In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Oefensom
Gemiddeld eigen vermogen van 5 miljoen
Gemiddeld vreemd vermogen van 10 miljoen
RTV = 12%
IVV = 8%
REV vb = 20%
Bereken interestmarge
Bereken hefboomfactor
Bereken hefboomeffect op twee manieren
vb
Slide 1 - Tekstslide
Oefensom
Gemiddeld eigen vermogen van 5 miljoen
Gemiddeld vreemd vermogen van 10 miljoen
RTV = 12%
IVV = 8%
REV vb = 20%
Bereken interestmarge
Bereken hefboomfactor
Bereken hefboomeffect op twee manieren
vb
Slide 2 - Tekstslide
Grafische weergave
Stel dat het VV € 10 milj.
bedraagt tegen IVV 8% en EV € 5,0 miljoen en RTV nog steeds 12% is.
Is REVvb dan hoger of lager dan 16%?
Slide 3 - Tekstslide
Kengetal RTV
Slide 4 - Tekstslide
RTV berekenen
Slide 5 - Tekstslide
wat is het verschil tussen current ratio en quick ratio?
A
quick ratio gaat over langlopende schulden
B
je houdt geen rekening met liquide middelen bij quick ratio
C
je houdt geen rekening met voorraaden bij quick ratio
D
er is geen verschil
Slide 6 - Quizvraag
Het verschil tussen current ratio en quick ratio zit in:
A
Voorraad
B
Vaste activa
C
Liquide middelen
D
Crediteuren
Slide 7 - Quizvraag
De directie van Veerman bv vindt de quick ratio van de onderneming doorgaans niet voldoende. Hoe kan de quick ratio worden verbeterd?
A
kredietduur crediteuren vergroten
B
kredietduur crediteuren verkleinen
C
opslagduur voorraden vergroten
D
opslagduur voorraden verkleinen
Slide 8 - Quizvraag
VA 3,2; VLA 2,6; LM 1,2 ( alle in miljoenen ) EV 3,0; LVV 2,5; KVV 1,5 ( alle in miljoenen ) De waarde van de voorraad bedraagt 0,8 miljoen Hoe groot is de Quick Ratio?
A
1,2
B
1,5
C
1,7
D
2,0
Slide 9 - Quizvraag
Wat geven de current en quick ratio niet aan?
A
Of wij liquide zijn, op dit moment
B
Of wij alle schulden kunnen betalen, op dit moment
C
Of wij de komende kwartalen onze rekeningen kunnen betalen
Slide 10 - Quizvraag
Waarmee kun je de solvabiliteit berekenen?
A
EV/VV x 100 %
B
(Vl.Act + Liq.Mid.) / KVV
C
EV / TV x 100 %
D
(Vl.Act - Voorr.+ Liq.Mid.) / KVV
Slide 11 - Quizvraag
De solvabiliteit bereken je door:
A
VV/EV
B
EV/TV
C
TV/EV
D
EV/VV
Slide 12 - Quizvraag
5.5.7 Solvabiliteit via EV / VV
A
verslechtert
teller stijgt
B
verslechtert
noemer stijgt
C
verbetert
teller stijgt
D
verbetert
noemer stijgt
Slide 13 - Quizvraag
De Current Ratio van een onderneming is 3,2. Op dat moment betaalt de onderneming enkele crediteuren per kas. De Current Ratio zal ...
A
dalen
B
gelijkblijven
C
stijgen
Slide 14 - Quizvraag
Wat geeft een current ratio van 1,0 aan?
A
De organisatie kan niet alle schulden terugbetalen