Economie Toets H5 Nederland in de wereld

Oefentoets H5 Nederland in de Wereld.
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets H5 Nederland in de Wereld.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

som 1. Bereken de importquote:
BBP = €460 miljard
Import = €268 miljard
A
58,3%
B
171,6%
C
1,7%
D
0,6%

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

som 2. Landen met een hoge export-
quote en een hoge importquote hebben
een open economie.
A
juist
B
weet niet
C
onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3. Wat is de berekening van de importquote
A
bbp : import
B
import : bbp
C
bbp: import x 100
D
import : bbp x 100

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent wederuitvoer?
A
Het direct importeren van producten
B
Het direct importeren en exporteren van producten
C
Het direct exporteren van producten
D
Het direct opslaan van producten uit het buitenland

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef drie voorbeelden van producten die uit het buitenland komen.

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het klimaat in Nederland is niet geschikt om dit product te verbouwen.
Het buitenlandse product heeft een betere kwaliteit.
Bepaalde grondstoffen komen niet of weinig voor in Nederland.

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Betalingsbalans
Open economie
Invoerrechten
Globalisering
Een overzicht van alle betalingen aan het buitenland  en alle ontvangsten uit het buitenland.
De toenemende vrije wereldhandel als gevolg van het openstellen van grenzen en nieuwe vormen van communicatie en transport.
Importheffingen, douanerechten. Belasting op ingevoerde producten.
Een land met veel in- en uitvoer in verhouding tot het nationaal inkomen.

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De internationale concurrentiepositie van bedrijven in een land verbetert als
A
de inflatie daalt
B
de wisselkoers stijgt
C
innovaties ontmoedigd worden
D
de loonkosten stijgen

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Internationale concurrentiepositie is:
A
goedkoper produceren dan andere landen
B
Sneller te kunnen produceren.
C
Beter en goedkoper te kunnen produceren dan andere landen
D
een slechte zaak

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarmee heeft Nederland een goede internationale concurrentiepositie?
A
auto’s bouwen
B
dijken bouwen
C
vliegtuigen bouwen
D
wolkenkrabbers bouwen

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een groot nadeel van globalisering?
A
Bedrijven kunnen lonen laag houden vanwege veel meer werknemers
B
Grootschalig transport vervuilt het milieu
C
Gemakkelijker verkoop van producten in andere landen
D
Er zijn alleen maar voordelen

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De volgende zin gaan over globalisering. Welke is juist?
A
Door globalisering wordt de handel met het buitenland steeds lastiger.
B
Internet heeft het proces van globalisering versneld.
C
Nu we te maken hebben met globalisering wordt de hele wereld geen vrijhandelszone.
D
Steeds minder producten of ingrediënten komen uit het buitenland.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een reden waarom Nederland een gunstig land is voor internationale handel
A
Nederlanders spreken vaak meerdere talen
B
Nederland zit in de Europese Unie en de EMU (Eurozone)
C
Nederland heeft een goede infrastructuur
D
Nederland heeft uit het verleden nog handelsverdragen

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Globalisering
daling van het inkomen
1
2
3

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul de juiste woorden in.


 Door de toenemende vrije wereldhandel is er sprake van                                  . Het gevolg hiervan is dat de productie wordt verplaats naar landen die beter en ......................... produceren. Je noemt dat                               
arbeidsverderling. In ons land verdwijnt daardoor vooral                                   arbeid.                
globalisering
internationale
laaggeschoolde
goedkoper

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Globalisering is...
A
Het meer rond maken van de aarde.
B
Datgene produceren waar een land goed in is.
C
Het geven van subsidie aan duurzame landbouw
D
Toenemende vrije wereldhandel

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is globalisering volgens jou?

Slide 18 - Open vraag

De toenemende vrije wereldhandel als gevolg van het openstellen van grenzen en nieuwe vormen van communicatie en transport.
Hoe kan NL er dus voor zorgen dat wij een sterke internationale concurrentiepositie houden?


Slide 19 - Open vraag

Nederland moet blijven zorgen voor:
 goed onderwijs
 goede gezondheidszorg
 een goede infrastructuur
 voldoende investeringen in innovaties
Globalisering kan zorgen voor economische groei, maar ook voor werkloosheid.
Daarover gaan de volgende zinnen.
1. Een bedrijf verhuist naar een lagelonenland om te produceren.
2. Het wordt voor bedrijven goedkoper om in een ander land te produceren.
3. Nederlandse fabrieksarbeiders verliezen hun baan.

Wat is de juiste volgorde?
A
Globalisering → 1 → 3 → 2 → werkloosheid
B
Globalisering → 2 → 1 → 3 → werkloosheid
C
Globalisering → 3 → 2 → 1 → werkloosheid
D
Globalisering → 2 → 3 → 1 → werkloosheid

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is géén voorbeeld van globalisering.
A
Via internet kun je over de hele wereld shoppen.
B
Ons rundvlees komt uit Argentinië.
C
Sommige mensen willen de euro afschaffen.
D
Steeds meer Nederlanders vinden een baan in China.

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De volgende zinnen gaan over globalisering. Welke is juist?
A
Door globalisering wordt de handel met het buitenland steeds lastiger.
B
Internet heeft het proces van globalisering versneld.
C
Nu we te maken hebben met globalisering wordt de hele wereld een vrijhandelszone.
D
Steeds minder producten of ingrediënten komen uit het buitenland.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ondanks de hoge lonen in ons land heeft het Nederlandse hightech bedrijf ASML een sterke internationale concurrentiepositie.
Welke twee gegevens hieronder geven hiervoor een verklaring?
A
ASML doet hoge investeringen in onderzoek en ontwikkeling.
B
De koers van de euro is hoog ten opzichte van andere valuta.
C
De vennootschapsbelasting in Nederland is hoger dan in het buitenland
D
Het personeel bij ASML is hoogopgeleid

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

EINDE OEFENTOETS

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies