Spreekwoorden

Spreekwoorden &
gezegdes
T
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Spreekwoorden &
gezegdes
T

Slide 1 - Tekstslide

Op een ___ bijten.
A
stokje
B
planke
C
steentje
D
houtje

Slide 2 - Quizvraag

Geen ___ meer kunnen zeggen.
A
poffertje
B
pap
C
brood
D
yoghurt

Slide 3 - Quizvraag

Het ____ woord hebben.
A
mooiste
B
hardste
C
laagste
D
hoogste

Slide 4 - Quizvraag

Als ___ broodjes over
de toonbank gaan.
A
dure
B
zoete
C
oude
D
lekkere

Slide 5 - Quizvraag

Tekst
Tekst
Tekst
Tekst
Tekst
Tekst

Slide 6 - Sleepvraag

Boter bij de vis
Boter bij de vis is een gezegde en betekent dat iemand bij de levering van een product, direct moet betalen. Men moet dus direct betalen of doorpakken en niet wachten. Het gezegde komt oorspronkelijk uit de keuken. Om een vis klaar te maken, moet er boter bijgevoegd worden.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

De appel valt niet ver van de boom. 
Het spreekwoord geeft aan dat kinderen qua gedrag en karaktertrekken veel van hun ouders hebben. Stel dat een van de ouders van een persoon een strafblad heeft. Wanneer dat kind een bank overvalt, zullen mensen zeggen: "De appel valt niet ver van de boom". Ze bedoelen dus dat het te verwachten was dat het kind ook op het criminele pad terecht zou komen, omdat kinderen qua gedrag en karakter altijd op hun ouders zullen lijken. Natuurlijk kan dit ook op een positieve manier gezegd worden. Wanneer een kind, net als zijn ouders, heel intelligent blijkt, is het spreekwoord bijvoorbeeld ook van toepassing.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

De bloemetjes buiten zetten.

Slide 12 - Tekstslide

Spreekwoorden
De hond in de pot vinden

Dit betekent niet echt, dat er een hond in de pot zit. Dit betekent, je bent te laat voor het eten en alles is op

Slide 13 - Tekstslide

Zoek minimaal 3 spreekwoorden of gezegden.

Slide 14 - Tekstslide

Posteropdrachtje
Zoek in tweetallen zoveel mogelijk 
spreekwoorden en gezegdes.
timer
7:00

Slide 15 - Tekstslide

Welke hebben jullie gevonden?

Slide 16 - Open vraag

Kies er een eentje uit en leg uit wat het betekent.









*Na veel vijven en zessen betekent dat je veel bezwaren hebt

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

Slide 19 - Tekstslide

Welke spreekwoorden heb je gevonden?
schrijf je op een blaadje of op jouw tablet (goed bewaren).


timer
10:00

Slide 20 - Tekstslide

Welke spreekwoorden heb je gevonden?

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

Eindopdracht formatief
Op de volgende slide staan 10 zinnen. Zoek in elke alinea een spreekwoord of gezegde. Ik heb de eerste voorgedaan. Je mag samenwerken. Let op: inleveren in Teams!

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Spreekwoordenspel
  • maak groepjes van vier
  • pak omstebeurt een kaartje van de stapel
  • raad het spreekwoord of gezegde
  • goed = houden fout = onderop de grote stapel
  • wie heeft er na 10 minuten de meeste kaartjes?


Slide 28 - Tekstslide

Les  afgerond
  • Je weet het verschil tussen letterlijk en figuurlijk
  • Je weet dat er verschillende spreekwoorden, gezegden en uitdrukkingen zijn in de Nederlandse taal.
  • Je weet de betekenis van de verschillende spreekwoorden, gezegden en uitdrukkingen.


Slide 29 - Tekstslide