In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Thema 3.3 Monohybride kruising
Slide 1 - Tekstslide
Voorkennis
We gaan kort terugblikken naar de stof die we hebben behandeld in paragraaf 3.2
Slide 2 - Tekstslide
Welke stelling is juist?
A
Fenotype = genotype + milieu
B
Milieu = genotype + fenotype
C
Genotype = fenotype + milieu
Slide 3 - Quizvraag
Allelen
Dominant
Recessief
Intermediar
Monohybride
Gen
Stukje DNA dat codeert voor een erfelijke eigenschap
van toepassing op een allel dat in een heterozygoot individu in het fenotype tot uitdrukking komt (en dat het recessieve allel onderdrukt)
tussenvorm, waarin beide of meerdere allelen van een bepaald gen in een fenotype tot uitdrukking komen.
van toepassing op een allel dat in een heterozygoot individu in het fenotype niet tot uitdrukking komt doordat het door het dominante allel onderdrukt wordt.
Bepaalde variant van een gen
kruising waarbij gelet wordt op de overerving van een enkel gen.
Slide 4 - Sleepvraag
Wat is een juiste definitie van een dominant en/of recessief allel wanneer we praten over een genotype?
A
Dominante allelen komen alleen tot uiting als je deze 2x hebt (AA)
B
Recessieve allelen komen alleen tot uiting als je deze 2x hebt (aa)
C
Ben je heterozygoot (Aa) dan is alleen het dominante allel (A) zichtbaar in het fenotype
D
Ben je heterozygoot (Aa) dan is alleen het recessieve allel (a) zichtbaar in het fenotype
Slide 5 - Quizvraag
Pjotr zijn lettercode voor haarkleur is Aa. Zijn haar is bruin. Is de kleur voor zijn haar dominant of recessief?
A
Dominant
B
Recessief
Slide 6 - Quizvraag
Homologe chromosomen
Homozygoot:
Heterozygoot:
Dominante allel:
Recessieve allel:
Personen die heterozygoot zijn, zijn drager van de recessieve eigenschap
Slide 7 - Tekstslide
Homologe chromosomen
Homozygoot: twee allelen voor een eigenschap zijn gelijk
Heterozygoot: twee allelen voor een eigenschap zijn ongelijk
Dominante allel: allel waarvan eigenschap tot uiting komt in fenotype bij heterozygoot genotype
Recessieve allel: dit allel komt alleen tot uiting in het fenotype als er geen dominant allel aanwezig is
Personen die heterozygoot zijn, zijn drager van de recessieve eigenschap
Slide 8 - Tekstslide
Leerdoelen 3.3 Monohybride kruisingen
Je kunt van een monohybride kruising een kruisingsschema opstellen.
Je kunt de frequentie van genotypen en fenotypen van nakomelingen bij een monohybride kruising afleiden uit een kruisingsschema of stamboom.
Slide 9 - Tekstslide
Johann Gregor Mendel
Slide 10 - Tekstslide
Monohybride kruising: overerving van één erfelijke eigenschap, waarbij één genenpaar is betrokken
P = ouders
F1 = kinderen van de eerste generatie
F2 = kinderen van de tweede generatie
Slide 11 - Tekstslide
Labrador retrievers
B = zwarte haarkleur (dominant)
b = bruine haarkleur (recessief)
Beide honden zijn homozygoot voor de haarkleur. De dieren in de F1 planten zich onderling voort.
Welke haarkleur kunnen de puppy's in de F2 hebben?
Hoe groot is de kans voor elke haarkleur?
Hoe lossen we dit vraagstuk op?
Slide 12 - Tekstslide
Stap 1: wat zijn de genotypen van de ouders? Geef deze genotypen in een kruising weer.
Slide 13 - Tekstslide
Stap 2: welke allelen kunnen de geslachtscellen van beide ouders bevatten?
Slide 14 - Tekstslide
Stap 3: welke mogelijkheden bestaan er voor de versmelting van een eicelkern en een zaadcelkern?
Slide 15 - Tekstslide
Stap 4: welke haarkleur kunnen de puppy's in de F1 en F2 hebben?
Slide 16 - Tekstslide
Testkruising
Slide 17 - Tekstslide
Stambomen
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Video
Leerdoelen 3.3 behaald????
Je kunt van een monohybride kruising een kruisingsschema opstellen.
Je kunt de frequentie van genotypen en fenotypen van nakomelingen bij een monohybride kruising afleiden uit een kruisingsschema of stamboom.
Slide 20 - Tekstslide
De opdrachten:
Paragraaf 3
Slide 21 - Tekstslide
Een halflangharige cavia heeft een intermediair fenotype. Halflangharige cavia's worden geboren door een kruising tussen een normaalharige cavia en ene langharige cavia. Twee halflangharige cavia's paren met elkaar.
Hoe groot is de kans dat een nakomeling van dit paar halflangharig is?
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%
Slide 22 - Quizvraag
Het gen voor taaislijmziekte is ...
A
Dominant
B
Recessief
C
Kan ik niet uit deze stamboom halen
D
Nog nooit van die woorden gehoord
Slide 23 - Quizvraag
Monohybride kruising
Een plant met grote bladeren wordt gekruist met een plant met kleine bladeren. Alle nakomelingen blijken kleine bladeren te hebben.
Wat is dominant en wat zijn de genotypen van de ouders?
A
Grote bladeren
AA x aa
B
Grote bladeren
Aa x aa
C
Kleine bladeren
AA x aa
D
Kleine bladeren
Aa x aa
Slide 24 - Quizvraag
Deze twee ouders krijgen een kind. Het kind heeft blond haar. Blond haar is recessief. Wat is het genotype van de ouders?
A
bb x bb
B
Bb x Bb
C
BB x bb
D
Bb x bb
Slide 25 - Quizvraag
Wat is de verhouding in het fenotype in de F1?
A
1:3
B
1:2:1
C
1:1
D
3:2
Slide 26 - Quizvraag
Een homozygoot dominante bruine hengst en een grijze merrie krijgen een bruine veulen.