KA 19: veranderd mens- wereldbeeld, renaissance, wetenschappelijke belangstelling

Ka19: Het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Ka19: Het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling

Slide 1 - Tekstslide

De Renaissance 
- Het veranderende mens- en wereldbeeld va de renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling.

Slide 2 - Tekstslide

Waar ontstaat de renaissance als eerste?
A
Het Midden-Oosten
B
Frankrijk
C
Italië
D
Het Duitse rijk

Slide 3 - Quizvraag

De renaissance ontstond deels door de zelfstandigheid van de stadstaten. Dit is een...
A
Politieke oorzaak
B
Culturele oorzaak
C
Economische oorzaak
D
Sociale oorzaak

Slide 4 - Quizvraag

Met welke gebieden dreven de Noord-Italiaanse steden voornamelijk handel?
A
Midden-Oosten en Vlaanderen
B
Oostzeegebied en Noord-Afrika
C
Midden-Oosten en de Hanzesteden
D
Spanje / Portugal en het Oostzeegebied

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een juist kenmerk van de mentaliteit 'memento mori'?
A
De mens stelt zichzelf centraal
B
Gebruik van de rede
C
Verblijf op aarde is tijdelijk
D
Besef dat de aarde rond is

Slide 6 - Quizvraag

In welk jaar gebeurt de Val van Constantinopel?
A
1433
B
1443
C
1453
D
1463

Slide 7 - Quizvraag

Wanneer en waar wordt de boekdrukkunst uitgevonden?
A
1445 (in Italië)
B
1455 (in Duitsland)
C
1465 (in China)
D
1475 (in België)

Slide 8 - Quizvraag

Van welke stroming is Erasmus de bekendste Nederlandse vertegenwoordiger?
A
Katholicisme
B
Rationalisme
C
Humanisme
D
Classicisme

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een kenmerk van de 16e-eeuwse humanisten?
A
Humanisten gaven opdracht voor nieuwe kunst
B
Humanisten waren rijke handelaren
C
Universele mens als ideaal (homo universalis)

Slide 10 - Quizvraag

Wat is géén kenmerk van de schilderkunst uit de renaissance?
A
De kerk was één van de opdrachtgevers
B
Uitsluitend schilderen van religieuze voorstellingen
C
Er is aandacht voor de anatonomie
D
De perspectiefwerking is kloppend

Slide 11 - Quizvraag

Wat wordt NIET gezien als een gevolg van de renaissance?
A
De Verlichting
B
De Wetenschappelijke Revolutie
C
De Reformatie
D
De Europese expansie

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Vanaf 1000 bloeide Europa op. Er was (1) meer veiligheid, (2) een toename van de handel en (3) werd een christelijke eenheid onder gezag van de paus.

Wat zien we daar onder anderen van? Kruistochten (behalve naar het Heilige Land ook naar het oosten om de slavische volkeren te bekeren. daarnaast ook de bevrijding van het Iberisch schiereiland op de moslims). Opkomst handelssteden (Vlaanderen, Hanze en Noord-Italië). Kortom Europa was niet meer naar binnen gericht maar had haar blik ook op de rest van de wereld gericht.

Slide 15 - Tekstslide

§ 5.1 De renaissance

  • 1500: einde van de middeleeuwen en begin vroegmoderne tijd.
  • In de 15e eeuw: ontstaan renaissance in Noord-Italiaanse steden (machtige, rijke bovenlaag)
  • Politieke oorzaak: Italiaanse steden waren zelfstandig (geen staatsvorming)
  • Economische oorzaak: gunstige ligging en handel met Midden-Oosten en Vlaamse steden
  • Er ontstaat een nieuwe bovenlaag van handelaren en bankiers met een nieuw 'levensgevoel'

Slide 16 - Tekstslide

§ 5.1 De renaissance

  • 1500: einde van de middeleeuwen en begin vroegmoderne tijd.
  • In de 15e eeuw: ontstaan renaissance in Noord-Italiaanse steden (machtige, rijke bovenlaag)
  • Politieke oorzaak: Italiaanse steden waren zelfstandig (geen staatsvorming)
  • Economische oorzaak: gunstige ligging en handel met Midden-Oosten en Vlaamse steden
  • Er ontstaat een nieuwe bovenlaag van handelaren en bankiers met een nieuw 'levensgevoel'

Slide 17 - Tekstslide

§ 5.1 De renaissance

  • 1500: einde van de middeleeuwen en begin vroegmoderne tijd.
  • In de 15e eeuw: ontstaan renaissance in Noord-Italiaanse steden (machtige, rijke bovenlaag)
  • Politieke oorzaak: Italiaanse steden waren zelfstandig (geen staatsvorming)
  • Economische oorzaak: gunstige ligging en handel met Midden-Oosten en Vlaamse steden
  • Er ontstaat een nieuwe bovenlaag van handelaren en bankiers met een nieuw 'levensgevoel'

Slide 18 - Tekstslide

§ 5.1 De renaissance

  • 1500: einde van de middeleeuwen en begin vroegmoderne tijd.
  • In de 15e eeuw: ontstaan renaissance in Noord-Italiaanse steden (machtige, rijke bovenlaag)
  • Politieke oorzaak: Italiaanse steden waren zelfstandig (geen staatsvorming)
  • Economische oorzaak: gunstige ligging en handel met Midden-Oosten en Vlaamse steden
  • Er ontstaat een nieuwe bovenlaag van handelaren en bankiers met een nieuw 'levensgevoel'

Slide 19 - Tekstslide

§ 5.1 De renaissance

  • 1500: einde van de middeleeuwen en begin vroegmoderne tijd.
  • In de 15e eeuw: ontstaan renaissance in Noord-Italiaanse steden (machtige, rijke bovenlaag)
  • Politieke oorzaak: Italiaanse steden waren zelfstandig (geen staatsvorming)
  • Economische oorzaak: gunstige ligging en handel met Midden-Oosten en Vlaamse steden
  • Er ontstaat een nieuwe bovenlaag van handelaren en bankiers met een nieuw 'levensgevoel'

Slide 20 - Tekstslide

§ 5.1 De renaissance

  • Levensmotto verandert van 'memento mori' in 'carpe diem'
  • Er ontstaat nieuwe aandacht voor klassiek erfgoed
  • Belangrijke rol voor humanistische geleerden: zij bestudeerden werken uit de oudheid kritisch
  • Extra impuls: verovering van Constantinopel (1453)
  • Humanisme werd onderdeel van opvoeding van gegoede burgerij
  • Homo universalis als opvoedingsideaal
  • Snelle verspreiding door uitvinding boekdrukkunst

Slide 21 - Tekstslide

§ 5.1 De renaissance

  • Levensmotto verandert van 'memento mori' in 'carpe diem'
  • Er ontstaat nieuwe aandacht voor klassiek erfgoed
  • Belangrijke rol voor humanistische geleerden: zij bestudeerden werken uit de oudheid kritisch
  • Extra impuls: verovering van Constantinopel (1453)
  • Humanisme werd onderdeel van opvoeding van gegoede burgerij
  • Homo universalis als opvoedingsideaal
  • Snelle verspreiding door uitvinding boekdrukkunst

Slide 22 - Tekstslide

kenmerken kunst en architectuur in de Renaissance

Slide 23 - Tekstslide

§ 5.1 De renaissance

  • Levensmotto verandert van 'memento mori' in 'carpe diem'
  • Er ontstaat nieuwe aandacht voor klassiek erfgoed
  • Belangrijke rol voor humanistische geleerden: zij bestudeerden werken uit de oudheid kritisch
  • Extra impuls: verovering van Constantinopel (1453)
  • Humanisme werd onderdeel van opvoeding van gegoede burgerij
  • Homo universalis als opvoedingsideaal
  • Snelle verspreiding door uitvinding boekdrukkunst

Slide 24 - Tekstslide

§ 5.1 De renaissance

  • Levensmotto verandert van 'memento mori' in 'carpe diem'
  • Er ontstaat nieuwe aandacht voor klassiek erfgoed
  • Belangrijke rol voor humanistische geleerden: zij bestudeerden werken uit de oudheid kritisch
  • Extra impuls: verovering van Constantinopel (1453)
  • Humanisme werd onderdeel van opvoeding van gegoede burgerij
  • Homo universalis als opvoedingsideaal
  • Snelle verspreiding door uitvinding boekdrukkunst

Slide 25 - Tekstslide

§ 5.1 De renaissance

  • Levensmotto verandert van 'memento mori' in 'carpe diem'
  • Er ontstaat nieuwe aandacht voor klassiek erfgoed
  • Belangrijke rol voor humanistische geleerden: zij bestudeerden werken uit de oudheid kritisch
  • Extra impuls: verovering van Constantinopel (1453)
  • Humanisme werd onderdeel van opvoeding van gegoede burgerij
  • Homo universalis als opvoedingsideaal
  • Snelle verspreiding door uitvinding boekdrukkunst

Slide 26 - Tekstslide

§ 5.1 De renaissance

  • Levensmotto verandert van 'memento mori' in 'carpe diem'
  • Er ontstaat nieuwe aandacht voor klassiek erfgoed
  • Belangrijke rol voor humanistische geleerden: zij bestudeerden werken uit de oudheid kritisch
  • Extra impuls: verovering van Constantinopel (1453)
  • Humanisme werd onderdeel van opvoeding van gegoede burgerij
  • Homo universalis als opvoedingsideaal
  • Snelle verspreiding door uitvinding boekdrukkunst

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

§ 5.1 De renaissance

Middeleeuwen
  • Collectief voorop
  • Memento mori
Renaissance
  • Individu voorop
  • Carpe diem
Mentaliteit

Slide 29 - Tekstslide

§ 5.1 De renaissance

- Zelfstandigheid en rijkdom Italiaanse steden
- hernieuwde belangstelling klassiek erfgoed; humanistische geleerden
- boekdrukkunst

Slide 30 - Tekstslide

Lesopdracht Renaissance
  • Werk in drietallen
  • Maak een power point van 1 slide
  • 2 foto's + belangrijkste informatie over jullie onderwerp
  • Uitgangspunt: de relatie met de Renaissance
  • Verwoord de informatie zo op dat jullie klasgenoten het op kunnen schrijven. Maak een link met het KA
  • Mail/deel presentatie naar r.schepers@arentheemcollege.nl
  • Je hebt 15 minuten
1. Klassieken 
2. positie kerk in de renaissance ivm middeleeuwen
3. 'memento mori' en 'carpe diem' 
4. Opkomst Humanisme en verspreiding
5. Leonardo da Vinci
6. architectuur
7. Erasmus
8. Copernicus

Slide 31 - Tekstslide

Lesopdracht Renaissance - onderwerpen
  1. Klassieken 
  2. positie kerk in de renaissance ivm middeleeuwen
  3. 'memento mori' en 'carpe diem' 
  4. Opkomst Humanisme en verspreiding
  5. Leonardo da Vinci
  6. architectuur
  7. Erasmus
  8. Copernicus

Slide 32 - Tekstslide

opdracht 1

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

opdracht 2

Slide 35 - Tekstslide

opdracht 3

Slide 36 - Tekstslide

opdracht 4

Slide 37 - Tekstslide

opdracht 5

Slide 38 - Tekstslide

opdracht 6

Slide 39 - Tekstslide

opdracht 7

Slide 40 - Tekstslide

opdracht 8

Slide 41 - Tekstslide

hierna volgen extra sheets. 
De sheets geven je extra info dmv filmpjes of sheets. 

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Video

aan het werk!
lezen en leren t/m blz 60
maken blz 61
(de eerste vijf opdrachten zijn optioneel, de rest is verplicht)

Slide 44 - Tekstslide

19.1 (optioneel)

Slide 45 - Open vraag

19.2 (optioneel)

Slide 46 - Open vraag

19.3 (optioneel)

Slide 47 - Open vraag

19.4 (optioneel)

Slide 48 - Open vraag

19.5 (optioneel)

Slide 49 - Open vraag

19.6

Slide 50 - Open vraag

19.7

Slide 51 - Open vraag

19.8

Slide 52 - Open vraag

19.9

Slide 53 - Open vraag

19.10

Slide 54 - Open vraag