Bovenbouw Engels - Passives

• Engels
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 4

Bovenbouw Engels - Passives

In deze les krijg je uitleg over de passives (lijdende vorm). Er staan ook kleine opdrachten in om je kennis te testen.

PASSIVES

Er is een verschil tussen actieve (bedrijvende) en passieve (lijdende) zinnen. 

Actief: Het onderwerp van de zin is actief (het doet iets)

John writes a letter > John schrijft een brief 

Passief: Het onderwerp van de zin is passief (het doet niets) 

A letter is written by John > Een brief wordt geschreven door John. 

    

PASSIVES

Hoe verander je een actieve zin in een passieve zin? Een stappenplan:

1. Zoek het lijdend of meewerkend voorwerp en zet het vooraan in de zin. 
2. Voeg het werkwoord "to be" toe in de juiste vorm (afh. van de originele zin). 
3. Voeg het voltooid deelwoord (3e vorm) van het werkwoord toe. 

Actieve zin: Kate bakes a chocolate cake. 

Stap 1: lijdend voorwerp vooraan: A chocolate cake ...

Stap 2: "to be" in de juiste vorm (present simple): ... is ...

Stap 3: voltooid deelwoord: ... baked. 

Passieve zin: A chocolate cake is baked (by Kate). 

PASSIVES

Actieve zin: The chef cooked a delicious meal. 

Stap 1: lijdend voorwerp vooraan: A delicious meal

Stap 2: "to be" in de juiste vorm (past simple want: cooked): ... was ...

Stap 3: voltooid deelwoord: ... cooked. 

Passieve zin: A delicious meal was cooked by the chef. 

PASSIVES

Actieve zin: He has never eaten sushi before. 

Stap 1: lijdend voorwerp vooraan: Sushi

Stap 2: "to be" in de juiste vorm (present perfect want: has ... eaten): ... has been ...

Stap 3: voltooid deelwoord: ... eaten. 

(en vergeet niet de rest van de zin af te maken) 

Passieve zin: Sushi has never been eaten by him before. 

PASSIVES

Na deze slide volgt een overzicht van alle tenses, een korte beschrijving en hoe je deze omzet in een passieve vorm. Aan de hand van de tabel kun je alle zinnen omzetten in een passieve zin. Zorg wel dat je de zin goed leest! 

tijd	beschrijving	actief	passief
present simple	feiten, gewoontes	Jack builds a house	A house is built
past simple	toen	Jack built a house	A house was built
present perfect	toen tot nu	Jack has built a house	A house has been built
past perfect	voor toen	Jack had built a house	A house had been built
present continuous	nu gaande	Jack is building a house	A house is being built
past continuous	toen gaande	Jack was building a house.	A house was being built
futures / hulpwerkwoorden	toekomst / hulpwerkwoorden	Jack will build a house	A house will be built

I eat a pizza.

He built a house.

She has read that book.

They had listened to the album.

We will buy new clothes.

You would make dinner.

She is watching a movie.

He was drinking a cup of coffee.

PASSIVES

Meer oefenmateriaal? Vraag mevrouw Korten!