romeinen en Germanen dreven geen handel over de grens.
6 Volkeren in het grensgebied werden geromaniseerd.
A
1, 3 en 6
B
1, 2 en 5
C
2 en 4
D
3 en 6

Slide 2 - Quizvraag

Lees eerst de bron.

Welke conclusie kun je trekken?

A
Er zijn geen overeenkomsten tussen de Romeinse en de tegenwoordige cultuur.
B
Pompeii werd beschermd door veel goden.
C
Verliefde Romeinen schreven op muren over hun liefde.
D
Geen van de genoemde conclusies is juist.

Slide 3 - Quizvraag


Een leerling van een andere klas, uiteraard niet jullie klas, heeft een aantal bordjes met begrippen uit het Romeinse Rijk laten vallen. Hierdoor staan de letters door elkaar. 

➤Welk woord moet je met deze letters maken?

Slide 4 - Open vraag

Zet de vijf gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde door te slepen.
Rome werd gesticht in 753 v. Chr.
Julius Caesar veroverd veel grondgebied van Europa.
Keizer Augustus wordt de eerste keizer.
De grens wordt in Castellums zwaar bewaakt
Germanen en Bataven vallen het rijk aan.

Slide 5 - Sleepvraag


Bekijk de bron en kies het juiste antwoord.

De limes vormde een tijd lang de grens van het Romeinse Rijk.

Is op de afbeelding de limes aangegeven?


Gebruik de bron
A
Ja, de limes is de grens tussen het gele en het groene gebied.
B
Ja, de limes is de grens tussen het groene en rode gebied.
C
Nee, de limes is niet op de afbeelding aangegeven.

Slide 6 - Quizvraag


De Romeinse manier van leven werd over het hele rijk verspreid. Op de afbeelding zie je Arles, een stad en Zuid-Frankrijk. 

➤Welk overblijfsel van het Romeinse Rijk herken je op de foto?


Gebruik de bron
A
Circus Maximus
B
Colosseum
C
amfitheater
D
aquaduct

Slide 7 - Quizvraag

Maak de zin af:

De Romeinen hadden een....
A
monotheïstisch geloof
B
polytheïstisch geloof
C
atheïstisch geloof

Slide 8 - Quizvraag

Welke zin over de Romeinen is juist?
A
Alle Romeinse burgers hadden gelijke rechten.
B
Elke provincie in het Romeinse rijk had zijn eigen munten.
C
In het hele rijk werd dezelfde taal gesproken.
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.

Slide 9 - Quizvraag

Welke zin is juist?
A
De Romeinen vereerden maar één god.
B
De Romeinen waren tolerant tegenover andere godsdiensten.
C
Het jodendom is een polytheïstische godsdienst.
D
Geen van de zinnen is juist.

Slide 10 - Quizvraag

Welke conclusie kun je trekken uit deze bron?
A
Deze hond had een baasje.
B
Er waren veel honden in Pompeii.
C
Honden werden veel als huisdier gehouden.
D
In Pompeii moesten honden aangelijnd worden.

Slide 11 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.

Welk woord hoort op het witte kruisje bovenin de afbeelding te staan?

Slide 12 - Open vraag


Bekijk de bron en kies het juiste antwoord.

De naam van het sportmerk ASICS komt van de beginletters de woorden in de latijnse zin: Anima Sana In Corpore Sano. Dit betekent: een gezonde ziel in een gezond lichaam.

Wat deden de Romeinen om een gezond lichaam te krijgen en houden?
Gebruik de bron
A
Ze deden mee aan gladiatorengevechten
B
Ze deden mee aan de Olympische Spelen
C
Ze gingen regelmatig naar badhuizen
D
Ze moesten veel lopen in het leger.

Slide 13 - Quizvraag

Deze toets gaat over de Romeinen.
Welk plaatje hoort bij dit tijdvak?
A
Plaatje 1
B
Plaatje 2
C
Plaatje 3
D
Plaatje 4

Slide 14 - Quizvraag

Rond 300 was het Romeinse Rijk in oppervlakte op z'n groot.
Al het gebied rondom een zee (zie rood kruisje in de afbeelding) was van het Romeinse Rijk.
Hoe heette deze zee (zie rood kruisje)?
A
De Middellandse zee
B
De Noordzee
C
De Kaspische zee
D
De Zwarte zee

Slide 15 - Quizvraag

Lees onderstaande feiten:
1. Onderworpen stadstaten betaalden Rome belasting.
2. Onderworpen stadstaten gehoorzaamden Rome.
3. Onder worpen stadstaten leverden Rome soldaten.
4. Rome had een sterk leger
5. Romeinen werden steeds machtiger.
6. Romeinen werden steeds rijker.

Welke opmerking is juist?
A
Feit 1 is een gevolg van feit 6.
B
Feit 2 is een gevolg van feit 5.
C
Feit 4 is een oorzaak van feit 3
D
Geen van alle opmerkingen is juist.

Slide 16 - Quizvraag

In de afbeelding zie je gladiatorengevechten in het collosseum. Regelmatig werd de verliezende gladiator gedood.
Tegenwoordig komt moord als amusement niet meer voor in onze samenleving, omdat:
A
amusement niet meer voorkomt.
B
mensen niet naar moord willen kijken
C
moord niet meer voorkomt
D
moord verboden is.

Slide 17 - Quizvraag

Op de afbeelding zie je Julius Civilis, de leider van de Bataafse Opstand.

Welke uitspraak is juist?
A
De Bataafse militairen waren trouwe helpers van de Romeinen.
B
Na de Bataafse Opstand sloten de Bataven en de Romeinen een verdrag
C
De Bataven en Romeinen spraken af dat ze geen bondgenoten meer waren
D
Geen van de genoemde uitspraken is juist.

Slide 18 - Quizvraag

Lees de onderstaande vier feiten:

1. Germaanse stammen drongen het Romeinse Rijk binnen.
2. Germanen maakten een eind aan het West-Romeinse Rijk.
3. Romeinen breidden hun rijk uit tot de Rijn.
4. Volkeren in het grensgebied werden geromaniseerd.
Zet de bovenstaande vier feiten in de juiste tijdsvolgorde
A
3 --> 4 --> 1 --> 2
B
3 --> 1 --> 4 --> 2
C
4 --> 3 --> 1 --> 2
D
3 --> 4 --> 2 --> 1

Slide 19 - Quizvraag

Lees de vijf onderstaande zinnen:
1. In 27 v. C. werd het Romeinse rijk een republiek.
2. De republiek werd bestuurd door keizers.
3. Toen Caesar alleenheerser werd, gaf hij de macht terug aan de senaat.
4. De eerste keizer, Augustus, en zijn opvolgers zorgden voor twee eeuwen van welvaart en vrede (ook wel Pax Romana).
5. Legers konden zich snel over de wegen verplaatsen om de grenzen te bewaken.

Welke zinnen zijn juist?
A
Zin 4 en 5
B
Zin 1, 3 en 4
C
Zin 2 en 5
D
Zin 2 ,4 en 5

Slide 20 - Quizvraag

Deze opdracht gaat over romanisering.

Wat is GEEN voorbeeld van romanisering?
A
Een Bataafse militair gelegerd in Noord-Engeland schrijft in het Latijn een brief aan zijn vader.
B
Een Friese handelaar koopt in Nijmegen potten met Romeins muntgeld om deze ten noorden van de grens weer te verkopen.
C
Een Germaanse vrouw gaat wekelijks naar het badhuis in Mosa Traiectum om een middag te ontspannen.
D
Een Keltische bard (een zanger) zingt liederen over de heldendaden van Keltische helden van vroeger.

Slide 21 - Quizvraag


Gebruik de bron
Bekijk de bron en kies het juiste antwoord.

➤Welke conclusie kun je trekken uit de bron?
A
De Romeinen waren niet zo goed in het maken van kunst.
B
Romeinen deden aan sport.
C
Slaven maakten de mozaïeken.
D
Vrouwen mochten niet aan sport doen

Slide 22 - Quizvraag