h45 Hefboomwerking

Oefensom
  • Gemiddeld eigen vermogen van 5 miljoen
  • Gemiddeld vreemd vermogen van 10 miljoen
  • RTV = 12%
  • IVV = 8%
  • REV vb = 20%


  1. Bereken interestmarge 
  2. Bereken hefboomfactor 
  3. Bereken hefboomeffect op twee manieren
vb
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare school

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Oefensom
  • Gemiddeld eigen vermogen van 5 miljoen
  • Gemiddeld vreemd vermogen van 10 miljoen
  • RTV = 12%
  • IVV = 8%
  • REV vb = 20%


  1. Bereken interestmarge 
  2. Bereken hefboomfactor 
  3. Bereken hefboomeffect op twee manieren
vb

Slide 1 - Tekstslide

Oefensom
  • Gemiddeld eigen vermogen van 5 miljoen
  • Gemiddeld vreemd vermogen van 10 miljoen
  • RTV = 12%
  • IVV = 8%
  • REV vb = 20%


  1. Bereken interestmarge 
  2. Bereken hefboomfactor 
  3. Bereken hefboomeffect op twee manieren
vb

Slide 2 - Tekstslide

Grafische weergave
Stel dat het VV € 10 milj.
bedraagt tegen IVV 8% en EV € 5,0 miljoen en RTV nog steeds 12% is. 

Is REVvb dan hoger of lager dan 16%? 

Slide 3 - Tekstslide

Kengetal RTV

Slide 4 - Tekstslide

RTV berekenen

Slide 5 - Tekstslide

wat is het verschil tussen current ratio en quick ratio?
A
quick ratio gaat over langlopende schulden
B
je houdt geen rekening met liquide middelen bij quick ratio
C
je houdt geen rekening met voorraaden bij quick ratio
D
er is geen verschil

Slide 6 - Quizvraag

Het verschil tussen current ratio en quick ratio zit in:
A
Voorraad
B
Vaste activa
C
Liquide middelen
D
Crediteuren

Slide 7 - Quizvraag

De directie van Veerman bv vindt de quick ratio van de onderneming doorgaans niet voldoende.
Hoe kan de quick ratio worden verbeterd?
A
kredietduur crediteuren vergroten
B
kredietduur crediteuren verkleinen
C
opslagduur voorraden vergroten
D
opslagduur voorraden verkleinen

Slide 8 - Quizvraag

VA 3,2; VLA 2,6; LM 1,2 ( alle in miljoenen )
EV 3,0; LVV 2,5; KVV 1,5 ( alle in miljoenen )
De waarde van de voorraad bedraagt 0,8 miljoen
Hoe groot is de Quick Ratio?
A
1,2
B
1,5
C
1,7
D
2,0

Slide 9 - Quizvraag

Wat geven de current en quick ratio niet aan?
A
Of wij liquide zijn, op dit moment
B
Of wij alle schulden kunnen betalen, op dit moment
C
Of wij de komende kwartalen onze rekeningen kunnen betalen

Slide 10 - Quizvraag

Waarmee kun je de solvabiliteit berekenen?
A
EV/VV x 100 %
B
(Vl.Act + Liq.Mid.) / KVV
C
EV / TV x 100 %
D
(Vl.Act - Voorr.+ Liq.Mid.) / KVV

Slide 11 - Quizvraag

De solvabiliteit bereken je door:
A
VV/EV
B
EV/TV
C
TV/EV
D
EV/VV

Slide 12 - Quizvraag

5.5.7
Solvabiliteit via EV / VV
A
verslechtert teller stijgt
B
verslechtert noemer stijgt
C
verbetert teller stijgt
D
verbetert noemer stijgt

Slide 13 - Quizvraag

De Current Ratio van een onderneming is 3,2. Op dat moment betaalt de onderneming enkele crediteuren per kas. De Current Ratio zal ...
A
dalen
B
gelijkblijven
C
stijgen

Slide 14 - Quizvraag

Wat geeft een current ratio van 1,0 aan?
A
De organisatie kan niet alle schulden terugbetalen
B
De organisatie kan niet alle rekeningen betalen
C
De organisatie kan alle schulden terugbetalen
D
De organisatie is liquide

Slide 15 - Quizvraag