In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Oefentoets
Dit is een oefentoets voor Thema 1
Werk zelfstandig aan de vragen
Slide 1 - Tekstslide
Leg uit wat stofwisseling is
Slide 2 - Open vraag
Verbranding is een vorm van stofwisseling. Wat is een andere vorm van stofwisseling?
Slide 3 - Open vraag
Wat doen de mitochondriën?
A
Energie produceren voor de cel
B
Energie verbruiken
C
Verbrandingsprocessen
D
Maken van eiwitten
Slide 4 - Quizvraag
Waarom zitten er vaak meer mitochondriën in spiercellen?
Slide 5 - Open vraag
Wat is de formule van verbranding?
Slide 6 - Open vraag
Wie heeft de hoogste verbranding?
A
De 2 kinderen; ze zijn jong
B
De man; hij is de oudste
C
De 2 kinderen; zij rennen
D
De man; hij wandelt
Slide 7 - Quizvraag
Waarom vindt er verbranding plaats in het lichaam?
Slide 8 - Open vraag
Fotosynthese
Verbranding
Slide 9 - Sleepvraag
Huig
Bronchie
Mondholte
Keelholte
Longblaasje
Neusholte
Luchtpijp
Strotklepje
Strottenhoofd
Slide 10 - Sleepvraag
Welke weg legt lucht af tijdens het inademen?
Zet in de goede volgorde
1
2
3
4
5
Strotten-hoofd
Luchtpijp
Neusholte
Bronchiën
Keelholte
Slide 11 - Sleepvraag
Open
dicht
open
dicht
open
dicht
huig
strotklepje
huig
strotklepje
huig
strotklepje
Slide 12 - Sleepvraag
je kunt beter ademhalen door je neus omdat
A
de lucht dan wordt verwarmd
B
je gewaarschuwd wordt voor gevaarlijke stoffen
C
de lucht vochtig gemaakt wordt
D
alle antwoorden zijn goed
Slide 13 - Quizvraag
Wat is de functie van het neusslijmvlies?
A
Geur herkennen
B
Stofdeeltjes tegen houden
C
Verwarmen van de inkomende lucht
D
Zuurstof opnemen
Slide 14 - Quizvraag
Wat is de functie van de kraakbeenringen in de luchtpijp?
Slide 15 - Open vraag
1. Om elk longblaasje liggen longhaarvaten
2. Er kan vloeistof door de dunne wanden van de longblaasjes en longhaarvaten
A
beide waar
B
beide niet waar
C
1: waar
2: niet waar
D
1: niet waar
2: waar
Slide 16 - Quizvraag
Wat gebeurt er tijdens de gaswisseling?
Slide 17 - Open vraag
Vindt er gaswisseling plaats bij insecten?
A
Ja
B
Nee
Slide 18 - Quizvraag
Inademen met de borstademhaling gebeurt in vier stappen. Zet de stappen in de goede volgorde.
1
2
3
4
Het middenrif spant zich aan en beweegt omlaag.
De borstholte wordt groter.
De longen worden groter.
Lucht stroomt naar binnen.
Slide 19 - Sleepvraag
Inademen met de buikademhaling gebeurt in vier stappen. Zet de stappen in de goede volgorde.
1
2
3
4
Het middenrif spant zich aan en beweegt omlaag.
De borstholte wordt groter.
De longen worden groter.
Lucht stroomt naar binnen.
Slide 20 - Sleepvraag
Hardlopers gaan hijgen. Bo zegt: 'Door het hijgen, komt er meer zuurstof in de longen.’ Jet zegt: 'Door het hijgen, wordt de gaswisseling verbeterd.’ Inge zegt: 'Door het hijgen, worden de ademhalingsspieren minder gebruikt.’ Wie hebben er gelijk?
A
Alleen Bo en Jet
B
Alleen Bo en Inge
C
Alleen Jet en Inge
D
Bo, Jet en Inge.
Slide 21 - Quizvraag
Sporten is gezond voor je longen omdat
A
Je bronchiën groter worden
B
Je meer longblaasjes krijgt
C
Je bloed meer zuurstof kan meenemen
D
Je ademhalingsspieren sterker worden
Slide 22 - Quizvraag
Ademhaling bij dieren.
Sleep het dier naar het juiste ademhalings
orgaan
Kieuwen
longen en huid
cel-
membraan
tracheeën
longen
Slide 23 - Sleepvraag
Wat is de functie van kraakbeenringen in je luchtpijp?
Slide 24 - Open vraag
Wat is de functie van kraakbeenringen in je luchtpijp?
Slide 25 - Open vraag
Nakijken
Bekijk welke vragen van de toets je minder goed gemaakt hebt.
Welke onderdelen van Thema 1 vindt je nog moeilijk?
Dit kan helpt bij het leren voor de toets.
Check nogmaals het kennisoverizcht
maak nogmaals je diagnostische toets.
oefen met de andere oefentoets die in Magister bij het huiswerk staat