§3.2 Het weer in Nederland

Welkom!
Ga op je plek zitten,
doe je telefoon weg,
en pak je ipad/boek alvast voor!
Log in op lessonup en volg de les.
timer
3:00
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Ga op je plek zitten,
doe je telefoon weg,
en pak je ipad/boek alvast voor!
Log in op lessonup en volg de les.
timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 3: 
Weer en klimaat
§3.2 Het weer 
in Nederland 

Slide 2 - Tekstslide

Lesplanning 
Aanwezigheid-, boeken- en huiswerkcontrole

Mededelingen:  

Uitleg §3.2 'Het weer in Nederland'

Maak van §3.2 'Het weer in Nederland' vraag 1 t/m 6

Examenvraag

Vooruitblik op de volgende les

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen van deze les
  1. Je kunt beschrijven wat de verschillen zijn tussen gebieden in Nederland wat betreft bewolkingsgraad, neerslag, temperatuur en wind.
  2. Je kunt met een weerkaart een weerbericht opstellen.

Slide 4 - Tekstslide

Examenvraag

Slide 5 - Tekstslide

Wat is je gevoel over de toets?
0100

Slide 6 - Poll

Wat weet jij van het weer?

Slide 7 - Woordweb

Slide 8 - Video



Is het gemiddelde weer van een gebied over een periode van 30 jaar. 

Groot gebied
Veranderd niet snel.

Ivm klimaatsverandering veranderd dit wel.


Toestand van de atmosfeer op 
een bepaald moment op een bepaalde plek 
klein gebied.
veranderd snel.
Klimaat 
Weer

Slide 9 - Tekstslide

Weer en klimaat
Elk gebied heeft weer en een klimaat. 

Nederland heeft een gematigd klimaat, een zeeklimaat. (Maritiem klimaat)
  • zachte winters
  • koele zomers
  • elke maand voldoende neerslag
  • klein verschil tussen zomer en winter temperatuur 
In welke maand valt de meeste neerslag? 
Verwacht je dat deze klimaatgrafiek in de toekomst gaat veranderen? Zo ja, hoe dan? 
Zegt de hoeveelheid neerslag ook iets over de hoeveelheid dagen dat het regent? 

Slide 10 - Tekstslide

Welke uitspraak over de klimaatgrafiek van NL is juist?
A
De meeste neerslag valt in juni.
B
De gemiddelde temp is in alle maanden ongeveer hetzelfde.
C
Er valt neerslag in alle maanden van het jaar.
D
Je ziet de temp, bewolking, neerslag en wind.

Slide 11 - Quizvraag

In de koudste maand is het gemiddeld hoe warm?
Hoe warm is het in de warmste maand? 
A
1 graad
B
5 graad
C
8 graad

Slide 12 - Quizvraag

Weerbericht 
Het weer, en dus ook een weerbericht bestaat uit 
5 weerelementen:
  • Temperatuur (Celsius)
  • Neerslag (in mm)
  • Bewolking (bewolkingsgraad)
  • Windkracht (Beaufort)
  • Luchtdruk (hPa)

Slide 13 - Tekstslide

Gemiddelde temperatuur 
Gemiddelde neerslag 

Slide 14 - Tekstslide

Verschillen in Nederland 
Temperatuur 
  • Noorden kouder dan het zuiden.
  • Oosten warmer dan het westen - in de winter net andersom.

Neerslag 
  • Hoe hoger, hoe meer neerslag. 
  • Meer neerslag boven de steden.



Kan je bedenken waar dit door komt? 
Kan je bedenken waar dit door komt? 

Slide 15 - Tekstslide

Verschillen in Nederland 

    Bewolking
    • Aan de kust minder bewolking.

    Wind 
    • Aan de kust meer wind. 

    Slide 16 - Tekstslide

    Slide 17 - Link

    Weer 
    Klimaat 
    We gaan elk jaar naar Spanje op vakantie, want daar schijnt de zon. 
    In de winter kun je vaak schaatsen op de vijver. 
    In Zeeland schijnt de zon veel vaker dan in Drenthe
    Aan het eind van de middag kan het gaan regenen. 
    Vanwege de vele buien was het gisteren rustig op de markt. 

    Slide 18 - Sleepvraag

    Wat meet je als je "het weer" wilt bepalen?
    A
    Warmte en de kou
    B
    temperatuur, neerslag, wind en luchtdruk
    C
    Temperatuur en neerslag
    D
    Warmte en de temperatuur

    Slide 19 - Quizvraag

    Hoe kun je het klimaat van een gebied bepalen?
    A
    Je meet de warmte, neerslag en de wind.
    B
    Je meet hoe warm het is gedurende 1 jaar.
    C
    Je meet het weer over een periode van 30 jaar.
    D
    Je kijkt naar de zomer- en wintertemperatuur.

    Slide 20 - Quizvraag

    Welk kenmerk past bij het gematigd klimaat?
    A
    Temperatuur: koud Neerslag: hele jaar neerslag
    B
    Temperatuur: warm Neerslag: hele jaar neerslag
    C
    Temperatuur: niet warm niet koud Neerslag: droge perioden
    D
    Temperatuur: niet warm niet koud Neerslag: hele jaar neerslag

    Slide 21 - Quizvraag

    Aan het werk
    Wat: maak van §3.2 'Het weer in Nederland' vraag 1 t/m 6

    Wanneer: deze les, en wanneer je het niet af krijgt, thuis afmaken!

    Hulp: de theorie (Lees goed!)
               buurman/buurvrouw naast je
               de docent
              
    Klaar: maak test jezelf of versterk jezelf of doe de flitskaarten

    Tijd: timer

    Klaar: laat controleren, kijk na en maak verdieping of herhaling

    Tijd: 5 minuten voor de bel

    timer
    10:00

    Slide 22 - Tekstslide

    Examenvraag

    Slide 23 - Tekstslide


    Slide 24 - Open vraag

    Wat heb je geleerd deze les?

    Slide 25 - Woordweb

    Exit Ticket
    Hoe goed heb je de les begrepen?
    😒🙁😐🙂😃

    Slide 26 - Poll