H2 De Cel 2

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mitochondriën
Komen in alle eukaryotische cellen voor! Zijn lichtmic waarneembaar en ongeveer 1 tot 10 μm lang.

zijn omgeven door dubbele membraan. Buiten membraan is glad, binnen is geplooid. Deze plooien steken in de half-vloeibare matrix.

Zijn de energieproducenten van de cel. Ze bezitten hun eigen DNA moleculen en ook eigen ribosomen om hun eiwitten te maken.

Slide 2 - Tekstslide

In de mitochondriën vinden biochemische reacties plaats aan voedselmoleculen, waarbij energie vrijkomt! Deze energie wordt gebruikt om activiteiten te verrichten. 

Nieuwe mitochondria ontstaan door deling van bestaande mitochondriën, gedurende de groeifase van de cel.

Binnenmembraan geplooid meen groteroppervlak te creëren.
Waarom is het binnenmembraan van mitochondriën geplooid?
A
oppervlakte vergroting
B
matrix vergroting

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kun je mitochondriën beschouwen als zelfstandige celletjes binnen een cel?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke cel zal meer mitochondriën bevatten, een spiercel of een huidcel?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Plastiden
Leukoplasten

Slide 6 - Tekstslide

Er zijn drie groepen plastiden: bladgroenkorrels, kleurstofkorrels en zetmeelkorrels.

Alle plastiden kunnen zich ontwikkelen uit proplastiden. Als een plant groeit, hangt de ontwikkeling van de plasmiden af van de plaatst en de omgeving van de cellen. Een proplastide zal bijvoorbeeld een chloroplast worden als zij wordt blootgesteld aan licht.
Chloroplast
Een plasmide die het groengekeurde pigment: chlorofyl bevat. Gevonden in groene delen van een plant en ook in verschillende soorten algen.

Zijn omgeven door een dubbele membraan. Binnen de membranen bevindt zicht een vloeistof (stroma) waarin veel dubbele membranen (lamellen) liggen.

In de thylakoiden bevindt zicht het chlorofyl!
Lamel

Slide 7 - Tekstslide

Het chlorofyl vangt energie uit het zonlicht op. Deze energie wordt benut voor de aanmaak van bijvoorbeeld glucose. Dit proces noemt men fotosynthese. 

Chloroplasten bevatten daarnaast ook DNA en ribosomen en kunnen zij zich zelfstandig delen.
Chromoplasten
Bevatten gele of oranje pigmenten (carotenoïden).

Geven kleur aan bloemen, rijpe vruchten en herfstbladeren.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leukoplasten
Zijn organellen met opgeslagen materiaal, zoals zetmeel, eiwit of olie. 

Zetmeelkorrels komen vooral voor in zaden, wortels en stengels en dienen als reservevoedsel. Aardappelen en bananen zitten dus vol leukoplasten. 


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem drie soorten plastiden.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke overeenkomst hebben chloroplasten en mitochondriën?
A
zetmeel en vetopslag
B
energiestofwisseling
C
bevat chlorofyl
D
powerhouse of the cell

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk proces vindt in chloroplasten plaats?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar hebben herfstbladeren hun gele, rode of oranje kleur aan te danken?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vacuolen
Zijn ruimten die met vloeistof zijn gevuld en een membraan hebben.

Het vocht vormt een reservoir van water, zouten en suikers. Soms bevat het ook opgeloste pigmenten (denk aan practicum).

Is ook een stortplaats van afvalproducten maar kan ook stoffen bevatten die de cel beschermen (bijv tegen insecten).


Slide 14 - Tekstslide

In plantaardige cellen zijn vacuolen het duidelijkst aanwezig, soms bezetten zij ,er dan 90% van het totale volume! 

Dierlijke eencelligen bevatten vacuolen die dienen als verteringsblaasjes van opgenomen voedsel en of als een soort uitscheidingsorgaan voor het opnemen afgeven van water en afvalstoffen. 
Cytoplasma

Is een stroperige waterige oplossing, waarin koolhydraten, lipiden, eiwitten, mineralen en opgeloste gassen voorkomen.

In het cytoplasma vinden vele biochemische reacties plaats. Ook worden in het cytoplasma reservestoffen opgeslagen. 

Macromoleculen opgebouwd uit glycogeen en lipiden liggen vrij in het cytoplasma

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem een aantal functies van vacuolen

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een aantal stoffen die zich in het cytoplasma kunnen bevinden

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Cytoskelet
Is een netwerk van vezels en draden. Belangrijkste functie is het geven van steun/vorm aan een cel. 

Daarnaast, organellen op hun plaats houden, Cel van vorm doen veranderen, bewegingen tot stand brengen en vormen van spoelfiguren bij de celdeling (centriolen) 

Sommige cellen kunnen ook voortbewegen door het uitstulpen van de celmembraan, dit noemt men amoeboïde bewegingen.

Slide 18 - Tekstslide

Bewegingen kunnen ook tot stand komen door ciliën of flagellen. Dit zijn een of meer bewegende uitsteeksels die op haren lijken aarde buitenkant van sommige cellen. 

Ciliën komen voor bij cellen die de bekleding vormen van gangen en kanalen, denk hierbij  aan de wand van je luchtpijp. 

Flagellen komen voor bij de mannelijke voortplantingscellen van vele dieren. Ook bacteriën bezitten flagellen.
Centriolen 
Zijn cilindervormige structuren die loodrecht op elkaar staan. 

Liggen in een gespecialiseerd stukje cytoplasma net buiten de kern. 

Ze spelen een rol bij de celdeling, namelijk bij de vorming van de spoelfiguren. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een cytoskelet?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn amoeboïde bewegingen
A
voortbewegen door opgeloste stoffen
B
voortbeweging van de cel door uitstulpingen van de celmembraan
C
voortbeweging door flagellen
D
voortbeweging door celiën

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Celwand
Is een uitscheidingsproduct van de cel, dat als laagje aan de buitenkant van de cel blijft zitten. Het basisbestanddeel is cellulose. Tussen de vezels liggen openingen waar lucht, water en opgeloste materiaal makkelijk doorheen kunnen.

Waar de celwanden van twee cellen elkaar raken, bevindt zich de middenlamel (bestaat uit pectine). Wanneer pectine oplost komen de cellen lossen tegen elkaar te liggen. 

Houtige delen vormen een extra laag cellulose en houtstof en zijn gevormd vanuit het cytoplasma. 

In de wanden zitten kleine openingen die van cytoplasma naar cytoplasma lopen deze heten plasmodesmata. Ze zorgen voor de uitwisseling van stoffen tussen cellen

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar bevinden zich de centriolen en wat is hun functie?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Uit welke stof bestaat een middenlamel?
A
zetmeel
B
amylose
C
cellulose
D
pectine

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van plasmodesmata?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van de celwand?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies