13.1 Plant en dier [les 1 3L]

Welkom
Telefoon in telefoontas
Jas uit en tas van tafel
Pak laptop 
Ga in deze Lesson Up 



1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
bioMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Telefoon in telefoontas
Jas uit en tas van tafel
Pak laptop 
Ga in deze Lesson Up 



Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 13: Plant en dier 
Leerdoelen
Vorm-functie denken. Je kunt aan de anatomie van schedel, kaak, gebit en darmen zien of een dier een herbivoor, omnivoor- of carnivoor is 

Balans denken. Je kunt in een context redeneren hoe een organisme in balans blijft m.b.t. de energiehuishouding

Slide 2 - Tekstslide

Vorm-functie denken

Je kunt aan de vorm  zien wat de functie ervan is



Slide 3 - Tekstslide

Aanpassingen aan de structuur van dieet
hebben consequenties voor de bouw van een dier

Slide 4 - Tekstslide


A
Alleen de scherpe, puntige kiezen
B
Alleen het korte darmkanaal
C
Zowel de scherpe, puntige kiezen als het korte darmkanaal

Slide 5 - Quizvraag

BALANSDENKEN
Toename = Inkomsten - Uitgaven
In dieren: Toename=Voedsel - (1 + 2 + 3 + 4)

Slide 6 - Tekstslide

In dieren: Toename=Voedsel - (1 + 2 + 3 + 4)

Noteer de nummers en zet erachter welke energie verbruikende processen het zijn.

Slide 7 - Open vraag

Welk dier heeft een hogere voedselinname nodig? Verklaar je antwoord.

Slide 8 - Open vraag

Plantaardig voedsel is veel moeilijker verteerbaar en minder energierijk dan dierlijk voedsel. Dit is te zien in bijvoorbeeld de schoonmaak van hokken in dierentuinen. Verzorgers van grote herbiovren moeten veel vaker het binnen hok schoonmaken dan bijvoorbeeld de hokken van de leeuwen.
Leg dit fenomeen uit aan de hand van balansdenken.



Slide 9 - Open vraag

Oud examenvraag havo





Geef antwoord op de volgende slide (3p)

Slide 10 - Tekstslide

Leg bovengenoemd symptoom uit op de grond van het microscopisch beeld (bron 5) van de darm bij deze patiëntjes (I,3p)

Slide 11 - Open vraag

DOEL FOTOSYNTHESE
Je kent de reactie voor fotosynthese en kunt uitleggen welke organen de plant gebruikt om grondstoffen/energie op te nemen of op te slaan.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Uit welke stoffen ontstaat deze boomstronk?

Slide 14 - Open vraag

Wat is ook alweer de reactievergelijking van fotosynthese (in woorden ook goed)

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Video

a) Hoe nemen planten water en koolstofdioxide op?
b) Hoe verliest de plant het gevormde water?

Slide 17 - Open vraag

licht
Niet alle kleuren uit het zonlicht worden gebruikt.

NIET - groen (en daarom zien wij de plant als groen)
WEL - blauw/ paars en oranje/ rood

Slide 18 - Tekstslide

Wietplanten
Wietplanten groeien goed op paars licht. Mocht je door de stad lopen en een paarse kamer zien, dan is er een kans dat er wat wordt gekweekt ;)


Slide 19 - Tekstslide

Sparrenbos
(vraag hierbij horend zie volgende slide)
In een sparrenbos van ongeveer 30 meter hoogte is gedurende een zonnige dag in augustus de CO2-concentratie bepaald op verschillende hoogten boven de grond. Deze gegevens zijn hiernaast weergeven. De lijnen in dit diagram verbinden de hoogten boven de grond waar de CO2-concentratie op bepaalde tijdstippen gelijk is. De concentratie is uitgedrukt in deeltjes per miljoen (ppm). Bijvoorbeeld om 6 uur 's ochtends ligt de CO2-concentratie 10 meter boven de grond tussen de 370 en 380 ppm. Met behulp van het diagram kan worden bepaald op welke hoogte boven de grond en op welke uren van de dag de fotosynthese-activiteit het grootst is. In het diagram zijn met de letters P, Q, R en S vier combinaties van hoogte en tijd aangegeven. Bij welke combinatie van hoogte en tijd is er sprake van de grootste fotosyntheseactiviteit?

Slide 20 - Tekstslide

Bij welke combinatie van hoogte en tijd is er sprake van de grootste fotosyntheseactiviteit?
A
Bij P
B
Bij Q
C
Bij R
D
Bij S

Slide 21 - Quizvraag