Thema - Voeding en vertering

1 / 38
volgende
Slide 1: Video
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Herhaling 
- Je kunt de functies van voedingsstoffen en voedingsvezel in voedingsmiddelen noemen
- Je kunt zes groepen voedingsstoffen noemen met hun functies en kenmerken
- Je kunt essentiële en niet-essentiële voedingsstoffen onderscheiden (VG)

Slide 2 - Tekstslide

Thema 
Voeding en vertering

Slide 3 - Tekstslide

Voedingsstoffen
  • Bouwstoffen
  • Brandstoffen
  • Reservestoffen
  • Beschermende stoffen

Slide 4 - Tekstslide

Vetten
Eiwitten
Koolhydraten
Water
Mineralen
Vitaminen

Slide 5 - Sleepvraag

         Welke voedingsstoffen zijn brandstoffen?
                       Sleep ze in het juiste vak
JA
Nee
vetten
koolhydraten
vitamines
eiwitten
mineralen
water

Slide 6 - Sleepvraag

Basisstof 4 en 5
- Je kunt de werking en functie van vertering, verteringssappen en enzymen beschrijven
- Je kunt de delen van een gebit noemen met hun functie
- Je kunt de werking en functie van de darmperistaltiek beschrijven

Slide 7 - Tekstslide

Leg in eigen woorden uit wat de functie van enzymen is

Slide 8 - Open vraag

Enzymen
  • In verteringssappen
  • Laten reacties sneller verlopen
  • Helpen met vertering voedingsstoffen 
  • Sleutel-slot principe

Slide 9 - Tekstslide

Indicatoren
  • Voedingsstoffen aantonen
  • Zetmeel - jodium
  • Glucose - Teststrip

Slide 10 - Tekstslide


Welke voedingsstoffen moeten worden verteerd?

A
Vitaminen, eiwitten, koolhydraten
B
Vetten, koolhydraten, mineralen
C
Eiwitten, vetten, koolhydraten
D
Koolhydraten, vitamine, mineralen

Slide 11 - Quizvraag

Vertering
  • Grotere voedingsstoffen worden afgebroken tot kleinere verteringsproducten
  • Mechanische vertering: voedsel in kleine stukjes verdelen waardoor het oppervlakte groter wordt
  • Chemische vertering: verteringssappen met enzymen zorgen ervoor dat voedingsstoffen in je voedsel worden afgebroken tot steeds kleinere verteringsproducten

Slide 12 - Tekstslide

Wat is de functie van speeksel?
A
Verteren van zetmeel
B
Bacteriën en ziekteverwekkers doden
C
Geeft smaak aan het eten
D
Verteren van eiwitten

Slide 13 - Quizvraag

Mondholte
  • Tanden voor mechanische vertering
  • Speeksel met enzym 
  • enzym begint vertering zetmeel (koolhydraat) naar glucose









            Maltase

Slide 14 - Tekstslide


Wat is de functie van maagzuur?
A
Het speelt een rol bij de vertering
B
Bacteriën en ziekteverwekkers doden
C
Smaakmaker
D
Een zuurder 'smaakje' toevoegen aan voedsel

Slide 15 - Quizvraag


Wat is de functie van maagsap?
A
Verteren van eiwitten
B
Bacteriën en ziekteverwekkers doden
C
Verteren van koolhydraten
D
Het maagzuur helpen

Slide 16 - Quizvraag

Maag
  • Zoutzuur doodt ziekteverwekkers en activeert maagsap
  • maagsap begint vertering eiwitten naar aminozuren

Slide 17 - Tekstslide

Wat is de functie van alvleeskliersap?
A
Verteren van alleen eiwitten
B
Bacteriën en ziekteverwekkers doden
C
Verteren van alleen vetten
D
Verteren van eiwitten, koolhydraten en vetten

Slide 18 - Quizvraag

12-vingerige darm
  • Alvleesklier maakt alvleessap
  • Alvleessap bevat enzymen die eiwitten, koolhydraten en vetten afbreken

Slide 19 - Tekstslide

12-vingerige darm
  • Lever maakt gal, opgeslagen in galblaas en via galbuis naar twaalfvingerige darm
  • Gal emulgeert vetten: maakt vetdruppeltjes kleiner

Slide 20 - Tekstslide


Wat is een functie van de lever?
A
Hier wordt gal opgeslagen
B
Hier wordt gal gemaakt
C
Produceert leversap
D
Het leverzuur doodt bacteriën

Slide 21 - Quizvraag

Dunne darm
  • Groot oppervlak door plooien
  • Wand dunne darm maakt darmsap, bevat enzymen voor vertering
  • Alle klein geknipte voedingsstoffen gaan door de wand naar het bloed.  

Slide 22 - Tekstslide

Dikke darm
  • Opname water, uit de darm terug naar het lijf.
  • Opname glucose afkomstig van cellulose (vezels)
  • Appendix of wormvormig aanhangsel

Slide 23 - Tekstslide

Welke vertering vindt plaats? Sleep naar de juiste plek.
Speeksel
koolhydraten
eiwitten
koolhydraten
eiwitten vetten
koolhydraten
eiwitten

Slide 24 - Sleepvraag

Darmperistaltiek
  • Slokdarm, twaalfvingerige darm, dunne darm, dikke darm, endeldarm
  • Spieren kneden voedsel en bewegen het door verteringsstelsel

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide



De peristaltische bewegingen
vinden plaats in .......
kies het beste antwoord


A
de mond, de dikke darm
B
de darmen, de maag en de slokdarm
C
de maag en de slokdarm
D
de mond en de maag

Slide 27 - Quizvraag

Geeft de letter A in het plaatje kringspieren of lengtespieren aan
A
Kringspieren
B
Lengtespieren

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Waar in je lichaam verteer je koolhydraten?
wel
niet
mond
maag
12- vingerige darm
dunne darm

Slide 31 - Sleepvraag

Wat is de goede volgorde van je spijsvertering?
A
slokdarm, maag, dikke darm, dunne darm
B
mondholte, slokdarm, dunne darm, maag
C
mondholte, slokdarm, maag, dunne darm
D
dikke darm, dunne darm, mondholte, maag

Slide 32 - Quizvraag

Extra oefening: benoem de organen en enzymen

Slide 33 - Tekstslide

1. mond
2. speeksel / amylase
3. maag
4. zoutzuur
5. pepsine
6. 12-vingerige darm
7a. amylase
7b. peptidase
7c. lipase en gal
8. dunne darm
9. dikke darm
10. endeldarm
11. anus
12. lever
13. nieren 

Slide 34 - Tekstslide

1. Gal wordt gemaakt in de galblaas
2. Gal emulgeert vet, het maakt dat vet uit kleinere
bolletjes gaat bestaan
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 35 - Quizvraag

1. De dunne darm kan wel 6 meter lang zijn
2. Dunnedarm-sap helpt bij de vertering van alle
voedingsstoffen
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 36 - Quizvraag

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video