Hoofdletters en leestekens, jaar 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Welk woord schrijf je altijd met een hoofdletter?

1. Februari
2. Winter
3. Donderdag
4. Groningen

Hoofdletter

• Begin van de zin
  
• Namen (merknaam of aardrijkskundige naam) 
  

Waar moet de komma?
"Als ik dat eten zie word ik misselijk."

1. ik, dat
2. zie, word
3. word, ik
4. Als, ik

Een komma

Tussen twee persoonsvormen

"Als ik dat eten zie, word ik misselijk."

Waar moet de komma?
"Ik houd van katten honden en cavia's."

1. katten, honden
2. houd, katten
3. honden, en
4. en, cavia's

Een komma

Bij een opsomming

"Ik houd van katten, honden en cavia's."

Waar moet de komma?
"Ik vind jou aardig omdat je atijd vrolijk bent."

1. omdat, je
2. aardig, omdat
3. je, vrolijk
4. jou, aardig

Een komma

Voor een voegwoord

"Ik vind jou aardig, omdat je altijd vrolijk bent." 

Waar moet de komma?
"Op school leer ik over taal geschiedenis en wiskunde."

1. school, leer
2. geschiedenis, en
3. en, wiskunde
4. taal, geschiedenis

Een komma

Bij een opsomming

"Op school leer ik over taal, geschiedenis en wiskunde."

Waar schrijf je een hoofdletter?
"'s morgens neem ik yoghurt bij mijn ontbijt."

1. ik
2. yoghurt
3. s
4. morgens

Hoofdletter

• Begin van de zin
  
• Maar na de 's
• 's Morgens neem ik yoghurt bij mijn ontbijt. 
  

Welke zin is goed?

1. Wij eten paaseitjes, drinken chocolademelk en kletsen nog wat.
2. Wij eten Paaseitjes, drinken Chocolademelk en kletsen nog wat!
3. Wij eten paaseitjes drinken chocolademelk en kletsen nog wat.