In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Gaswisseling
Slide 1 - Tekstslide
Waarvoor dient de huig?
A
De huig voorkomt dat er lucht in de mondholte komt tijdens het inademen
B
De huig voorkomt dat er lucht in de slokdarm komt tijdens het inademen
C
De huig voorkomt dat er voedsel in de luchtpijp komt tijdens het slikken
D
De huig voorkomt dat er voedsel in de neusholte komt tijdens het slikken
Slide 2 - Quizvraag
In welke volgorde stroomt lucht door de onderdelen van het ademhalingsstelsel bij een inademing?
A
Bronchiën-longblaasjes-luchtpijp
B
Luchtpijp-bronchiën-longblaasjes
C
Bronchiën-luchtpijp-longblaasjes
D
Longblaasjes-luchtpijp-bronciën
Slide 3 - Quizvraag
HOE HEET ONDERDEEL Q UIT DE AFBEELDING?
A
Luchtpijptakje
B
Longblaasje
C
bronchië
D
Kraakbeenring
Slide 4 - Quizvraag
Hoe heet onderdeel P uit de afbeelding?
A
Luchtpijptakje
B
Longblaasje
C
Bronchië
D
Kraakbeenring
Slide 5 - Quizvraag
Bij dit dier vindt gaswisseling via de kieuwen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quizvraag
Waar vindt de gaswisseling bij insecten plaats?
A
longen
B
kieuwen
C
tracheeën
D
alle drie
Slide 7 - Quizvraag
Waar vindt de gaswisseling van een volwassen kikker plaats?
A
Longen
B
Kieuwen
C
Tracheeën
D
Alle drie
Slide 8 - Quizvraag
Bij dit dier (dolfijnsoort) vindt gaswisseling via de kieuwen plaats.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quizvraag
Bij welk nummer of welke nummers vindt gaswisseling plaats? 4
A
5
B
8
C
9
D
10
Slide 10 - Quizvraag
Hoe heet onderdeel Q?
A
Longblaasje
B
Bronchie
C
Luchtpijp
D
Long
Slide 11 - Quizvraag
Hoe heet onderdeel P?
A
Strottehoofd
B
Longblaasje
C
Long
D
Bronchie
Slide 12 - Quizvraag
In deze bloedvaten vindt gaswisseling plaats met lichaamscellen.
A
Haarvaten
B
Slagaders
C
Aders
D
Bij allemaal
Slide 13 - Quizvraag
De gaswisseling van de mens vindt plaats in..
A
De neus
B
De luchtpijp
C
Longblaasjes
D
De mond
Slide 14 - Quizvraag
Bij het pantoffeldiertje vindt gaswisseling plaats via het celmembraan.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 15 - Quizvraag
Waar vindt de gaswisseling van een kikkervisje plaats?
A
Longen
B
Kieuwen
C
Tracheeën
D
Alle drie
Slide 16 - Quizvraag
Wanneer de bronchiën nauwer zijn, gaat de gaswisseling dan sneller of langzamer?
A
Sneller
B
Gelijk
C
Langzamer
Slide 17 - Quizvraag
Bij muggenlarven vindt gaswisseling plaats via het celmembraan.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 18 - Quizvraag
Gaswisseling is
A
het opnemen van koolstofdioxide en afgeven van zuurstof
B
het opnemen van zuurstof en het afgeven van koolstofdioxide
Slide 19 - Quizvraag
Een pad heeft longen, via welk ander orgaan vindt bij een pad ook gaswisseling plaats.
A
Via de mond
B
Via de staart
C
Via de huid
D
Via de ogen
Slide 20 - Quizvraag
Wanneer de binnenkant van de longblaasjes bedekt is met een laagje teer, gaat de gaswisseling sneller of langzamer
A
Sneller
B
Gelijk
C
Langzamer
Slide 21 - Quizvraag
Waardoor gaat de gaswisseling in de longen snel?
A
Groot oppervlak van de longblaasjes
B
Dunne wand van de longblaasjes
C
Groot oppervlak van de longblaasjes en een dunne wand longblaasjes
D
Dunne wand longblaasjes en snel in en uit ademen
Slide 22 - Quizvraag
Waarom kan er snel gaswisseling plaatsvinden in de longen?
A
de wand van de luchtpijp is erg dun
B
er zit een laagje slijm in de longblaasjes
C
Het oppervlak van de longblaasjes is groot
D
alle antwoorden zijn goed
Slide 23 - Quizvraag
Een docent vraagt aan drie leerlingen hoe het komt dat de gaswisseling in de longen snel kan plaatsvinden. Rudolf antwoordt: ‘Doordat de longblaasjes een dunne wand hebben.’ Sander antwoordt: ‘Doordat een longblaasje een klein oppervlak heeft.’ Tijmen antwoordt: ‘Doordat alle longblaasjes samen een groot oppervlak hebben.’ Wie heeft/ of hebben gelijk?
A
Rudolf en Sander
B
Sander en Tijmen
C
Rudolf en Tijmen
D
geen van allen
Slide 24 - Quizvraag
Hardlopers gaan hijgen. Milan zegt: 'Door het hijgen, komt er meer zuurstof in de longen.' Jet zegt: 'Door het hijgen, wordt de gaswisseling verbeterd.' Doenja zegt: 'Door het hijgen, worden de ademhalingsspieren minder gebruikt.'
Wie hebben er gelijk?
A
Milan en Jet
B
Milan en Doenja
C
Doenja en Jet
D
Ze hebben alle drie gelijk
Slide 25 - Quizvraag
De pijlen in de tekening hiernaast geven de gaswisseling aan in een longblaasje en in een spiervezel. Welke pijl bij het longblaasje en bij de spiervezel geeft de richting aan waarin de meeste zuurstof gaat?
A
bij het longblaasje pijl 1; bij de spiervezel pijl 3
B
bij het longblaasje pijl 1; bij de spiervezel pijl 4
C
bij het longblaasje pijl 2; bij de spiervezel pijl 3
D
het longblaasje pijl 2; bij de spiervezel pijl 4
Slide 26 - Quizvraag
Een reptiel haalt adem met...
A
Kieuwen
B
Huid
C
Neus
D
Longen
Slide 27 - Quizvraag
De lucht om ons heen bevat 79% stikstof. Wat gebeurt er met stikstof in de longblaasjes?
A
Het wordt opgenomen in het bloed
B
Het wordt afgegeven aan de lucht
C
Niks
Slide 28 - Quizvraag
Je bloed vervoert koolstofdioxide naar de longen.
A
Waar
B
Nietwaar
Slide 29 - Quizvraag
Als een persoon inademt wat gebeurt er dan als eerste?
A
borstbeen gaat om hoog
B
longen worden groter
C
middenrif gaat omhoog
D
longen worden kleiner
Slide 30 - Quizvraag
Letter A =
A
Bronchie
B
Luchtpijp
C
Middenrif
D
Slokdarm
Slide 31 - Quizvraag
Bij inademen.......
A
ontspant het midden rif zich
B
trekt het middenrif samen
C
doet het middenrif niks
D
zet het middenrif uit
Slide 32 - Quizvraag
Borstademhaling bewegen :
A
Het middenrif en borstbeen
B
Het borstbeen en ribben
C
Het middenrif en ribben
D
Het middenrif
Slide 33 - Quizvraag
Buikademhaling bewegen :
A
Het middenrif en borstbeen
B
Het borstbeen en ribben
C
Het middenrif en ribben
D
Het middenrif
Slide 34 - Quizvraag
Letter B =
A
Bronchie
B
Longblaasje
C
Luchtpijptakje
D
Middenrif
Slide 35 - Quizvraag
Wat is het functie van het middenrif?
A
Het middenrif doet niks
B
Het middenrif zorgt voor de scheiding tussen buik- en borstholte
C
het middenrif zelf als belangrijkste ademhalingsspier actief betrokken bij de ademhaling.
D
Het middenrif houd de lucht tegen
Slide 36 - Quizvraag
Naast het middenrif spelen ook de ribben een rol bij de ademhaling.
In welke richting bewegen het middenrif en de ribben zich bij het inademen?
A
Zowel het middenrif als de ribben bewegen zich dan omhoog.
B
Het middenrif beweegt zich dan omhoog, de ribben omlaag.
C
Het middenrif beweegt zich dan omlaag, de ribben omhoog.
D
Zowel het middenrif als de ribben bewegen zich dan omlaag.
Slide 37 - Quizvraag
Waar bevinden zich de meeste organen?
A
Borstholte
B
Middenrif
C
Buikholte
Slide 38 - Quizvraag
Het middenrif scheidt de ... en de ...
A
hoofdholte - bijholte
B
borstholte - darmholte
C
longholte - buikholte
D
borstholte - buikholte
Slide 39 - Quizvraag
Je ribben beschermen je ...
A
longen
B
hersenen
Slide 40 - Quizvraag
Wat wordt aangegeven met 2?
1
2
3
A
Wervelkolom
B
Borstbeen
C
Ribben
D
Sleutelbeen
Slide 41 - Quizvraag
Een aantal stappen tijdens de inademing van een mens:
1) De borstholte wordt groter 2) Lucht stroomt de longen in 3) De inhoud van de longen wordt groter 4) De ribben bewegen omhoog en de borstkas gaat iets naar voren
Zet de stappen in de juiste volgorde voor een inademing.
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.