1KM1 maandag 3 oktober 2022 H5 Alinea's en kernzinnen

Nederlands 1MK1 week 40
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Nederlands 1MK1 week 40

Slide 1 - Tekstslide

Regels
1. Zit op je vaste plaats
2. Ga niet in discussie als je docent iets aan je vraagt
3. Niet praten tijdens uitleg, stil lezen, alleen werken (stoplicht)

waarschuwing -> andere plek -> strafwerk -> 
de les uit, ouders bellen, les inhalen in vrije tijd

Slide 2 - Tekstslide

Nieuwe week & nieuwe taak

Slide 3 - Tekstslide

Week 39  - 26 september t/m
2 oktober 2022

Weektaak af: vrijdag 30 september zie magister!!!
  • Iedere les je leesboek bij je 
  • Deze week: 
  • onderwerp (herhaling)
  • hoofdgedachte
  • alinea's en kernzinnen
  • proefwerk: 10 oktober: h2, 3, 5 en 7


Slide 4 - Tekstslide

Kies een boek voor je opdracht!

Slide 5 - Tekstslide

Lees nu 10 minuten in je leesboek. Dat doe je natuurlijk elke dag 
timer
10:00

Slide 6 - Tekstslide

Rapportperiode 2
  • Lezen hoofdstuk 3 en hoofdstuk 4: proefwerk (3x)
  • Grammatica zinsdelen en woordsoorten: proefwerk (3x)
  • Schrijven: proefwerk (2x)
  • Boekentoets: so (1x, totaal over drie rapporten)
  • Taaluur: O/V/G

Slide 7 - Tekstslide

Herhaling: dit moet je weten voor je toets op
 10 oktober
Hoofdstuk 2 Onderwerp

Hoofdstuk 3 Hoofdgedachte

Hoofdstuk 5 Alinea's en kernzinnen

Hoofdstuk 7 Deelonderwerpen

Slide 8 - Tekstslide

Leerdoelen

  • hoofdgedachte van een tekst herkennen
  • beginnen met bepalen kernzin van alinea

    Slide 9 - Tekstslide

    Teksten begrijpen
    Begrijpen gaat dieper dan kennis. Veel mensen kennen je, maar er zijn er maar een paar de je begrijpen. 

    Vandaag leren we teksten beter te begrijpen door te zoeken waar een tekst eigenlijk over gaat (onderwerp) en wat de schrijver ervan vindt (hoofdgedachte). Daarnaast kijken we hoe de schrijver zijn tekst verdeelt in stukjes

    Slide 10 - Tekstslide

    Samen maken
    • Opdracht 3.3 en 3.4 blz. 22
    • Opdracht 7.2 en 7.3 blz. 24 
    • Opdracht 1.1 blz. 32 
    • Opdracht 3.1 en 3.2 blz. 33

    Slide 11 - Tekstslide

    Slide 12 - Video

    Slide 13 - Video

    Slide 14 - Video

    Antwoord 3.5 blz. 22
    Opdracht 3.5 blz 22: talent

    Slide 15 - Tekstslide

    Antwoorden 3.6 blz. 22
    1. dreigt loopt het risico, er is kans op
    2. doorsnee gewone, gemiddelde
    3. scenes onderdelen van een film of toneelstuk
    4. acteert speelt een rol
    5. regisseren de leiding hebben bij het maken van een film of een toneelstuk
    6. produceren zorgen dat iets wordt gemaakt

    Slide 16 - Tekstslide

    Antwoorden 7.1 blz. 24
    1. nooit
    2. dankzij
    3. moeilijk
    4. type
    5. trainde
    6. stoer
    7. scène
    8.  acteren

    Slide 17 - Tekstslide

    Wat is geen kenmerk van een alinea?
    Een alinea
    A
    begint op een nieuwe regel
    B
    heeft een titel
    C
    vertelt iets over een deelonderwerp van de tekst
    D
    laat de regel inspringen

    Slide 18 - Quizvraag

    Een tussenkopje van alinea is het deelonderwerp van de alinea.
    A
    Juist
    B
    Onjuist

    Slide 19 - Quizvraag

    Wat is GEEN kenmerk van een alinea?
    Een alinea
    A
    Een alinea begint op een nieuwe regel
    B
    Een alinea heeft een titel
    C
    Een alinea vertelt iets over een deelonderwerp van de tekst
    D
    Een alinea laat de regel inspringen

    Slide 20 - Quizvraag

    Antwoorden 7.4 blz. 24
    ‘Ik dacht elke training wel aan het karakter en op een gegeven moment begrijp je hoe ze in elkaar zit.’

    Slide 21 - Tekstslide

    Herhaling vorige les
    Vorige week zijn we gestart met zoekend lezen en hebben we geleerd hoe we informatie in een tekst kunnen vinden. 

    Slide 22 - Tekstslide

    Wat weet je nog over het vinden van het onderwerp?
    timer
    1:00

    Slide 23 - Open vraag

    Stappenplan onderwerp
    Stap 1: lees de titel
    Stap 2: kijk naar de plaatjes
    Stap 3: lees de tussenkopjes
    Stap 4: kijk naar woorden die anders gedrukt zijn
    Stap 5: kijk naar woorden die vaak voorkomen
    Stap 6: lees de eerste alinea
    En dan vraag je jezelf: waar gaat de tekst over?

    Slide 24 - Tekstslide

    Wat weet je nog over het vinden van de hoofdgedachte?
    timer
    1:00

    Slide 25 - Open vraag

    Stappenplan hoofdgedachte
    Stap 1: bepaal eerst het onderwerp
    Stap 2: lees nu de hele tekst
    Stap 3: stel jezelf de vraag: wat lees ik over het onderwerp?
    Stap 4: schrijf dit in een volledige zin op


    Slide 26 - Tekstslide

    Samen oefenen



    Lees tekst 1 en 2 op blz. 22 oriënterend
    timer
    5:00

    Slide 27 - Tekstslide

    Waarover gaat tekst 1?
    A
    kunstschilder Picasso
    B
    schildertalenten
    C
    varken Pigcasso
    D
    hoe saai Nederlands is

    Slide 28 - Quizvraag

    Samen oefenen



    Lees tekst 1 en 2 op blz. 22 nu helemaal, woordje voor woordje
    timer
    10:00

    Slide 29 - Tekstslide

    Antwoord
    Het grote Zuid-Afrikaanse varken Pigcasso kan net zo goed schilderen als de befaamde Spaanse kunstschilder Picasso! 


    Dit is de hoofdgedachte van de tekst.

    Slide 30 - Tekstslide

    Wat is het onderwerp en wat zegt de tekst over het onderwerp?
    1 volledige zin!

    Slide 31 - Open vraag

    Zelf thuis maken
    timer
    5:00

    Slide 32 - Tekstslide

    Hoofdstuk 5 
    blz 32
    lesdoel: kernzin alinea bepalen
    Tijd voor een video! Wat is een alinea? En kernzin??
    timer
    1:00

    Slide 33 - Tekstslide

    Slide 34 - Video

    Hoofdgedachte vinden
    We hebben al geleerd wat het onderwerp van een tekst is. Het vinden van hoofdgedachte is meer werk.
    * Hele tekst lezen
    * Uitvoeren stappenplan van blz. 21




    Slide 35 - Tekstslide

    Zo lees je zoekend

    Bekijk de titel en tussenkopjes. Je weet dan snel waar je moet zoeken.
    Kijk naar anders gedrukte woorden (vet, schuin, gekleurd, onderstreept).

    Let op opvallende tekens (bolletjes, nummeringen, sterretjes, enzovoort), tabellen, grafieken en afbeeldingen. Als je bijvoorbeeld de toegangsprijs van een concert zoekt, let je op een getal en op het euroteken (€). Als je zoekt waar het concert is, let je op de afbeelding van het kaartje, de routebeschrijving of op de afkorting voor kilometer (km).

    Slide 36 - Tekstslide

    Slide 37 - Tekstslide

    Huiswerk 
    De rest van opdracht 3 op blz. 22
    Opdracht 6 blz. 24
    Opdracht 7 vraag 1 t/m 4

    Hoofdstuk 5
    Opdracht 1 en 3 blz. 32 en 33

    Slide 38 - Tekstslide

    Kernzinnen
    https://www.youtube.com/watch?v=5pvUqHf0wzs


    En:

    https://www.youtube.com/watch?v=5D4FOyhDfII

    Slide 39 - Tekstslide

    Inleveren huiswerk
    Maak een foto van je huiswerk en lever in via LessonUp, uiterlijk 16 februari.

    Eerder mag altijd!

    Slide 40 - Tekstslide

    Inleveren weektaak

    Slide 41 - Open vraag

    Inleveren weektaak

    Slide 42 - Open vraag

    Inleveren weektaak

    Slide 43 - Open vraag

    Inleveren weektaak

    Slide 44 - Open vraag

    Inleveren weektaak

    Slide 45 - Open vraag

    Nakijken

    Slide 46 - Tekstslide

    Nakijken weektaak 4
    Maak de startopdracht op bladzijde 64

    Maak opdracht 1 op bladzijde 65

    Maak opdracht 2 op bladzijde 66

    Slide 47 - Tekstslide

    Startopdracht 1 bladzijde 64
    1 A Hoe je kunt zien dat iemand blij is met zijn cadeau
    2 Je weet welke gebaren je moet maken om te laten zien dat je blij bent met het cadeau. Je kunt met die gebaren goed verbergen als je het cadeautje afschuwelijk vindt.


    Slide 48 - Tekstslide

    Opdracht 1 bladzijde 65
    1 Uitagenda Rotterdam: wat er in Rotterdam te doen is in november
    2 Je kijkt onder het kopje Inhoud.
    3 Onder het kopje: Welkom Goedheiligman. Daaronder staat cursief gedrukt: 15 november.
    4 Onder het kopje Rotterdamse Popweek
    5 Waarschijnlijk wel; door het bijzondere onderwerp Torre David en het woord spectaculair.

    Slide 49 - Tekstslide

    Opdracht 1 bladzijde 65
    6 De bibliotheek wil meer lezers en leden krijgen. Dat doen ze door lezers in contact te brengen met schrijvers.
    7 12,00 euro
    8 Een choreograaf ontwerpt dansen.
    9 De lezer kan dan de datum alvast noteren of kaarten reserveren.
    10 Ja, je hoeft niet in Rotterdam te wonen om de evenementen te bezoeken.

    Slide 50 - Tekstslide

    Opdracht 2 bladzijde 66
    1 Aan het kopje ‘Kritiek’ (al. 5)
    2 B Sinterklaas
    3 Je krijgt waarschijnlijk op de laatste vraag geen antwoord, omdat je daarover geen tussenkop vindt. Onder de tussenkop Feest van heiligen en Wijdverspreid vind je de antwoorden op wat Halloween is en waarom het populair is.
    4 verbastering is vervorming. In alinea 2 staat dat Halloween komt van All Hallows’ Eve.
    5 All Hallows’ Eve (de avond voor/ van Allerheiligen) is de avond voor Halloween. Dat is vermoedelijk verbonden met Halloween.
    De Kelten geloofden dat op de avond van All Hallows’ Eve de geesten van gestorvenen bezit konden nemen van de levenden. Wanneer je je als skelet verkleedde zou je de geesten op die manier kunnen misleiden. Op Allerheiligen zouden de geesten van de gestorvenen verdreven zijn.

    Slide 51 - Tekstslide

    Opdracht 2 bladzijde 66
    6 Mensen geven snoep (treat)
    7 Strouken noemt twee redenen: mensen zijn ermee opgegroeid. Het is een gewoonte / traditie. De tweede reden is dat mensen het leuk vinden om zich te verkleden (en even ver van de hectische wereld te zijn)
    8 Bejaarden zijn er niet mee opgegroeid, want het is een feest dat nog niet zo lang in Nederland gevierd wordt.
    9 Feesten in pretparken (zoals Fright Night in Walibi) en de verkoop van artikelen (zoals pompoenvlaggetjes, nepspinnen en heksenhoeden en kostuums).
    10 Redenen waarom mensen kritiek hebben op het Halloweenfeest.
    11 Eigen antwoord


    Slide 52 - Tekstslide

    Weektaak 6 afgerond

    Slide 53 - Tekstslide