Palliatieve en terminale zorg

Palliatieve en terminale zorg
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Palliatieve en terminale zorg

Slide 1 - Tekstslide

Als een bewoner komt te overlijden..
A
het hoort nu eenmaal bij mijn werk
B
het ontroert mij
C
ik kan het moeilijk loslaten
D
je hebt 2 zekerheden: je wordt geboren en je gaat dood

Slide 2 - Quizvraag

Wie maakt een verklaring van overlijden?
A
een arts
B
een notaris
C
een advocaat
D
een begrafenisondernemer

Slide 3 - Quizvraag

Aan dementie kom je te overlijden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Wat is mogelijk bij iemand die kan overlijden?
A
Bleek zien
B
Versnelde ademhaling
C
Snel verslikken
D
Groter ziende neusgaten

Slide 5 - Quizvraag

Na een overlijden mag de overledene niet eerder dan na…………….uur begraven worden en niet later dan ………werkdagen na het overlijden.

A
36 uur en 10 werkdagen
B
42 uur en 7 werkdagen
C
24 uur en 3 werkdagen
D
120 uur en 14 werkdagen

Slide 6 - Quizvraag

Veel zorgvragers hebben aandoeningen die fysieke pijn veroorzaken. Als verpleegkundige heb
je een belangrijke rol bij het signaleren en bestrijden van pijn, maar ook in het begeleiden van
zorgvragers met pijn

Slide 7 - Tekstslide

e manier waarop de zorgvrager de pijn presenteert, heet
pijnbeleving.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Bij pijngedrag speelt alleen de pijnprikkel een rol.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Een zorgvrager kan pijn hebben, zonder een aantoonbare lichamelijke aandoening.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Een zorgvrager heeft soms baat bij pijn.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Rouwen is het verwerken van een groot verlies. Een rouwproces verloopt in fasen.


Combineer elke fase met de juiste beschrijving.

Slide 12 - Tekstslide

fase rouwproces
1
2
3
4
5
Sleep het juist rouwproces op de juiste plek.
Ontkenning
Woede
Onderhandeling
Verdriet
Acceptatie

Slide 13 - Sleepvraag

Slide 14 - Link