Week 3, les 3
1 / 13
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
In de .... rede herhaal je letterlijk wat iemand heeft gezegd.
A
Directe rede
B
Indirecte rede
Slide 2 - Quizvraag
Directe rede of indirecte rede?
De leraar vertelde: 'Volgende week hebben wij een pw'.
De leraar vertelde: 'Volgende week hebben wij een pw'.
A
directe rede
B
indirecte rede
Slide 3 - Quizvraag
Aanhalingsteken gebruik je bij:
A
een indirecte rede
B
een directe rede
C
indirecte- en directe rede
D
citaat voorop
Slide 4 - Quizvraag
Dave zei: "Ik ben verliefd!"
A
directe rede
B
indirecte rede
Slide 5 - Quizvraag
Directe of indirecte rede?
Jan vertelde gisteren dat hij naar de tandarts moest.
Jan vertelde gisteren dat hij naar de tandarts moest.
A
Directe rede
B
Indirecte rede
Slide 6 - Quizvraag
Staat deze zin in de directe of indirecte rede?
Mevrouw Barneveld zei: "let eens op".
Mevrouw Barneveld zei: "let eens op".
A
directe rede
B
indirecte rede
Slide 7 - Quizvraag
Steven vroeg of Hans wilde komen op zijn verjaardagsfeestje.
A
directe rede
B
indirecte rede
Slide 8 - Quizvraag
Hoe ga je van directe rede naar indirecte rede?
Mathijs zei: 'Mijn dure tas is vandaag stuk gegaan'.
Mathijs zei: 'Mijn dure tas is vandaag stuk gegaan'.
Slide 9 - Open vraag
De docent zei tegen de klas: 'Goed gedaan!'
Maak van deze zin een indirecte rede.
Maak van deze zin een indirecte rede.
Slide 10 - Open vraag
Maak van de indirecte rede een directe rede.
Niya zei dat de rest Temptation Island VIPS moet gaan kijken.
Niya zei dat de rest Temptation Island VIPS moet gaan kijken.
Slide 11 - Open vraag
Welke luistermanier gebruik je om naar een instructie te luisteren?
A
Globaal luisteren
B
Zoekend/gericht luisteren
C
Precies luisteren
Slide 12 - Quizvraag
Je wilt begrijpen wat je ziet of hoort.
A
Studerend kijken of luisteren
B
Globaal kijken of luisteren
C
Precies kijken of luisteren
D
Zoekend kijken of luisteren
