paragraaf 10.5 uitleg

week 15 les 1 vandaag 10.5
lopen de checklist langs
producentensurplus wat is dat?
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

week 15 les 1 vandaag 10.5
lopen de checklist langs
producentensurplus wat is dat?

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

producentensurplus

Slide 3 - Tekstslide

10.5 Producentensurplus 
vraag 21
Is het verschil tussen de feitelijke marktprijs en de minimale prijs die producenten willen ontvangen om de extra kosten te dekken.
Marginale kosten (MK) zijn de extra kosten 
(aanbodlijn = MK)

Slide 4 - Tekstslide

producentensurplus en winst
§10.5 Producentensurplus (=PS)
22 Je kunt het verschil uitleggen tussen de winst en het producentensurplus:

Als de prijs boven de marginale kosten ligt, biedt de producent aan. De MK lijn geeft dus aan hoeveel een producent aanbiedt bij een bepaalde prijs. Het producentensurplus kun je zien als het verschil tussen de verkoopprijs en de extra kosten per product (p-MK). Om de winst te bepalen van een bedrijf heb je niet alleen de extra kosten maar heb je ook nog te maken met de constante kosten. Het verschil tussen de winst en het producentensurplus zit dus in de constante kosten.

Slide 5 - Tekstslide

tekening en PS
qa = 2p – 100
een aanbodfunctie tekenen
qa = 0  0=2p-100 dus p= 100/2=50 
kies nog een punt bijvoorbeeld p = 100 invullen geeft:
qa = 100
23. Acceer het PS bij een prijs van 200

Slide 6 - Tekstslide

dus:
producentensurplus = P-MK
Marginale kosten zijn de extra kosten als je bijvoorbeeld 1 product meer maakt. TK = 5Q+10.000 (wat is de MK?)
TW= TO-TK
To= prijs x afzet
TK = totaal variabele kosten + totaal constante kosten

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

bereken PS
Kijk goed naar de tekening. Bij een prijs van 200 kan je het PS berekenen. Het is een driehoek!
oppervlakte driehoek = 1/2 x basis x hoogte
dus:
0,5 x 300 x 150 = 22500

Slide 9 - Tekstslide

nu is de prijs 100 wat is het ps?
0,5 x 100 x 50

Slide 10 - Tekstslide

berekenen van surplus
We kunnen de omvang van het producentensurplus (PS) uitrekenen.  
Het is een driehoek, dus: ½ × basis × hoogte
vraag 23 van checklist
qa=2p-100 bij een prijs van 200 euro is het producentensurplus
½ × 300× 150 =22.500
Bij een prijs van 100 euro is het PS
½ × 100× 50= 2.500


Slide 11 - Tekstslide

24 Je kunt uitleggen waarom een bedrijf met het hoogste producentensurplus niet per se de hoogste winst hoeft te behalen: als het bedrijf lage marginale kosten heeft maar hele hoge constante kosten zal dit bedrijf niet de hoogste winst behalen.

Slide 12 - Tekstslide

25 Je kunt twee manieren noemen hoe ondernemers hun surplus kunnen vergroten:
Je kan proberen om 
  • de kosten te verlagen 
  • of de marktprijs te verhogen

Slide 13 - Tekstslide

verandering
ps bij een 
prijs van 80

Slide 14 - Tekstslide

kijk goed naar de qa1 en qa2.
bij een prijs van 80 meer aanbod!

Slide 15 - Tekstslide

de prijs was eerst 80 en gaat naar 40. Minder surplus. Een aantal aanbieders kunnen het niet meer aanbieden. 

Slide 16 - Tekstslide

prijs gaat van 50 naar 70. Er komen een aantal aanbieders bij. Stijging van het surplus.

Slide 17 - Tekstslide

hoofdstuk 11
maak checklist 11.1 en 11.2
morgen uitleg!

Slide 18 - Tekstslide