Domein D

Examentraining
Domein D

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Examentraining
Domein D

Slide 1 - Tekstslide

Lesopbouw
1. oefening met begrippen
2. herhaling theorie
3. samen oefenen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Vraag en aanbod

Slide 4 - Tekstslide

verschuiving van en langs de aanbodlijn
langs de aanbodlijn
van de aanbodlijn
prijs verandert door een verandering van de vraaglijn
inkoopkosten veranderen
aantal aanbieders veranderen
productiviteit verandert

Slide 5 - Tekstslide

Verschuiving langs en van de vraaglijn
  • Verschuiving langs de vraaglijn: 
als de prijs (p) verandert van een 
product
  • Verschuiving van de vraaglijn 
(zie figuur rechts):
als er bij dezelfde prijs minder vraag is
of meer is

Slide 6 - Tekstslide

Prijselasticiteit

Slide 7 - Tekstslide

Kruislingse elasticiteit
Kruislings prijselasticiteit (Ek) bereken je door:
% verandering Qv product A
--------------------------------
% verandering P product B


Slide 8 - Tekstslide

Inkomenselasticiteit

Slide 9 - Tekstslide

Extra oefenen elasticiteit
https://maken.wikiwijs.nl/187484/Elasticiteiten

Slide 10 - Tekstslide

Opbrengst, kosten en winst

p       = prijs (price)
q       = hoeveelheid (quantity) = afzet
TO    = Totale Opbrengst = omzet
  • TO = p x q
TCK = Totale Constante Kosten 
             (onafhankelijk van q)
TVK = Totale Variabele Kosten
             (afhankelijk van q)
TK    = Totale Kosten
  • TK  = TCK + TVK
TW   = Totale Winst
  • TO - TK
Gemiddeld en marginaal

GCK = Gemiddelde Contante Kosten
  • GCK = TCK / afzet (q)
GVK = Gemiddelde Variabele Kosten
  • GVK = TVK / afzet (q)
GTK = Gemiddelde Totale Kosten
  • GTK = TK / afzet (q)
  • GTK = GCK + GVK
GO  = Gemiddelde Opbrengst
  • GO = TO / afzet (q)
MO = Marginale Opbrengst
MK  = Marginale Kosten
MW = Maximale Winst als MO = MK!

Slide 11 - Tekstslide

Evenwichtshoeveelheid/ evenwichtsprijs

Wat is de evenwichtshoeveelheid?

  • 50 stuks

Wat is de evenwichtsprijs?

  • €525

Slide 12 - Tekstslide

Evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid berekenen
Qa = 100P - 1000
Qv = -100P + 5000

1) Reken de evenwichtsprijs uit.
2) Reken de evenwichtshoeveelheid uit.



Uitkomst
(30, 2000)

Slide 13 - Tekstslide

Marktkenmerken
Marktvormen kan je herkennen aan marktkenmerken

  • Homogeen of heterogeen product
  • Transparantie of niet
  • Toegankelijkheid
  • Het aantal vragers en aanbieders. 
  • Invloed aanbieder op de prijs

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Verschillende bedrijfsdoelstellingen
bij onvolkomen concurrentie
1. Break even
TO = TK
of GO = GTK
2. Maximale winst
MO=MK
3. Maximale omzet/marktaandeel
MO=0

Slide 17 - Tekstslide

economisch surplus = CS + PS
consumenten surplus
verschil betalingsbereidheid en prijs die betaalt wordt

producenten surplus
verschil leveringsbereidheid en prijs die ontvangen wordt

Slide 18 - Tekstslide

Gevolgen minimumprijs
als de overheid het aanbodoverschot niet opkoopt, daalt q en daarmee het totale surplus: Harberger driehoek

Slide 19 - Tekstslide

Gevolgen maximumprijs
als de aanbodlijn niet verandert, daalt q en daarmee het totale surplus;
dit is te beschouwen als welvaartsverlies: in de grafiek weergegeven met de rode driehoek, de Harbergerdriehoek ofwel deadweight loss

Slide 20 - Tekstslide

maximumprijs en welvaartsverlies op onvolkomen markten
de maximumprijs ligt onder de prijs voor maximale winst (waarbij MO=MK) 
zolang geldt dat MO > MK blijft producent aanbieden!
gevolg: afzet stijgt en welvaart als totaal surplus neemt toe
oranje = consumentensurplus
groen = producentensurplus

Slide 21 - Tekstslide

heffingen
Heffingen kunnen in twee vormen worden opgelegd:
* vast bedrag per product: accijns, verwijderingsbijdrage e.d. -> aanbodlijn verschuift evenwijdig
* percentage van de producentenprijs: btw -> aanbodlijn gaat steiler lopen

Slide 22 - Tekstslide

 heffingen vervolg
de heffing leidt tot stijging van de  evenwichtsprijs, maar die stijging is kleiner dan de heffing:
het deel van de heffing dat via de hogere marktprijs aan de consument wordt doorberekend heet het afwentelingspercentage:
toename Pe / heffing x 100%

Slide 23 - Tekstslide

heffingen gevolg
de opbrengst van de heffing gaat ten koste van het totale surplus;
meestal brengt de overheid de opbrengst weer terug in de economie, bijvoorbeeld om negatieve externe effecten te compenseren;
per saldo is er welvaartsverlies: de Harberger driehoek


Slide 24 - Tekstslide

subsidie
aanbodlijn verschuift naar rechts -> de evenwichtsprijs daalt en de afzet stijgt -> het totale surplus stijgt

de producent ontvangt de marktprijs + de subsidie per product

de marktprijs daalt minder dan het subsidiebedrag

Slide 25 - Tekstslide

Samen oefenen
1. (2p) Teken de GTK lijn in bovenstaande grafiek. Stel hiervoor eerst de formule van TK en vervolgens die van GTK op.
2. (2p) Bereken bij welke prijs er sprake is van maximale omzet. Licht duidelijk toe hoe je aan je antwoord komt.
3. (2p) Bereken (dus niks aflezen!) bij welke prijs er sprake is van maximale winst. Geef dit aan in de grafiek.
4. (2p) Bereken de maximale winst.
5. (2p) Arceer de maximale winst.

Slide 26 - Tekstslide

Antwoorden
a. TK = 4q + 24 en GTK = 4+24/q (1p)
q = 10  GTK = 4+24/10 = 6,4 (zie zwarte lijn in grafiek)
b. Maximale omzet als MO = 0  als q = 5 (1p)
P = -2*5+20 = 10 euro (1p)
c. Maximale winst als MO = MK
-4q+20 = 4  4q = 16  q = 4 (1p) P = -2*4+20 = 12 euro (1p)
d. TO = 4*12 = € 48
TK = 4*4+24 = € 40 (1p)
TW = 8 euro (1p)
e. Zie grafiek (rode oppervlakte)



Slide 27 - Tekstslide