Hoofdstuk 2 Observeren en registreren les 2

• Geüniformeerd
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 4

Geüniformeerde dienstverlening

Hoofdstuk 2 Observeren en registreren

Lesinhoud

• korte terugblik en uitleg opdracht
• Opdracht in kleine groepjes
• Verwerken van de opdracht en inleveren
• Quiz over theorie van gisteren

Inleiding

In de vorige les ging het over observeren en registreren. 

Waarnemen betekent je ergens van bewust worden. 

Je wordt bewust van iets wat je ziet, hoort of ruikt.

Mensen in uniform krijgen les in observeren. Een medewerker moet gaan zien en opmerken wanneer er iets niet in orde is. 

Observeren

Bij observeren ga je bewust ergens op letten. 

Je kijkt niet zomaar rond om waar te nemen, maar bent speciaal gericht op mogelijke situaties. 

Zoals een surveillant bij een toets observeert of leerlingen zich aan de regels houden. 

Afwijkingen

Je moet kunnen beoordelen of wat je ziet normaal is of niet. En wanneer iets afwijkt van normaal, beslissen wat je ermee kan doen.

Er is een verschil tussen een groep jongeren die luidruchtig is of een groep jongeren die zich agressief gedraagt.

Er is een verschil tussen een banenschil op straat, een zak met afval van een fastfoodketen op de stoep of een ton met drugsafval in een park.

Opdracht: Afwijkingen registreren

Ga in de omgeving van school op zoek naar 5 afwijkingen in de omgeving. Hier maak je foto's van.

In de klas leg je de bevindingen vast in een document (collage) en licht de afwijking toe.

Mogelijke afwijkingen

• wegdek/ stoep: losse stoeptegel, kuil in de weg 
• schuine of kapotte  lantaarnpaal, verkeersbord, prullenbak etc. 
• grafitti, stickers of overdreven vuil straatmeubilair
• vieze of onleesbare verkeersborden en straatnaamborden
• zwerfvuil of afval
• fout geparkeerde auto's 
• fietsen die in de weg staan in de openbare ruimte

Indeling

• Groep 1 Poeldijk tot aan Kanaal dijk oost
• Groep 2 Boendermakersstraat
• Groep 3 Willink van collemstraat
• Groep 4 Jan Evertse Boutstraat
• Groep 5 Dudok de Witstraat
• Groep 6 Stationsstraat
• Groep 7 Marijke straat en domineeslaantje

Indeling

• Groep 1 Poeldijk tot aan Kanaal dijk oost
• Groep 2 Boendermakersstraat
• Groep 3 Willink van collemstraat
• Groep 4 Jan Evertse Boutstraat
• Groep 5 Dudok de Witstraat
• Groep 6 Stationsstraat
• Groep 7 Marijke straat en domineeslaantje

Indeling

• Groep 1 Poeldijk tot aan Kanaal dijk oost
• Groep 2 Boendermakersstraat
• Groep 3 Willink van collemstraat
• Groep 4 Jan Evertse Boutstraat
• Groep 5 Dudok de Witstraat
• Groep 6 Stationsstraat
• Groep 7 Marijke straat en domineeslaantje

Uitvoering opdracht

• Maak een foto van het straatnaambord van jullie aangewezen plek.
•  Probeer 5 foto's te maken van afwijkingen.
• Kom terug naar school om de foto's te verwerken.

Je wordt uiterlijk terug verwacht om ....

Organisatie van de opdracht

Stel zelf een groepje samen van twee of drie leerlingen.
Zorg met elkaar dat er niemand alleen overblijft. 

Van de docent krijg je de straat of straten die jullie gaan beoordelen als groepje. Ieder groepje krijgt een andere plek.

Observeer en beoordeel of er afwijkingen zijn in jullie straat. Probeer minimaal 3 en maximaal 5 afwijkingen te fotograferen.

Inleveren opdracht

• Maak een collage met hierin het straatnaambord van jullie aangewezen plek. 
• foto's te maken van afwijkingen.
• Jullie namen

• inleveren via magister

Quiz

Waarnemen is

1. zien
2. ruiken
3. voelen
4. zien, ruiken en voelen

Observeren en waarnemen is hetzelfde

1. Waar
2. Niet waar

Bij mensen die getraind zijn te observeren,
zijn er geen verschillen in observaties

1. Waar
2. Niet waar

Observaties worden beïnvloed door stress of vermoeidheid

1. Waar
2. Niet waar

Wat is belangrijk bij objectief observeren?

1. Registreren van feiten
2. Een conclusie verbinden aan wat je ziet

Subjectief observeren is:

1. je laten beïnvloeden door gedachten en gevoelens
2. gebaseerd op feiten

Je ziet een verdacht persoon lopen. "Het zal wel weer een verslaafde zijn" Je wordt nu beïnvloed door?

1. Ervaring
2. Boosheid
3. Feiten
4. Vooroordelen

In een dienstrapport schrijf je ...

1. Als er een specifieke gebeurtenis heeft plaats gevonden.
2. Alle daagse dingen

Op een open vraag antwoord je het makkelijkst met ja of nee.

1. Waar
2. Niet waar

Bij een overval kun je het beste

1. schreeuwen en het signalement proberen te onthouden
2. meewerken en signalement proberen te onthouden
3. op de grond gaan liggen en doen alsof je dood bent
4. aanvallen of tegenwerken

Een signalement geeft aan

1. hoe de omgeving eruit ziet
2. wat er precies is gebeurt
3. hoe de dader er uit ziet
4. hoeveel mensen er betrokken zijn

Primaire kenmerken bij een signalement zijn

1. huidskleur, geslacht en leeftijd en postuur
2. kleding, haarkleur en haardracht
3. tatoeages, littekens en beugels
4. nationaliteit

Einde

https://nos.nl/artikel/2356731-politie-koopt-tientallen-extra-drones-voor-allerlei-nieuwe-taken