Argumentatieschema's

Argumentatieschema's
Havo 4
Blz. 16 tot en met 20
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Argumentatieschema's
Havo 4
Blz. 16 tot en met 20

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
  • Aan het einde van de les ken je de argumentatieschema's: oorzaak & gevolg, kenmerken of eigenschappen, voor- en nadelen, voorbeelden, vergelijking en autoriteit
  • Aan het einde van de les kan je deze argumentatieschema's herkennen en benoemen in een tekst.

Slide 2 - Tekstslide

Inhoud
  • Belang van argumentatie(schema's)
  • De argumentatieschema's:
  1. oorzaak & gevolg
  2. kenmerken of eigenschappen
  3. voor- en nadelen
  4. voorbeelden
  5. vergelijking
  6. autoriteit 

Slide 3 - Tekstslide

Belang argumenteren
  • Mensen overtuigen van jouw mening.
  • Door argumentatieschema's kun je zien of de argumentatie goed is. Dit kan door kritische vragen.

Hier kom ik later op terug.

Slide 4 - Tekstslide

Argumentatieschema: oorzaak & gevolg
Een feit of een gebeurtenis zal leiden tot een ander feit of andere gebeurtenis.

Voorbeeld:
Zijn vader is onlangs overleden (oorzaak en argument). Daardoor is voor hem op dit moment zijn examen van minder belang (gevolg en standpunt).

Slide 5 - Tekstslide

Argumentatieschema: kenmerk of eigenschap
Als een groep hetzelfde kenmerk heeft, dan heeft één onderdeel van die groep dat kenmerk ook.

Voorbeeld:
Dit restaurant zal vast en zeker duur zijn (standpunt), want het heeft wel driesterren (argument).
(Het is een kenmerk van sterrenrestaurants dat ze duur zijn.) 

Slide 6 - Tekstslide

Argumentatieschema: voor- en nadelen
Voordelen worden vergeleken met nadelen. Op basis daarvan wordt een oordeel uitgesproken. Ook alleen een voordeel of alleen een nadeel hoort hierbij. 

Voorbeeld:
Als je 4 havo overdoet, dan krijg je wel een goede basis om in 5 havo met goede cijfers te slagen. Daar staat tegenover dat je het weliswaar heel zwaar krijgt als je overgaat naar 5 havo, maar dat je toch ook een kans hebt dat je meteen slaagt. (argumenten) Als ik jou was, zou ik het proberen in 5 havo. (standpunt)

Slide 7 - Tekstslide

Argumentatieschema: voorbeelden
Standpunt wordt onderbouwd door middel van voorbeelden.

Voorbeeld: 
Je kunt niet op hem rekenen (standpunt). Zo kwam hij gisteren zonder af te bellen niet opdagen en toen hij dat verjaardagscadeautje zou kopen, was hij dat ook vergeten. (argumenten)

Slide 8 - Tekstslide

Argumentatieschema: vergelijking
Bij twee gevallen wordt een overeenkomst geconstateerd: Omdat het in het ene geval zo is, zal het bij het andere ook wel zo zijn.

Voorbeeld:
Als Geert meegaat, dan krijgen we vast ruzie (standpunt). De vorige keer dat hij meeging, liep het ook uit de hand. (argument)

Slide 9 - Tekstslide

Argumentatieschema: autoriteit
Standpunt wordt ondersteunt door een uitspraak van een deskundige of gezaghebbende bron.

Voorbeeld:
Je moet voortaan twee keer in de week vis eten (standpunt). Laatst bleek opnieuw uit onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen dat regelmatig vis eten goed is voor hart, bloedvaten en geheugen. (argument)

Slide 10 - Tekstslide

Belang argumentatie
Kritische vragen stellen:
  1. Leidt die oorzaak wel echt tot dat gevolg?
  2. Bestaat dit voor- of nadeel wel echt?
  3. Is datgene waar het mee vergeleken wordt wel juist?
  4. Zijn de voorbeelden voldoende in getal en voldoende representatief?
  5. Is het altijd wel een kenmerk?
  6. Is deze persoon wel echt een autoriteit op dat gebied?
-> drogredenen

Slide 11 - Tekstslide

Welk argumentatieschema?
Jeroen is eigenlijk een groot kind, want het liefst speelt hij nog met zijn piratenschip.

A
oorzaak & gevolg
B
voor- en nadelen
C
kenmerk of eigenschap
D
vergelijking

Slide 12 - Quizvraag

Welk argumentatieschema?
Je moet zonnecellen op het dak plaatsen: dat is goed voor het milieu en goed voor de portemonnee.
A
Voorbeeld
B
Voor- en nadelen
C
oorzaak & gevolg
D
Vergelijking

Slide 13 - Quizvraag

Welk argumentatieschema?
De VN-interventie is Kosovo is zinloos, want de VN-interventie in Bosnië leverde ook niets op.
A
Oorzaak en gevolg
B
autoriteit
C
voor- en nadelen
D
vergelijking

Slide 14 - Quizvraag

Welk argumentatieschema?
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft een negatief reisadvies voor de Krim gegeven. Ik zou als ik jou was niet op vakantie gaan naar de Krim.
A
Autoriteit
B
voor- en nadelen
C
vergelijking
D
voorbeeld

Slide 15 - Quizvraag

Welk argumentatieschema?
Het zou mij niet verbazen als we straks allemaal buikpijn hebben. Het vlees was namelijk nog helemaal rood van binnen, zo slecht doorbakken was het.
A
oorzaak & gevolg
B
Kenmerk of eigenschap
C
autoriteit
D
vergelijking

Slide 16 - Quizvraag

Welk argumentatieschema?
Spanje kampt met grote jeugdwerkloosheid, Italië heeft een enorme staatsschuld en Griekenland blijft alleen financieel overeind dankzij Europese steun. Het is duidelijk dat die Zuid-Europese landen economisch in de problemen zitten.
A
Oorzaak en gevolg
B
voor- en nadelen
C
voorbeelden
D
vergelijking

Slide 17 - Quizvraag

Hoe belangrijk vind jij het belang: mensen overtuigen van jouw mening?
0100

Slide 18 - Poll

Hoe belangrijk vind jij het belang van argumenteren: oordelen of argumentatie van een ander goed is?
0100

Slide 19 - Poll

Noem een argument voor het verbod op telefoons in de klas.
Gebruik een argument op basis van oorzaak en gevolg.

Slide 20 - Open vraag

Klaar?
Maak opdracht 1 tot en met 4 op blz. 12 tot en met 15.

Slide 21 - Tekstslide