Samenvatting paragraaf 3Door te sparen, verschuif je koopkracht naar de toekomst.
De koopkracht van een spaarder:
• stijgt door de rente;
• daalt door de inflatie.
Je kunt sparen:
• voor een bepaald doel, bijvoorbeeld een grote uitgave; • uit voorzorg: om tegenvallers op te vangen; • voor de rente.
Het rentebedrag stijgt:
• bij een hoger rentepercentage;
• bij een hoger spaarbedrag;
• bij een langere looptijd.
Samengestelde en enkelvoudige interest:
• ‘Interest’ is een ander woord voor ‘rente’.
• Als je korter dan een jaar spaart, krijg je interest over het spaarbedrag (enkelvoudige interest).• Als je langer dan een jaar spaart, krijg je interest over het spaarbedrag plus de bijgeschreven rente (samengestelde interest).
Spaarvormen verschillen van elkaar:
• in de hoogte van het rentepercentage;
• in de hoogte van het minimale spaarbedrag;
• in de periode (de looptijd) waarin het spaargeld niet opvraagbaar is (bij depositosparen is het spaargeld
gedurende de looptijd niet zonder boete opvraagbaar).