Rekentaal

Rekenen
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenISK

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Rekenen

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Jullie leren woorden en zinnen die passen bij plus, min, keer en delen.

  • Jullie kunnen sommen maken met plus, min, keer en delen en lossen ze goed op.

Slide 2 - Tekstslide

Warming-up!

Slide 3 - Tekstslide

6
A
ses
B
sez
C
zes
D
zez

Slide 4 - Quizvraag

eenenvijftig
A
51
B
67
C
70
D
1

Slide 5 - Quizvraag

negenenveertig
A
9
B
49
C
78
D
32

Slide 6 - Quizvraag

zesentwintig
A
54
B
26
C
62
D
20

Slide 7 - Quizvraag

47
A
zevenenviertig
B
vierenzeventig
C
zevenveertig
D
zevenenveertig

Slide 8 - Quizvraag

82
A
tweeënachtig
B
tweeëntachtig
C
achtentwintig
D
tweeentachtig

Slide 9 - Quizvraag

123
A
honderddrieëntwintig
B
honderdrieëntwintig
C
drieëntwintighonderd
D
honderdrientwintig

Slide 10 - Quizvraag

Grote getallen
10
tien
100
honderd
1.000
duizend
10.000
tienduizend
100.000
honderdduizend
1.000.000
miljoen

Slide 11 - Tekstslide

2.624
A
zesentwintigduizend vierentwintig
B
tweeduizendzeshonderd vierentwintig
C
zeshonderdvierentwintig tweeduizend
D
zesentwintighonderd vierentwintig

Slide 12 - Quizvraag

41.000
A
viertienhonderd
B
eenenveertigenduizend
C
eenenveertigduizend
D
veertienduizend

Slide 13 - Quizvraag

+ (plusteken)
optellen
som 
erbij doen
bij elkaar doen
 het totaal
meer 
toenemen
stijgen


-(minteken)
aftrekken
min
eraf halen
weghalen
het verschil
minder 
afnemen
dalen

Slide 14 - Tekstslide

Doe maar 3 broodjes erbij!
A
+
B
-
C
x
D
:

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de som van 89 en 74?
A
89 + 74
B
89 - 74
C
89 x 74
D
89 x 74

Slide 16 - Quizvraag

Op de parkeerplaats staan 2 rode en 7 blauwe auto's. Bereken het totaal aantal auto's.
A
7 - 2 = 5
B
2 - 7 = 5
C
7 + 2 = 9
D
2 + 7 = 9

Slide 17 - Quizvraag

Vanmiddag was het 20 graden buiten. Daarna nam de temperatuur af met 5 graden. Hoe warm is het nu?
A
20 - 5 = 15
B
20 + 5 = 25
C
5 - 20 = 15
D
5 + 20 = 25

Slide 18 - Quizvraag

De juf woont 3 km van school en de meester woont 15 km van school. Wat is het verschil in de afstand die ze moeten fietsen?
A
15 + 3 = 18 km
B
3 + 15 = 18 km
C
15 - 3 = 12 km
D
3 - 15 = 12 km

Slide 19 - Quizvraag

min
plus
optellen
aftrekken
totaal
verschil
erbij doen
eraf halen
toenemen
afnemen

Slide 20 - Sleepvraag

x (keerteken)
Vermenigvuldigen
 zoveel
maal
product 

: (deelteken)
delen 
gedeeld door
quotiënt
verdelen
gelijke groepjes maken


Slide 21 - Tekstslide

Je wilt het touw door het midden snijden. Wat doe je dan?
A
+
B
-
C
x
D
:

Slide 22 - Quizvraag

Welke berekening hoort erbij?

Ik heb 6 zakken chips. Mijn docent heeft er 3 keer zoveel. Hoeveel zakken chips heeft ze?
A
6 : 3 = 2
B
6 x 3 = 18
C
6 - 3 = 3
D
6 + 3 = 9

Slide 23 - Quizvraag

Welke berekening hoort erbij?

Er zijn 6 zakken chips. Ik verdeel ze met mijn 2 vrienden. Hoeveel zakken krijgt ieder?
A
6 : 3 = 2
B
6 x 3 = 18
C
6 - 3 = 3
D
6 + 3 = 9

Slide 24 - Quizvraag

Welke berekening hoort erbij?

In de klas staan 4 dozen. In iedere doos zitten 32 boeken. Hoeveel boeken zijn er in totaal?
A
4 + 32 = 36
B
32 - 4 = 28
C
4 x 32 = 128
D
32 : 4 = 8

Slide 25 - Quizvraag

Welke berekening hoort erbij?
Er zijn 4 dozen. We hebben in totaal 32 boeken. Elke doos bevat hetzelfde aantal boeken. Hoeveel boeken zitten er in een doos?
A
4 + 32 = 36
B
32 - 4 = 28
C
4 x 32 = 128
D
32 : 4 = 8

Slide 26 - Quizvraag

Welke berekening hoort erbij?

Milan verdient €120 euro per maand.
Hoeveel euro verdient Milan in een jaar?
A
120 + 12 = 132
B
120 x 12 = 2440
C
120 : 12 = 10
D
12 : 120 = 0,1

Slide 27 - Quizvraag

Op jouw trouwfeest krijgt elke gast krijgt 6 hapjes.
Er komen 138 gasten op het feest.
Hoeveel hapjes moet je maken?
A
6 + 138 = 144
B
138 - 6 = 132
C
6 x 138 = 828
D
138 : 6 = 23

Slide 28 - Quizvraag

Welke berekening hoort erbij?

Milan verdient €120 euro in een jaar.
Hoeveel euro verdient Milan per maand?
A
120 + 12 = 132
B
120 x 12 = 2440
C
120 : 12 = 10
D
12 : 120 = 0,1

Slide 29 - Quizvraag

Wat heb je vandaag geleerd?
Schrijf 3 woorden op.

Slide 30 - Open vraag

vermenigvuldigen ,optellen ,aftrekken

Slide 31 - Tekstslide

Ga lekker verder met je boek.

Slide 32 - Tekstslide

Rond 66 af op tientallen.
A
60
B
65
C
70
D
66

Slide 33 - Quizvraag