Les verbes réguliers en -RE

Welk werkwoord  op -Re in het Frans ken je? Schrijf het hele werkwoord op.  
1 / 22
volgende
Slide 1: Woordweb
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welk werkwoord  op -Re in het Frans ken je? Schrijf het hele werkwoord op.  

Slide 1 - Woordweb

Plan de leçon, le 19 septembre
Qu'est-ce qu'on fait aujourd'hui?
- Exercer le vocabulaire
- Vérifier les devoirs
La grammaire H - explication &exercices

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat kunnen de uitgangen zijn van regelmatige werkwoorden op -RE in de tegenwoordige tijd? Schrijf ze op.

Slide 4 - Open vraag

Dus hoe maak je de présent van WW op -RE?
-re eraf 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

On voyage ce weekend? Qu´est ce que tu (répondre).
(Kies de juiste persoonvorm?)
A
répond
B
réponds
C
répondent
D
répondons

Slide 9 - Quizvraag

Bonne idée j´(attendre) le weekend avec joie.
(Kies de juiste persoonvorm?)
A
attends
B
attendre
C
attende
D
attendez

Slide 10 - Quizvraag

Vous (entendre) ce qu´ils disent?

(Kies de juiste persoonvorm?)
A
entendons
B
entend
C
entendez
D
entendent

Slide 11 - Quizvraag

Nous (vendre) nos jouets pour avoir un peu
d´argent de poche.

(Kies de juiste persoonvorm?)
A
vendent
B
vendons
C
vendont
D
vend

Slide 12 - Quizvraag

Il/elle/on (attendre depuis longtemps?)

(Kies de juiste persoonvorm?)
A
attend
B
attendre
C
attendu
D
attends

Slide 13 - Quizvraag

Ils/elles (descendre) de l´avion
A
descends
B
descendent
C
descende
D
descendons

Slide 14 - Quizvraag

Schrijf de passé composé van een WW op -RE op.

(Gebruik het hulpwerkwoord ´avoir´.)

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Link

Ik heb gewacht.

(Kies de juiste vertaling)


A
Je attendu
B
J´attendais
C
je vais attendre
D
J´ai attendu

Slide 17 - Quizvraag

Zij heeft verloren.

(Kies de juiste vertaling)


A
Elles ont perdu
B
elle perdu
C
elle est perdue
D
elle a perdu

Slide 18 - Quizvraag

Heb je gehoord?

(Kies de juiste vertaling)

A
J´ai entendu?
B
Il on entendu?
C
J´ai repondu?
D
Tu as entendus

Slide 19 - Quizvraag

Jullie hebben geantwoord.

(Kies de juiste vertaling)
A
Vous allez répondu
B
Vous répondu
C
Vous avez répondu
D
Vous aurez répondu

Slide 20 - Quizvraag

Application
Faire les exercices
Grammaire H/p. 44 ex 29, 30, 31

Slide 21 - Tekstslide

Épreuve écrite de chapitre 1 (PW Frans)
(9 octobre 3 e uur)
Qu'est-ce que tu dois apprendre?
Chapitre 1
- le vocabulaire A, B, E, F/48-49
Grammaire D/p. 30 -32 et H/p.44-45 et p. 51

Slide 22 - Tekstslide