Meer dan Lezen: Herhaling paragraaf 1 t/m 4

Een synoniem...
A
is een woord met dezelfde vorm maar andere betekenis
B
is een woord dat hetzelfde betekent als een ander woord
C
is een woord dat het tegenovergestelde is van een ander woord
D
is een term die een deel van iets anders weergeeft
1 / 13
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Een synoniem...
A
is een woord met dezelfde vorm maar andere betekenis
B
is een woord dat hetzelfde betekent als een ander woord
C
is een woord dat het tegenovergestelde is van een ander woord
D
is een term die een deel van iets anders weergeeft

Slide 1 - Quizvraag

synoniem
omschrijving
voorbeelden
tegenstelling
Ik ben dol op chocolade en mijn zus is gek op ijs.
Je organen zijn opgebouwd uit cellen, de kleinste bouwstenen van je lichaam.
Je mentale gezondheid gaat samen met je fysieke gesteldheid.
Voor een goed hygiëne is het slim om je handen te wassen en te niezen in je elleboog.
Vruchten zoals kiwi's en sinaasappelen bevatten veel vitamine C.
Mijn broer is heel chaotisch, mijn zus daarentegen is erg georganiseerd.

Slide 2 - Sleepvraag

Het is een groot dilemma, een probleemgeval, dat niet zomaar is op te lossen. 
Een docent is iemand die kennis en vaardigheden overdraagt aan leerlingen. 
Er zijn grondstoffen voor nodig, bijvoorbeeld aardolie, water en katoen. 
Mijn tante is erg eentonig, terwijl mijn oom boeiend kan vertellen. 
synoniem
omschrijving
voorbeeld
tegenstelling

Slide 3 - Sleepvraag

Zoek de synoniemen.
afwezig
nadoen
aansteken
ongetwijfeld
absent
zeker
besmetten
imiteren

Slide 4 - Sleepvraag

Het onderwerp van een tekst...
De hoofdgedachte van een tekst...
Is waar de tekst over gaat.
Is het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp duidelijk wil maken.

Vind je in de titel en de inleiding.


Vind je in de titel, de inleiding of het slot.

Het onderwerp van een tekst...
De hoofdgedachte van een tekst...

Slide 5 - Sleepvraag

Onderwerp en hoofdgedachte:
Wat kan géén hoofdgedachte zijn?
A
Jongetje stoot beeld van 4.000 euro om en moet betalen
B
Honden troosten kinderen na aanslag in VS
C
Doden in China
D
Kangoeroe huppelt door weiland op Texel

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?
Wat is een hoofdgedachte?
A
gedachte uit je hoofd
B
samenvatting van een tekst in één zin
C
samenvatting van een tekst
D
één zin in de tekst

Slide 7 - Quizvraag

Niet waar
Waar
De hoofdgedachte vertelt in één zin waar de tekst over gaat.
Hoofdgedachte en onderwerp hebben altijd met elkaar te maken.
De hoofdgedachte staat altijd in de inleiding.
In een hoofdgedachte staan soms voorbeelden.

Slide 8 - Sleepvraag

Wat is het verschil tussen het onderwerp van een tekst en de hoofdgedachte van een tekst?

Slide 9 - Open vraag

Hoofdgedachte 
Hoofdgedachte is vaak te vinden in de inleiding of het slot van de tekst.
Vraag bij hoofdgedachte:
Wat is het belangrijkste wat er in de hele tekst over het onderwerp wordt gezegd? 

De hoofdgedachte is een hele zin.



Slide 10 - Tekstslide


Wat is de hoofdgedachte?
De hoofdgedachte = ?
A
Man vindt vogelspin in fruit, dit is vrij uniek.
B
Arnhemmer Bart van den Akker houdt van druiven.
C
Albert Heijn vindt de vondst van een vogelspin uitzonderlijk.
D
De vrouw van Bart van den Akker koopt druiven.

Slide 11 - Quizvraag

informeren
amuseren
instrueren
overtuigen
activeren

Slide 12 - Sleepvraag

Mijn voorbereiding voor de toets Nederlands...
Is helemaal in orde, dit was makkelijk!
Ik ken en kan al veel, maar moet wel nog oefenen thuis
Is nog niet op peil, ik moet echt nog aan de bak met leren!

Slide 13 - Poll