Thema 5 les 1 snelheid

Romy
Sey
Chéden
Sara
Gaby
Omar
Djano
Kim
Chabo
                              bord
De rest mag kiezen waar hij/zij zit. Maar niet naast iemand met een vaste plek. 
r
a
a
m
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Romy
Sey
Chéden
Sara
Gaby
Omar
Djano
Kim
Chabo
                              bord
De rest mag kiezen waar hij/zij zit. Maar niet naast iemand met een vaste plek. 
r
a
a
m

Slide 1 - Tekstslide

Regels
Materiaal = eigen pen, boek en IPad
Dit ligt klaar op moment van absentie. Ik vraag er niet meer naar.
Huiswerk = alles ingevuld in je boek en begrippenlijst
Toets inhalen: Donderdag 14.30 uur of voor school.
Vrije uren ervoor: mooi tijd om te leren!
3x huiswerk/materiaal streepje = 1 lesuur nablijven
6x huiswerk/materiaal streepje = 1 lesuur nablijven en strafwerk
9x huiswerk/materiaal streepje = 2 lesuur nablijven
Nablijven: Dezelfde week nog! Kom je niet, wordt het 2 uur. En mail naar ouders!

Slide 2 - Tekstslide

Absentie (zorg dat je spullen op tafel liggen) 
Hoofdstuk opbouw 
Start nieuw thema 
Doelen van de les
Begrippen van de les
Doel met uitleg
Opdrachten maken 
Nakijken  
Doel van de les en afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Hoofstukopbouw
1. Snelheid
2. Gemiddelde snelheid
3. Soorten bewegingen 
4. Veilig rijden
5. Veiligheid in het verkeer
Toets

Slide 4 - Tekstslide

Startvraag: Noem 5 voertuigen

Slide 5 - Woordweb

Snelheid: Doelen
  1. Je kunt beschrijven wat snelheid is. 
  2. Je kunt een eenheid van snelheid noemen. 
  3. Je kunt de snelheid in meter per seconde omrekenen naar kilometer per uur en omgekeerd. 
  4. Je kunt de snelheid berekenen van een bewegend voorwerp. 

Slide 6 - Tekstslide

Begrippen: 

snelheid
Afstand die een voorwerp aflegt
in een bepaalde tijd
snelheidsmeter
Apparaat waar je de snelheid
van een voertuig kunt meten.









Slide 7 - Tekstslide

Doel: Je kunt beschrijven wat snelheid is.
Je weet het verschil van snelheid tussen een auto en een fiets. 
Dit kan je meestal goed inschatten. 

Snelheid is een maat voor hoe snel iets beweegt. 
Hoe groter de afstand die een voertuig aflegt in 1 seconde (sec), hoe groter de snelheid. 

Slide 8 - Tekstslide

Lot legt in 1 sec 10 meter af.
Piet legt in 1 sec 12 meter af.
A
Lot is langzamer dan Piet. Piet legt in 1 sec een grotere afstand af.
B
Lot is sneller dan Piet. Piet legt in 1 sec een grotere afstand af.
C
Piet is langzamer dan Lot. Lot legt in 1 sec een grotere afstand af.

Slide 9 - Quizvraag

Doel:
Je kunt een eenheid van snelheid noemen. 
afkortingen:
m = meter                  / = per
s = seconde              km = kilometer
h = uur (hour)

Meter per seconde is de eenheid van snelheid.
Kilometer per uur is ook een eenheid van snelheid.  

Slide 10 - Tekstslide

Wat is de afkorting van METER?
A
me
B
meter
C
m

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de afkorting van meter per seconde?
A
m/e
B
meter/ seconde
C
m/c
D
m/s

Slide 12 - Quizvraag

Doel: Je kunt de snelheid in meter per seconde omrekenen naar kilometer per uur en omgekeerd.  
Een fietser fietst 
36 km/h. 
Hoeveel meter is dat
per seconde?
36 : 3,6 = 10 m/s

Slide 13 - Tekstslide

Een auto rijdt 72 kilometer per uur (km/h).
Hoe groot is de snelheid in m/s?
A
Snelheid = 72: 20= 34
B
snelheid = 72 : 3,6 = 20 m/s
C
km/h = m/s

Slide 14 - Quizvraag

Een formule 1 wagen rijdt 216 k/h.
Hoe groot is de snelheid in m/s?
A
km/s
B
km/h = m/s
C
snelheid = 216 : 3,6 = 60 m/s
D
snelheid = 216 : 10 = 21,6 m/s

Slide 15 - Quizvraag

Doel: Je kunt de snelheid berekenen van een bewegend voorwerp. 
snelheid = de afstand gedeeld door de tijd
formule: 
snelheid = afstand : tijd

Snelheid in m/s   of km/h
afstand in m          of km
tijd in s                      of h (uur)

Slide 16 - Tekstslide

Ik rijd naar Middelburg. Dat is 160 km. Ik rijd daar 2 uur over.
Afstand = 160km, tijd = 2 uur
A
formule: snelheid = afstand : tijd
B
snelheid?
C
Snelheid = afstand : tijd " = 160 : 2 = 80 km/h
D
Snelheid = afstand : tijd " = 160 : 8 = 20 km/h

Slide 17 - Quizvraag

Aan de slag: 
Samen lezen en opdrachten maken

huiswerk: 
blz 8 -  16
begrippenlijst bs 1

Slide 18 - Tekstslide

 Dit hebben we vandaag geleerd: 

Je kunt beschrijven wat snelheid is.
Je kunt een eenheid van snelheid noemen.
Je kunt de snelheid in meter per seconde omrekenen naar kilometer per uur en omgekeerd.
Je kunt de snelheid berekenen van een bewegend voorwerp. 

Slide 19 - Tekstslide

Wat is de formule om snelheid te berekenen?

Slide 20 - Open vraag

Wat is een snelheidmeter?

Slide 21 - Woordweb

Bedankt!

Slide 22 - Tekstslide