Kapitel 2 Lektion 1 Grammatika

• Duits
• Voortgezet speciaal onderwijs

Kapitel 2 Lektion 1 Tweede deel

Samen:

- Grammatica

Persoonlijk voornaamwoord (meervoud)

Wohnen + Heißen

- Huiswerk:

Opdracht: 8, 9, 10, 11

Doelen

Persoonlijk voornaamwoord (enkelvoud)

Met het persoonlijk voornaamwoord kan je een zelfstandig naamwoord vervangen.

Die Frau --> sie

Der Mann --> er

(HIJ) ... macht Hausaufgaben.

(IK) ... bin glücklich.

Persoonlijk voornaamwoord (meervoud)

(WIJ) ... fliegen nach Spanien.

(ZIJ) ... werden bestimmt berühmt.

(U) Was machen ... da?

(JULLIE) ... seid wirklich begabt.

Wohnen + Heißen

Voorbeelden

Ich WEISE auf das Schild hin.

Du RADELST immer zu Schule.

Er BEWEIST das er Recht hat.

Wir SCHLIEßEN das Fenster.

ESST ihr heute wieder Suppe?

1. Hele werkwoord

2. Haal - en weg = Stam

3. Zet de goede uitgang erachter.

(REISEN) Du ... oft mit dem Bus.

(TANZEN) ... du gern?

(SITZEN) Ich ... auf einem Stuhl.

(LESEN) Wir ... jeden Abend die Zeitung.

(LASSEN) Warum ... ihr mich nicht in Ruhe?

Uitleg zelfstandig werken

Opdracht 8, blz 58

Opdracht 9, blz. 59

Opdracht 10, blz. 60

Opdracht 11, blz. 61

Huiswerk maken!

Opdracht 8 t/m 11