Lever en nieren

Lever en nieren
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Lever en nieren

Slide 1 - Tekstslide

De lever

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Functies lever
  • Glucose wordt omgezet in glycogeen en opgeslagen in de lever.
  • De lever kan bepaalde voedingsstoffen omzetten. B.v. uit eiwitten fibrinogeen vormen --> plasma-eiwit voor de bloedstolling.
  • De lever maakt gal --> opgeslagen in galblaas. Emulgeert vetten.
  • De lever breekt afvalstoffen af zoals rode bloedcellen --> galkleurstoffen ontstaan --> verlaten het lichaam via de endeldarm en geven ontlasting een bruine kleur.
  • De lever breekt overtollige eiwitten af --> giftige stof ureum ontstaat --> afgegeven aan bloed --> uitgescheiden door nieren


Slide 4 - Tekstslide

Functies lever
  • De lever haalt gifstoffen (alcohol, drugs, medicijnen) uit het bloed en breekt deze af --> onwerkzame gifstoffen worden weer aan het bloed afgegeven --> uitgescheiden door de nieren


Slide 5 - Tekstslide

Hepatitis
  • De lever kan ontstoken raken door een hepatitis virus
  • Hepatitis B kan je oplopen door bloed, sperma of vocht uit de vagina.
  • Als de ziekte niet verdwijnt kan het chronisch worden en leverontsteking veroorzaken --> levercellen kunnen afsterven (levercirrose), grotere kans op leverkanker




Slide 6 - Tekstslide

De nieren
De nieren filteren het bloed. Ze verwijderen afvalstoffen, overtollig water,
zouten en allerlei schadelijke stoffen uit het bloed.

Slide 7 - Tekstslide

Nieren
  • Door de nierslagaders stroomt zuurstofrijk 
bloed naar de nieren. Dit bloed bevat 
ook schadelijke (afval)stoffen zoals 
ureum en gifstoffen die onschadelijk zijn 
gemaakt door de lever. 
  • De nieren verwijderen deze stoffen uit 
het bloed. 
  • Door de nieraders stroomt het 
gezuiverde bloed weg uit de nieren.

Slide 8 - Tekstslide

De onderdelen van je nieren en urinewegen
Nierschors en niermerg --> verwijderen afval- en schadelijke stoffen --> wordt urine

Nierschors: bloed gefilterd, 
Via niermerg naar nierbekken
dan naar je urineleiders. 

In de nierbekken wordt de urine
verzameld.

Slide 9 - Tekstslide

Nieren en urinewegen
Via de urineleiders wordt de urine afgevoerd naar de urineblaas --> opslagplaats urine. 
Via de urine buis verlaat de urine het lichaam.

Slide 10 - Tekstslide

Verbranding van glucose:


Slide 11 - Tekstslide

Teveel glucose in het bloed

Slide 12 - Tekstslide

Te weinig glucose in het bloed

Slide 13 - Tekstslide

Insuline
  • Teveel glucose in je bloed                         -> insuline 

  • Glucose-gehalte gaat omlaag.

Slide 14 - Tekstslide

Glucagon
  • Als je te weinig glucose in je bloed hebt wordt er glucagon afgegeven.
  • Glucagon zorgt ervoor dat glycogeen wordt omgezet in glucose.
  • De hoeveelheid suiker in je bloed wordt hoger.
          

Slide 15 - Tekstslide

Examenvraag
Het menselijk lichaam ziet medicijnen als gifstoffen die afgebroken moeten worden.
--> Welk orgaan zorgt voor afbraak van medicijnen? En welk orgaan verwijdert medicijnresten uit het bloed?
Afbraak van medicijnen: ..............................................
Medicijnresten verwijderen: ......................................... 

Slide 16 - Tekstslide

Examenvraag
Het menselijk lichaam ziet medicijnen als gifstoffen die afgebroken moeten worden.
--> Welk orgaan zorgt voor afbraak van medicijnen? En welk orgaan verwijdert medicijnresten uit het bloed?

Slide 17 - Tekstslide

Wat gebeurt er in de lever?

De lever....
A
breekt eiwit, alcohol en rode bloedcellen af
B
Slaat vitamine (A en D) en glycogeen op
C
Maakt gal en cholesterol
D
A, B en C zijn juist

Slide 18 - Quizvraag

Welke orgaanstelsels spelen een rol bij verbranding?
wordt ver-voerd naar de cellen
daardoor kun je bewegen

ademhalingsstelsel: inademen

ademhalingsstelsel: uitademen

spierstelsel

verteringsstelsel

uitscheidingsstelsel

bloedvatenstelsel

Slide 19 - Sleepvraag

Examenvraag 
De suikers die bij de afbraak van zetmeel ontstaan, worden vanuit de dunne darm door het bloed naar de lever gevoerd.
In de lever worden deze suikers omgezet in glycogeen en daarna opgeslagen.

Waar in het lichaam wordt nog meer veel glycogeen opgeslagen?
A. in de botten
B. in de spieren
C. onder de huid

Slide 20 - Tekstslide

Examenvraag 
De suikers die bij de afbraak van zetmeel ontstaan, worden vanuit de dunne darm door het bloed naar de lever gevoerd.
In de lever worden deze suikers omgezet in glycogeen en daarna opgeslagen.

Waar in het lichaam wordt nog meer veel glycogeen opgeslagen?
A. in de botten
B. in de spieren
C. onder de huid

Slide 21 - Tekstslide

Bij suikerziekte is het glucosegehalte van het bloed te hoog. De nieren verwijderen dan glucose uit het bloed en die komt in de urine terecht.

Waar in het bloed bevindt glucose zich vooral?

A
in de bloedplaatjes
B
in de rode bloedcellen
C
in de witte bloedcellen
D
in het bloedplasma

Slide 22 - Quizvraag

Als de glucoseconcentratie in je bloed te laag is, wordt....
(2 antwoorden zijn juist)
A
minder glucagon afgegeven
B
meer glucagon afgegeven
C
meer insuline afgegeven
D
minder insuline afgegeven

Slide 23 - Quizvraag

Glucose






Glycogeen
Glucose






Glycogeen
Insuline
glucagon

Slide 24 - Sleepvraag

Hoeveelheid suiker in het bloed
Hormoon dat ervoor zorgt dat glucose wordt omgezet in glycogeen
Ziekte door problemen bij de productie van en/of reactie op insuline
Belangrijkste suiker in het bloed
Reservestof die wordt opgeslagen in de lever en spieren
Hormoon dat glycogeen omgezet in glucose
glucosegehalte
insuline
diabetes
glucose
glucagon
glycogeen

Slide 25 - Sleepvraag

Glucose -> Glycogeen
Glycogeen -> Glucose
Insuline
Glucagon
Adrenaline

Slide 26 - Sleepvraag

Hieronder zie je een doorsnede van een nier. 
Zet de namen van de onderdelen op de juiste plaats.
nierbekken
nierschors
niermerg
urineleider
nierslagader
nierader

Slide 27 - Sleepvraag

Welk geeft nummer 3 aan?
A
Urineleider
B
Nierschors
C
Niermerg
D
Nierbekken

Slide 28 - Quizvraag


A
Nierbekken
B
Niermerg
C
Nierschors
D
Urineleider

Slide 29 - Quizvraag

De onderdelen van de nier zijn van buiten naar binnen:
A
Nierbekken; niermerg; nierschors
B
Nierschors; nierbekken ;niermerg
C
Niermerg ; nierschors; nierbekken
D
Nierschors; niermerg; nierbekken

Slide 30 - Quizvraag

Wat is geen functie van de nieren?
A
Overtollige stoffen zoals water, zouten en vitamines verwijderen
B
Giftige stoffen zoals alcohol en medicijnen verwijderen
C
Overbodige stoffen zoals kleurstof verwijderen
D
Afbraakprodukten vanuit de lever zoals ureum verwijderen

Slide 31 - Quizvraag

De nieren zijn heel belangrijk. Wat doen zij?
A
zuiveren het bloed
B
regelen het vochtgehalte in het lichaam
C
voeren afvalstoffen af
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 32 - Quizvraag

Wat is een functie van de nieren?
A
Afbreken van alcohol
B
Opnemen van water
C
Uitscheiden van afvalstoffen

Slide 33 - Quizvraag

De nieren hebben een belangrijke taak in je lichaam: ze zuiveren je bloed. Tot welk orgaanstelsel horen de nieren?
A
Ademhalingsstelsel
B
Bloedvatenstelsel
C
Uitscheidingsstelsel
D
Verteringsstelsel

Slide 34 - Quizvraag

Je nieren halen water en afvalstoffen uit je bloed. Hoe heet de vloeistof die je nieren maken?
A
Urine
B
Co2
C
Bloedplasma
D
Nierplasma

Slide 35 - Quizvraag

Je ziet dat de
zieke nier veel groter is dan de
gezonde nier.
Wat is daarvoor de verklaring?

A
De urine kan als gevolg van de niersteen niet worden afgevoerd.
B
De wand van de zieke nier is zwakker dan de wand van de de gezonde nier
C
De zieke nier bevat extra urine om de niersteen op te lossen
D
De zieke nier maakt meer urine dan de gezonde nier

Slide 36 - Quizvraag

Hoe krijgen de nieren
zuurstofrijk bloed?
A
Door de nierader
B
Door de poortader
C
Door de nierslagader
D
Door de nierhaarvaten

Slide 37 - Quizvraag

De afbeelding geeft onder andere een nier weer. Welke letter geeft het nierbekken aan?
A
P
B
Q
C
R
D
S

Slide 38 - Quizvraag

De longen, lever, huid en nieren zijn uitscheidingsorganen. Welke van deze organen zorgt voor de uitscheiding van alcohol uit je bloed?
A
Longen
B
Lever
C
Nieren
D
Huid

Slide 39 - Quizvraag

De longen, lever, huid en nieren zijn uitscheidingsorganen. Welke van deze organen zorgt voor de uitscheiding van water en zout uit je bloed?
A
Longen
B
Lever
C
Nieren
D
Huid

Slide 40 - Quizvraag

Van waaruit wordt bloed aangevoerd aan de nieren?
A
Vanuit de linker -en rechter nieraders
B
Vanuit de linker-en rechter nierslagaders
C
Vanuit de buikslagaders
D
Vanuit de buikaders

Slide 41 - Quizvraag

Wat doen de nieren?
A
Afvalstoffen uit het bloed halen
B
Zuurstof aan het bloed toevoegen
C
Voedingstoffen aan het bloed toevoegen

Slide 42 - Quizvraag

Van buiten naar binnen bestaat de nier uit....
A
Nierschors, niermerg, nierbekken
B
Niermerg, nierbekken, nierschors
C
Nierbekken, niermerg, nierschors
D
Nierschors, nierbekken, niermerg

Slide 43 - Quizvraag