Argumenteren les 5

Welkom 4V
Nederlands - Argumenteren
Deze les:
  • nakijken opdracht 3, paragraaf 2, blz. 71
  • uitleg paragraaf 3
  • oefenen paragraaf 3

    Volgende les:
  • Nieuwsquiz
  • Werken aan je uiteenzettende tekst 
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom 4V
Nederlands - Argumenteren
Deze les:
  • nakijken opdracht 3, paragraaf 2, blz. 71
  • uitleg paragraaf 3
  • oefenen paragraaf 3

    Volgende les:
  • Nieuwsquiz
  • Werken aan je uiteenzettende tekst 

Slide 1 - Tekstslide

Lezen:
'Max Havelaar staat op nr. 1 in de canon.
Nu nog in de klas'

Maken opdracht 3, blz. 71

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht 3 nakijken
  • 1 Streep tussen alinea 6 en 7.
  • Deelonderwerp 1: de nieuwste canon van de Nederlandse literatuur.
  • Deelonderwerp 2: literatuuronderwijs.
  • 2 De canon van de Nederlandse literatuur is een verzameling teksten die als essentiële Nederlandstalige literatuur wordt beschouwd. De canon is tot stand gekomen op basis van de uitgebrachte stemmen en omvat 125 literaire werken uit het Nederlands taalgebied.

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 3 nakijken
  • 3 argument 1: De voormalige koloniale ambtenaar Eduard Douwes Dekker alias Multatuli is immers de schrijver van Max Havelaar, de roman die in 1860 ‘een rilling door het land deed gaan’.
  • argument 2: Multatuli schreef daarna natuurlijk onder meer Minnebrieven, Woutertje Pieterse, dat nog altijd bij veel lezers geliefd is, en vele, vele Ideeën.
  • 4 Nevenschikkende argumentatie met onafhankelijke argumenten.
  • 5 De canon is niet representatief voor heel Nederland. / De canon geeft geen reëel beeld over de gedachten van alle Nederlanders over literatuur.

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 3 nakijken
  • 6 Argument 1: Bij het begrijpen van het werk van levende schrijvers kan kennis van het werk van schrijvers uit eerdere perioden een verrijking zijn.
  • Argument 2: Het onthouden van deze kennis aan anderen terwijl je er zelf wel over beschikt – dat is elitair.
  • 7 Elitair: voorbehouden aan een specifieke, bevoorrechte groep; niet voor iedereen bedoeld
  • 8 Het tij dat gekeerd moet worden, is het risico dat jongeren op school niet meer in aanraking komen met teksten van voor 1880/de Nederlandse klassiekers.

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 3 nakijken
  • 9 Argument 1: Bij andere vakken / Bij wiskunde wordt ook niet alleen onderwezen wat leuk is.
  • Argument 2: School is bedoeld om scholieren in aanraking te brengen met teksten die ertoe doen.
  • 10 Onafhankelijk.
  • 11 Eigen antwoord, bijvoorbeeld: Ja, het zijn goede voorstellen, want het lijkt mij interessant om in oude teksten diversiteit te kunnen ontdekken.
  • Of:
  • Nee, het zijn geen goede voorstellen, want oude literatuur spreekt mij niet aan. Het woordgebruik is ouderwets, vaak onbegrijpelijk en daarom vind ik het geen goede ideeën.

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 3 nakijken
  • 12 Drie van deze vier:
  • - Bij het begrijpen van het werk van levende schrijvers kan kennis van het werk van schrijvers uit eerdere perioden een verrijking zijn. (al. 4)
  • - Voor de samenleving als geheel is kennisoverdracht heel wezenlijk. (al. 6)
  • - Kennis van Nederlandse klassiekers is een must. (Net zoals elke Brit weet wie Shakespeare is, zo moeten Nederlandse scholieren Multatuli en zijn werk leren kennen, al is het in versimpelde vorm.) (al. 7)
  • - Een schrijver als Multatuli spreekt jongeren aan met een nog altijd relevante visie op de principiële gelijkwaardigheid van mensen. (al. 10)
  • 13 Nevenschikkende argumentatie met onafhankelijke argumenten.

Slide 7 - Tekstslide

Uitleg nieuwe theorie: argumentatieschema's
Jullie kunnen nu
- de onderdelen van de argumentatie benoemen
- analyseren hoe de argumentatie is opgebouwd

Nu gaan we kijken waar de argumentatie op is gebaseerd.
Wat is het verband tussen standpunt en argument? (=argumentatieschema)
blz. 74

Slide 8 - Tekstslide

Argumentatieschema's, blz. 74
Het verband tussen standpunt en argument 
Argument op basis van...
  1. oorzaak en gevolg
  2. kenmerk of eigenschap
  3. voor- en nadelen
  4. voorbeelden
  5. vergelijking
  6. autoriteit

Slide 9 - Tekstslide

oorzaak en gevolg
Een feit/gebeurtenis zal leiden tot een ander feit/gebeurtenis.

Voorbeeld: 
- Er zal in de toekomst minder geweld zijn tegen hulpverleners, want de straffen zijn hoger geworden.
- Hij zal zich wel goed kunnen vermaken, want hij is enig kind en had dus geen broertjes en zusjes om mee te spelen.


Slide 10 - Tekstslide

Kenmerk of eigenschap
(veralgemenisering)
Als alle onderdelen van een groep hetzelfde kenmerk hebben, dan heeft één onderdeel van die groep dat ook.  

Voorbeeld:
- Jeroen is eigenlijk nog een groot kind, want het liefst speelt hij nog met zijn piratenlego.
- Logisch dat Rutte die treitervloggers 'tuig van de richel noemt', VVD'ers bestrijden liever symptomen dan dat ze problemen structureel aanpakken.

Slide 11 - Tekstslide

voor- en nadelen
Er wordt een afweging gemaakt of er worden alleen voordelen of alleen nadelen gebruikt als argumentatie.
Voorbeeld:
-Als je 4 havo overdoet, dan krijg je wel een goede basis om in 5 havo met goede cijfers te slagen. Daar staat tegenover dat je het weliswaar heel zwaar krijgt als je overgaat naar 5 havo, maar dat je toch ook een kans hebt dat je meteen slaagt (argumenten). Als ik jou was, zou ik het proberen in 5 havo (standpunt).

Slide 12 - Tekstslide

voorbeelden
Voorbeelden van het standpunt worden als argument gebruikt.

Voorbeeld:
Je kunt absoluut niet op hem rekenen. Zo kwam hij gisteren zonder af te bellen niet opdagen en toen hij dat verjaardagscadeautje zou kopen, was hij dat ook vergeten.


Slide 13 - Tekstslide

vergelijking
Er wordt een vergelijking gemaakt tussen twee gevallen waarbij een overeenkomst wordt geconstateerd: omdat het bij A zo is, zal het bij B ook zo zijn.
Voorbeeld:
- Als Geert meegaat, dan krijgen we vast ruzie. De vorige keer dat hij meeging, liep het ook uit de hand.

De Eerste Kamer heeft het verbod op de rituele slacht tegengehouden. Het wetsvoorstel van de Partij voor de Dieren over de vleestaks zal het dus ook niet halen.

Slide 14 - Tekstslide

autoriteit
Een uitspraak van een deskundige of een gezaghebbende bron worden als ondersteuning van het standpunt gebruikt.
Voorbeeld:
- Je moet voortaan twee keer in de week vis eten. Laatst bleek opnieuw uit onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen dat regelmatig vis eten goed is voor hart, bloedvaten en geheugen.
- Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft een negatief reisadvies voor de Krim gegeven. Ik zou als ik jou was niet op vakantie gaan naar de Krim.



Slide 15 - Tekstslide

Argumentatieschema's
Het verband tussen standpunt en argument 
Argument op basis van...
  1. oorzaak en gevolg
  2. kenmerk of eigenschap
  3. voor- en nadelen
  4. voorbeelden
  5. vergelijking
  6. autoriteit

Slide 16 - Tekstslide

Check, welk schema is gebruikt?
  1. Je zult het wel koud krijgen, want je loopt in december zonder jas.

  2. Speeddaten levert nooit iets op. De vorige keer dat ik ging waren er helemaal geen mensen van mijn leeftijd en de keer daarvoor viel elk gesprek na een minuut stil.

  3. Mensen die een uitkering krijgen kunnen best weer gaan werken, want in mijn wijk zie ik mensen met een uitkering altijd aan hun huis klussen.

  4. Gordijnen koop je het beste bij de Hema, want de winkel is vlakbij, ze hebben veel keus en ze kunnen ze op maat maken.

Slide 17 - Tekstslide

Zelf oefenen
1. Maak opdracht 1 en 2 blz. 75.
2. Klaar? Ga verder met je uiteenzetting.

Slide 18 - Tekstslide

Argumentatieschema's opdracht 1
  • a Standpunt: Geen wonder dat Vicky haar huiswerk nooit op orde heeft.
  • Argument: Pubers hebben grote moeite met verantwoordelijkheden.
  • Kenmerk of eigenschap
  • b Standpunt: Ik koop alleen kleding van Daily Paper.
  • Argument: Wizkid zei onlangs dat dat merk de beste kleding maakt.
  • Autoriteit
  • c Standpunt: Het is dus van belang dat mijn ouders op de e-bike een helm dragen.
  • Argument: Er zijn steeds meer e-bikers op de weg die bij een ongeluk ernstig hoofdletsel oplopen.
  • Kenmerk of eigenschap.

Slide 19 - Tekstslide

Argumentatieschema's opdracht 1
  • d Standpunt: Volgens mij kost zo’n festival meer dan het oplevert.
  • Argument: Het opruimen van al het afval kost veel meer geld dan de kaartverkoop opbrengt.
  • Voor- en nadelen (voorbeelden?)
  • e Standpunt: Er is geen sprake van kansenongelijkheid in het onderwijs.
  • Argument: na de mavo kun je altijd doorstromen naar de havo en vervolgens naar het vwo.
  • kenmerk of eigenschap
  • f Standpunt: Een beperkte woordenschat is funest voor je carrière.
  • Argument: Je kunt je niet goed uitdrukken.
  • oorzaak gevolg of voor- en nadelen

Slide 20 - Tekstslide

Argumentatieschema's opdracht 1
g Standpunt: Wat Billie Eilisch doet, is niet nieuw.
Argument: Electropop bestond immers al in de jaren 80.
Vergelijking /

Slide 21 - Tekstslide

Argumentatieschema's
  1. Mijn gymschoenen zullen wel te klein zijn, want mijn sloffen in maat 39 pas ik ook niet meer.
  2. Hij koopt vast geen Allstars, want de meeste jongens uit de vierde lopen liever op Nikes.
  3. Als je nou geen nieuwe schoenen koopt, hou je geld over, maar krijg je wel natte voeten als je met je kapotte schoenen in een plas gaat staan.
  4. Je kunt beter op sneakers lopen dan op pumps. Dat blijkt uit onderzoek waar de podoloog mij op wees.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link