Figuurlijk taalgebruik1

Welkom!
Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.
  • Laptop
  • Leesboek
  • Lesboek Nieuw Nederlands
  • Schrift 
  • Pen
timer
2:00
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.
  • Laptop
  • Leesboek
  • Lesboek Nieuw Nederlands
  • Schrift 
  • Pen
timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

Lezen in je boek
timer
8:00

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen? 
  • Herhalen hoofdletters en leestekens
  • Nakijken opdracht 4 en 5
  • Woordenschat: figuurlijk taalgebruik
  • Evaluatie 
  • Afsluiten

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen

  • Ik kan punten, uitroeptekens en vraagtekens gebruiken..
  • Ik kan komma's gebruiken
  • Ik kan hoofdletters gebruiken, ook in namen en woorden die van namen zijn gemaakt.

Slide 4 - Tekstslide

Welk woord schrijf je altijd met een hoofdletter?
A
Februari
B
Winter
C
Donderdag
D
Groningen

Slide 5 - Quizvraag

Hoofdletter
  • Begin van de zin
  • Namen (merknaam of aardrijkskundige naam) 

Slide 6 - Tekstslide

Een komma
Tussen twee persoonsvormen
"Als ik dat eten zie, word ik misselijk."

Slide 7 - Tekstslide

Waar moet de komma?
"Ik houd van katten honden en cavia's."
A
katten, honden
B
houd, katten
C
honden, en
D
en, cavia's

Slide 8 - Quizvraag

Een komma
Bij een opsomming
"Ik houd van katten, honden en cavia's."

Slide 9 - Tekstslide

Waar moet de komma?
"Ik vind jou aardig omdat je atijd vrolijk bent."
A
omdat, je
B
aardig, omdat
C
je, vrolijk
D
jou, aardig

Slide 10 - Quizvraag

Een komma
Voor een voegwoord
"Ik vind jou aardig, omdat je altijd vrolijk bent." 

Slide 11 - Tekstslide

Waar moet de komma?
"Op school leer ik over taal geschiedenis en wiskunde."
A
school, leer
B
geschiedenis, en
C
en, wiskunde
D
taal, geschiedenis

Slide 12 - Quizvraag

Een komma
Bij een opsomming
"Op school leer ik over taal, geschiedenis en wiskunde."

Slide 13 - Tekstslide

Waar schrijf je een hoofdletter?
"'s morgens neem ik yoghurt bij mijn ontbijt."
A
ik
B
yoghurt
C
s
D
morgens

Slide 14 - Quizvraag

Hoofdletter
  • Begin van de zin
  • Maar na de 's
  • 's Morgens neem ik yoghurt bij mijn ontbijt. 

Slide 15 - Tekstslide

Welke zin is goed?

A
Wij eten paaseitjes, drinken chocolademelk en kletsen nog wat.
B
Wij eten Paaseitjes, drinken Chocolademelk en kletsen nog wat!
C
Wij eten paaseitjes drinken chocolademelk en kletsen nog wat.

Slide 16 - Quizvraag

Opdracht 4
Opdracht 4
1 Snijd als eerste de ui, paprika en prei klein.
2 Toen ik klein was, heb ik een keer zelf mijn haar geknipt.
3 Omdat het in het oerwoud warm en vochtig is, groeien planten daar snel.
4 Floor zou graag ver weg op vakantie gaan, maar ze durft niet te vliegen.
5 Wist je dat Volkan aan basketbal, volleybal en voetbal doet?
6 De zon schijnt, terwijl er regen was voorspeld.

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 5
Opdracht 5
1 Mijn neef Ferdi treedt als dj op in Nederland, België en Duitsland.
2 Onze kat heet Messi, omdat mijn vader gek is op die Argentijnse voetballer.
3 Omdat ik in de zomer jarig ben, kan ik bijna altijd een tuinfeest geven.
4 's Avonds is Merve op haar best, want ze is een echt avondmens.

Slide 18 - Tekstslide

Instructie
Woordenschat: Figuurlijk taalgebruik.

Slide 19 - Tekstslide

Zelfstandig werken

Opdracht 1 bladzijde  66
Klaar? opdracht 2 en 3 bladzijde 67
Heb je een vraag? Steek je vinger op.

Klaar:
Inloggen mijn.numo
timer
5:00

Slide 20 - Tekstslide

Evaluatie
  • Wat heb je geleerd deze les?
  • Wat ging er goed?
  • Wat kan beter?

Slide 21 - Tekstslide

Tot de volgende les!

Slide 22 - Tekstslide