Week 4

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k, mavo
• Leerjaar 1

English

To Do:

• Lesson 1: Check Grammar exercises / Chapter 1F/ Theme Words 

Aims

- Je weet hoe de present simple werkt en hoe je deze moet gebruiken.

- Je kunt mensen begrijpen als ze rustig met elkaar praten.

Lesson 1

Check Answers: Grammar

Exercises 30-31-32

Recap

• Wanneer gebruik je de Present Simple?
• Hoe maak je de Present Simple?
• Kun je de Present Simple gebruiken in korte zinnen?

Present Simple

- feiten                                                 Amsterdam is the capital of The Netherlands.

- gewoonten                                      I play football every Friday.

- iets wat regelmatig gebeurt   He always falls asleep in class.

SHIT-regel:

Bij he / she /it komt er een  's' achter het werkwoord. > he falls

! soms komt er 'es' achter: goes/ does/ watches

Present Simple

	Werkwoord: a/e/i/o/u + y
I	play
you	play
he/she/it	play s
we	play
they	play

	Werkwoord: -y
I	try
you	try
he/she/it	tri es
we	try
they	try

1F: Listening

Preparing for listening: 

- Wat weet je al over het onderwerp? 

- Door voorkennis te activeren wordt het luisteren makkelijker.

Exercise 36b: werk samen met een klasgenoot. Vertel elkaar over een (vakantie) vriend of vriendin. 

1F: Listening

Exercise 37a + b: lees de opdracht door. Wat moet je doen?

Exercise 38: lees de opdracht door. Wat moet je doen?

Finish exercise 38-39 on p. 59

Homework

• Finish exercise 38-39 on p. 59
• Study the Theme Words on p.74

Wat is het Nederlandse woord voor: beard?

Wat is het Nederlandse woord voor: braces?

Wat is het Nederlandse woord voor: tall?

Wat is het Nederlandse woord voor: divorced?

Wat is het Nederlandse woord voor: nephew?

Wat is het Nederlandse woord voor: annoying?

What is het Engelse woord voor: kaal?

What is het Engelse woord voor: krullend/gekruld?

What is het Engelse woord voor: paardenstaart?

What is het Engelse woord voor: getrouwd?

What is het Engelse woord voor: grootouders?

What is het Engelse woord voor: verlegen?