- De Present Simple gebruik je als iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt
- Je gebruikt vaak het hele werkwoord
- Bij Hij / Zij / Het (He / She / It = SHIT) komt er een S achter
Let op! Eindigt je woord op een s-klank, dan komt er ES achter
Eindigt je woord op een medeklinker+y dan veranderd de y in ies