OEFENtoets 21BJ-BV-P2

OEFENtoets
BV
Periode 2
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BVMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

OEFENtoets
BV
Periode 2

Slide 1 - Tekstslide

Hoe start je vandaag aan deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Oefenvragen van de forms + 3 bonus oefenvragen

Slide 3 - Tekstslide

Wanneer spreken we van ‘rolspanning’?
A
Wanneer je het spannend vind om met collega’s te praten
B
Wanneer je onzeker bent over de manier waarop je een bepaalde rol moet uitvoeren
C
Wanneer je teveel werkdruk ervaart

Slide 4 - Quizvraag

Bij deze groep ligt de nadruk op het volbrengen van bepaalde taken
A
Open groep
B
Gesloten groep
C
Taakgerichte groep
D
Procesgerichte groep

Slide 5 - Quizvraag

Bij samenwerken houd je rekening met de taak en het proces. Wat wordt hierbij bedoelt met het proces?
A
Het doel wat je met je team wilt bereiken
B
De taakverdeling in je team
C
De taakafstemming in je team
D
De sfeer waarin je het doel probeert te bereiken

Slide 6 - Quizvraag

Je komt voor jezelf op als je het ergens niet mee eens bent. Bij welk begrip hoort dit?
A
Subassertief
B
Assertief
C
Agressief
D
Overassertief

Slide 7 - Quizvraag

Als je nadenkt over wat iemand zegt en besluit dat je het er niet mee eens bent, dan ben je:
A
Gelijkgestemd
B
Ongelijkgestemd
C
Evenwichtig
D
Agressief

Slide 8 - Quizvraag

Als je assertief bent, ben je soms gelijkgestemd en soms ongelijkgestemd
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de juiste beschrijving van een leefgebied
A
De ruimte die je beschouwt als van jezelf
B
De ruimte die van jou is
C
De ruimte waar je je bevindt

Slide 10 - Quizvraag

Wat is waar over gewenste intimiteit?
A
Beide personen willen intiem zijn
B
De intimiteit is altijd vrijwillig
C
Alle bovenstaande opties zijn juist

Slide 11 - Quizvraag

Een zorgvrager legt de hand op de billen van de vrouwelijke verzorgende. Wat voor grens is dit?
A
Lichamelijke grens
B
Werkgrens
C
Psychologische grens

Slide 12 - Quizvraag

Bij werkgrenzen moet je ook denken aan stressbestendigheid, welk begrip hoort hierbij
A
Draagkracht
B
Draaglast
C
Functiebeperking

Slide 13 - Quizvraag

Een probleemoplossend gesprek kan directief zijn, wat hoort hierbij?
A
Vriendschappelijk, persoonlijk
B
Onpersoonlijk, afstandelijk, alwetend
C
Democratisch, samenwerkend

Slide 14 - Quizvraag

Een slechtnieuwsgesprek moet duidelijk meegedeeld worden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Wat is GEEN ingrediënt van een goed gesprek
A
Luister actief
B
Stel vragen
C
Gevoelsreflectie
D
Stil zijn

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een gevoelsreflectie?
A
Je benoemd hoe de zorgvrager zich voelt
B
Je benoemd hoe jij jezelf voelt
C
Je benoemd het gevoel wat je bij de zorgvrager waarneemt

Slide 17 - Quizvraag

Als je wilt weten wie de zorgvrager is, welke zorgvragen er zijn en of jouw zorginstelling de juiste zorg kan bieden, voer je een…:
A
Intake gesprek
B
Introductiegesprek
C
Kennismakingsgesprek
D
Evaluatiegesprek

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van hoe schaamtegevoelens aanwezig kunnen zijn?
A
De geur van ontlasting
B
Iemand ligt bloot in bed, met een gordijn dicht
C
Gesprek over ziektebeeld in een lege kamer

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de betekenis van gevoelsgebied?
A
De ruimte die je beschouwt als van jezelf
B
Mogelijkheid om helemaal jezelf te zijn
C
Deel van je gevoelens waar niet iedereen zomaar mag komen

Slide 20 - Quizvraag

Waarvoor staat de L bij de gesprekstechniek LSD?
A
Leren
B
Lezen
C
Luisteren
D
Leiden

Slide 21 - Quizvraag

(BONUS) wat is een voorbeeld van een 'rolconflict'?
A
Een verpleegkundige doet in het ziekenhuis de wondzorg van een beste vriend
B
Je behandeld een zorgvrager alsof dat je beste vriend is
C
Je hebt een conflict met een zorgvrager

Slide 22 - Quizvraag

(BONUS) Een beslissing die je niet kan en mag nemen is bijvoorbeeld:
A
De zorgvrager heeft een vies shirt aan, waarvan jij vindt dat deze verschoont moet worden
B
Je wilt een dienst ruilen met een collega
C
De zorgvrager vraagt jou om veel zware medicatie, zodat de zorgvrager de volgende ochtend niet meer wakker wordt.

Slide 23 - Quizvraag

(BONUS) wat is een voorbeeld van collegiaal gedrag?
A
Je gaat altijd mee met de mening van je collega
B
Je gaat conflicten niet uit de weg, maar bespreekt deze
C
Zowel A als B is juist

Slide 24 - Quizvraag

Hoeveel vertrouwen heb je in de toets van begeleidende vaardigheden - periode 2
010

Slide 25 - Poll