In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Gaswisseling
Planning
Herhalen BS 1 t/m 7
Maken oefentoets
Leren PTA
Eventueel nog een niet gekeken filmpje
Slide 1 - Tekstslide
Waarvoor dient de huig?
A
De huig voorkomt dat er lucht in de mondholte komt tijdens het inademen
B
De huig voorkomt dat er lucht in de slokdarm komt tijdens het inademen
C
De huig voorkomt dat er voedsel in de luchtpijp komt tijdens het slikken
D
De huig voorkomt dat er voedsel in de neusholte komt tijdens het slikken
Slide 2 - Quizvraag
In welke volgorde stroomt lucht door de onderdelen van het ademhalingsstelsel bij een inademing?
A
Bronchiën-longblaasjes-luchtpijp
B
Luchtpijp-bronchiën-longblaasjes
C
Bronchiën-luchtpijp-longblaasjes
D
Longblaasjes-luchtpijp-bronciën
Slide 3 - Quizvraag
HOE HEET ONDERDEEL Q UIT DE AFBEELDING?
A
Luchtpijptakje
B
Longblaasje
C
bronchië
D
Kraakbeenring
Slide 4 - Quizvraag
Hoe heet onderdeel P uit de afbeelding?
A
Luchtpijptakje
B
Longblaasje
C
Bronchië
D
Kraakbeenring
Slide 5 - Quizvraag
Bij dit dier vindt gaswisseling via de kieuwen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quizvraag
Waar vindt de gaswisseling bij insecten plaats
A
longen
B
kieuwen
C
tracheeën
D
alle drie
Slide 7 - Quizvraag
Waar vindt de gaswisseling van een volwassen kikker plaats?
A
Longen en huid
B
Kieuwen
C
Tracheeën
D
Alle drie
Slide 8 - Quizvraag
Bij dit dier vindt gaswisseling via de kieuwen(dolfijnsoort)plaats.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quizvraag
Bij welk nummer of welke nummers vindt gaswisseling plaats?
A
5
B
8
C
9
D
10
Slide 10 - Quizvraag
Hoe heet onderdeel Q?
A
Longblaasje
B
Bronchie
C
Luchtpijp
D
Long
Slide 11 - Quizvraag
Hoe heet onderdeel P?
A
Strottehoofd
B
Longblaasje
C
Long
D
Bronchie
Slide 12 - Quizvraag
In deze bloedvaten vindt gaswisseling plaats met cellen.
A
Haarvaten
B
Slagaders
C
Aders
D
Bij allemaal
Slide 13 - Quizvraag
De gaswisseling van de mens vindt plaats in..
A
De neus
B
De luchtpijp
C
Longblaasjes
D
De mond
Slide 14 - Quizvraag
Bij het pantoffeldiertje vindt gaswisseling plaats via het celmembraan.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 15 - Quizvraag
Waar vindt de gaswisseling van een kikkervisje plaats?
A
Longen
B
Kieuwen
C
Tracheeën
D
Alle drie
Slide 16 - Quizvraag
Wanneer de bronchiën nauwer zijn, gaat de gaswisseling dan sneller of langzamer of maakt dit geen verschil?
A
Sneller
B
Gelijk
C
Langzamer
Slide 17 - Quizvraag
Bij muggenlarven vindt gaswisseling plaats via het celmembraan.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 18 - Quizvraag
Een pad heeft longen, via welk ander orgaan vindt bij een pad ook gaswisseling plaats.
A
Via de mond
B
Via de staart
C
Via de huid
D
Via de ogen
Slide 19 - Quizvraag
Wanneer de binnenkant van de longblaasjes bedekt is met een laagje teer, gaat de gaswisseling sneller of langzamer of maakt dit niks uit?
A
Sneller
B
Gelijk
C
Langzamer
Slide 20 - Quizvraag
Waarom kan er snel gaswisseling plaatsvinden in de longen?
A
de wand van de luchtpijp is erg dun
B
er zit een laagje slijm in de longblaasjes
C
Het oppervlak van de longblaasjes is groot
D
alle antwoorden zijn goed
Slide 21 - Quizvraag
Een docent vraagt aan drie leerlingen hoe het komt dat de gaswisseling in de longen snel kan plaatsvinden. Rudolf antwoordt: ‘Doordat de longblaasjes een dunne wand hebben.’ Sander antwoordt: ‘Doordat een longblaasje een klein oppervlak heeft.’ Tijmen antwoordt: ‘Doordat alle longblaasjes samen een groot oppervlak hebben.’ Wie heeft/ of hebben gelijk?
A
Rudolf en Sander
B
Sander en Tijmen
C
Rudolf en Tijmen
D
geen van allen
Slide 22 - Quizvraag
Hardlopers gaan hijgen. Milan zegt: 'Door het hijgen, komt er meer zuurstof in de longen.' Jet zegt: 'Door het hijgen, wordt de gaswisseling verbeterd.' Doenja zegt: 'Door het hijgen, worden de ademhalingsspieren minder gebruikt.'
Wie hebben er gelijk?
A
Milan en Jet
B
Milan en Doenja
C
Doenja en Jet
D
Ze hebben alle drie gelijk
Slide 23 - Quizvraag
Een reptiel haalt adem met...
A
Kieuwen
B
Huid
C
Neus
D
Longen
Slide 24 - Quizvraag
Je bloed vervoert koolstofdioxide naar de longen.
A
Waar
B
Nietwaar
Slide 25 - Quizvraag
Als een persoon inademt wat gebeurd er dan als eerste:
A
borstbeen gaat om hoog
B
longen worden groter
C
middenrif gaat omhoog
D
longen worden kleiner
Slide 26 - Quizvraag
Letter A =
A
Bronchie
B
Luchtpijp
C
Middenrif
D
Slokdarm
Slide 27 - Quizvraag
Bij inademen.......
A
ontspant het midden rif zich
B
trekt het middenrif samen
C
doet het middenrif niks
D
zet het middenrif uit
Slide 28 - Quizvraag
Wat wordt aangegeven met 1?
1
2
3
A
Wervelkolom
B
Borstbeen
C
Ribben
D
Sleutelbeen
Slide 29 - Quizvraag
Een aantal stappen tijdens de inademing van een mens:
1) De borstholte wordt groter 2) Lucht stroomt de longen in 3) De inhoud van de longen wordt groter 4) De ribben bewegen omhoog en de borstkast gaat iets naar voren
Zet de stappen in de juiste volgorde voor een inademing.