7.2 lesson 2: Rangtelwoorden, dagen en maanden

Unit 7: Lesson 2

  • Rangtelwoorden
  • Dagen en maanden
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Unit 7: Lesson 2

  • Rangtelwoorden
  • Dagen en maanden

Slide 1 - Tekstslide

Rangtelwoorden (ordinals)

Slide 2 - Tekstslide

Hoe maak je een rangtelwoord?
Bij de meeste rangtelwoorden wordt er +th achter het gewone telwoord gezet:
four - fourth - 4th               seven - seventh - 7th
     nine - ninth - 9th                 eleven - eleventh - 11th

Bij eerste, tweede en derde is dat niet het geval:
one - first - 1st        two - second - 2nd        three - third - 3rd

Slide 3 - Tekstslide

>20-30-40-50 and so on!
20th = twentieth
30th = thirtieth
40th = fortieth
50th = fiftieth
60th = sixtieth

Rule: -y = ieth

Slide 4 - Tekstslide

'Between tens'
21th = twenty-first
32nd = thirty-second
43rd = fourty-third
81 = eighty-first

Rule: cardinal + verbindingsstreepje (-) + ordinal
                  (hoofdtelwoord)                                         (rangtelwoord)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Match the numbers correctly
st
nd
rd
th
11
30
31
22
42
5
1
3
103
71
13
2
83

Slide 7 - Sleepvraag

Fill in the correct ordinal
23rd

Slide 8 - Open vraag

Fill in the correct ordinal
76th

Slide 9 - Open vraag

Fill in the correct ordinal
5th

Slide 10 - Open vraag

Fill in the correct ordinal
12e

Slide 11 - Open vraag

Fill in the correct ordinal
16e

Slide 12 - Open vraag

Fill in the correct ordinal
22e

Slide 13 - Open vraag

Days and months

Slide 14 - Tekstslide

Monday
Tuesday
Wednesday
Thursday
Friday
Saturday
Sunday

Slide 15 - Sleepvraag

1
2
3
4
5
6
January
February
March
April
May
June

Slide 16 - Sleepvraag

7
8
9
10
11
12
July
August
September
October
November
December

Slide 17 - Sleepvraag

1 januari
A
one January
B
oneth of January
C
the first of January
D
the one of January

Slide 18 - Quizvraag

20 februari
A
February the twentieth
B
the twenty of February
C
February the twenty

Slide 19 - Quizvraag

5 mei
A
May five
B
the fiveth of May
C
five May
D
the fifth of May

Slide 20 - Quizvraag

When is your birthday?
date + month

Slide 21 - Open vraag

What is today's date?

Slide 22 - Open vraag

Ik snap het....
Heel goed
Best goed
Redelijk goed
Niet zo goed
Helemaal niet

Slide 23 - Poll

Slide 24 - Link