Economie herhaling H2

Herhaling H2
Thuis in geldzaken 
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhaling H2
Thuis in geldzaken 

Slide 1 - Tekstslide

Begrippen paragraaf 1 

directe ruil (ruil in natura)
De ruil van goederen en diensten zonder geld.
indirecte ruil
De ruil van goederen en diensten tegen geld.

arbeidsverdeling
Verdeling van werk of  productie, waarbij iedereen een eigen taak heeft.
chartaal geld
Munten en bankbiljetten.
giraal geld
Geld dat bij de banken op een betaalrekening staat.

Slide 2 - Tekstslide

Arbeidsverdeling
  • Arbeidsverdeling = iedereen doet zijn of haar eigen werk (taken)
  • Kun jij een voorbeeld noemen van arbeidsverdeling op school?
  • Waarom is arbeidsverdeling belangrijk?

Slide 3 - Tekstslide

Begrippen paragraaf 2
betaalpas
Een pas van de bank waarmee je geld kunt opnemen en betalen.
creditcard
Een betaalpas waarbij de afrekening (van een betaling of
geldopname) pas later gebeurt.
debetsaldo
Het tekort op je bankrekening (rood staan).
 
debetrente
Rente die de bank vraagt omdat je een tekort hebt op je bankrekening.
creditsaldo
Het tegoed op je bankrekening (in de plus staan).
creditrente 
Rente die je van de bank krijgt omdat je een tegoed hebt
op je bankrekening.

Slide 4 - Tekstslide

Berekeningen paragraaf 2
Berekeningen: 
• +€ 500 (creditsaldo) – € 700 (betaling) = –€ 200 (debetsaldo)

• –€ 700 (debetsaldo) + € 800 (ontvangst) = +€ 100 (creditsaldo)

* Als je rood staat op je bankrekening betaal je debetrente.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Begrippen paragraaf 3
samengestelde interest
De interest (rente) over een spaarbedrag plus de bijgeschreven rente in vorige periodes.
enkelvoudige interest
De rente over een spaarbedrag gedurende een periode korter dan een jaar.
looptijd
De periode waarin je geld leent of geld spaart.
depositosparen
Manier van sparen waarbij spaargeld gedurende de looptijd niet (zonder boete) opgevraagd kan worden.
koopkracht
De hoeveelheid goederen en diensten die je van je geld
kunt kopen.
inflatie
De gemiddelde stijging van de prijzen.

Slide 7 - Tekstslide

Samenvatting paragraaf 3
Door te sparen, verschuif je koopkracht naar de toekomst.
De koopkracht van een spaarder:
• stijgt door de rente;
• daalt door de inflatie.
Je kunt sparen:
• voor een bepaald doel, bijvoorbeeld een grote uitgave; • uit voorzorg: om tegenvallers op te vangen; • voor de rente.

Samengestelde en enkelvoudige interest:
• ‘Interest’ is een ander woord voor ‘rente’.
• Als je korter dan een jaar spaart, krijg je interest over het spaarbedrag (enkelvoudige interest).• Als je langer dan een jaar spaart, krijg je interest over het spaarbedrag plus de bijgeschreven rente (samengestelde interest).

Slide 8 - Tekstslide

Begrippen paragraaf 4
aandeel 
Waardepapier waaruit blijkt dat iemand mede-eigenaar
is van een bedrijf.
aandelenkoers
De prijs van een aandeel op een bepaald moment.
beleggingsfonds
Instelling die geld van beleggers in aandelen, obligaties of andere waardepapieren belegt.
dividend
Een winstuitkering van een bedrijf aan zijn aandeelhouders.
obligatie
Waardepapier waaruit blijkt dat een bedrijf of de overheid geld schuldig is aan de eigenaar van dat waardepapier.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Begrippen paragraaf 5

krediet
Een geldlening.
aflossen
Terugbetalen van geleend geld.
persoonlijke lening
Een lening die in een afgesproken aantal vaste termijnen
wordt afbetaald.

termijn
Het bedrag dat iemand regelmatig moet betalen.
effectieve rente
De rente inclusief de bijkomende kosten van een lening.

Slide 11 - Tekstslide

Begrippen paragraaf 6
koop op afbetaling
Een aankoop waarbij de koper het bedrag van de aankoop leent van de verkoper.

doorlopend krediet
Een lening waarbij de lener tot een bepaald maximumbedrag (kredietlimiet) mag lenen.
kredietlimiet
Het maximale bedrag dat de lener kan lenen bij een
doorlopend krediet.
huurkoop
Een koop op afbetaling waarbij de koper pas eigenaar wordt als de lening helemaal is afgelost.
leasing
De huur van (duurzame) goederen gedurende langere tijd.

Slide 12 - Tekstslide